Hoofdprijs voor Jonas Vingegaard, publieksprijs voor Tadej Pogacar
Special De publieksprijs in deze Tour de France is voor Tadej Pogacar, maar de hoofdprijs voor Jonas Vingegaard. Vijftien ritten lang hielden de twee hoofdrolspelers van deze Tour elkaar in evenwicht. Na de tweede rustdag werd in twee dagen het pleit van deze 110e Tour de France geslecht. UAE Emirates en Pogacar kregen les in professionaliteit in de tijdrit en de daarop volgende dag betaalde de Sloveen hoogstwaarschijnlijk de prijs voor zijn beperkte voorbereiding. Vingegaard was niet de meest sprankelende renner, maar zonder twijfel wel de beste.
Voor het tweede opeenvolgende jaar is Jumbo-Visma er met Vingegaard in geslaagd om de belangrijkste wedstrijd van het jaar te winnen. Het verdient een enorm groot compliment hoe het achttal van de Nederlandse supermarktploeg is klaargestoomd voor deze Tour en met welk duidelijk plan het team vakkundig Pogacar heeft gekraakt. Al geldt ook hier: de winnaar heeft altijd gelijk.
Zonder twijfel is Pogacar de beste allrounder van deze generatie. Na twee nederlagen op rij tegen Vingegaard kunnen we de Sloveen niet meer de beste ronderenner noemen. Al werd in deze Tour vooral ook duidelijk dat Vingegaard, met o.a. drie hoogtestages, veel beter en specifieker was voorbereid richting deze ronde. Natuurlijk kun je bij de kopman van UAE Emirates het excuus aanvoeren dat hij ruim een maand niet optimaal heeft kunnen trainen na zijn polsbreuk in Luik-Bastenaken-Luik.
In L’Équipe noemde Pogacars’ trainer Inigo San Millan de verre van optimale voorbereiding dan ook de belangrijkste reden van zijn mindere dag op de Col de la Loze: “Van 23 april tot 25 mei heeft Tadej niet buiten op de fiets kunnen rijden. Hij heeft na de val zeker drie weken verloren. Al weet ik niet of dit de enige reden is. Dat moeten we nog onderzoeken”, aldus San Millan, die ook werkzaam is als hoogleraar op de Universiteit van Colorado.
Toch moet teammanager Mauro Gianetti zich hier niet helemaal achter verschuilen. In professionaliteit heeft zijn ploeg op het gebied van innovatie en wetenschappelijke benadering duidelijk een achterstand opgelopen. Dat werd in de tijdrit naar Combloux pijnlijk zichtbaar. Ook al heb je met Pogacar misschien de beste renner het betekent niet dat je dan in de ontwikkeling van je team op je lauweren kunt rusten.
Hoe Pogacar heeft gestreden, heeft deze Tour enorm veel kleur gegeven. Net als in zijn voorbereiding door de polsbreuk, heeft de kopman van UAE Emirates ook in deze Tour de hele tijd tegen een achterstand moeten vechten. In de eerste Pyreneeënrit deelde Vingegaard al een klapje op de Marie-Blanque uit. Volgens ploegmaat Christophe Laporte was die aanval een eigen ingeving van de titelverdediger en was deze versnelling niet in het zogenaamde masterplan opgenomen. Al wilde het Nederlandse WorldTeam vanaf Le Grand Départ in Bilbao hun opponent al in de eerste zware Tour-week op de pijnbank leggen.
Een compliment verdient zeker Thierry Gouvenou van ASO met het uitstippelen van een veelzijdig parcours. Op het eerste oog bij de presentatie in het Palais des Congres in Parijs leek het niet de zwaarste ronde. Ook Vingegaard dacht dit. Maar hoe meer je het traject bestudeerde, hoe zwaarder het werd. En dat werd in de praktijk bevestigd. Dankzij de ritten door het Baskenland, Pyreneeën, Centraal Massief, Alpen, Jura en Vogezen werd het een enerverende strijd, waar vanaf de eerste dag de magneet van de Tour (het klassement) zijn aantrekkingskracht liet gelden.
Toch waren er voor ASO ook de nodige wake-up calls. Diverse valpartijen en incidenten hadden organisatorisch voorkomen kunnen worden. We kunnen er niet omheen dat anno 2023 de meeste mensen langs de kant liever de renners met hun mobieltje filmen dan dat ze het peloton met hun eigen ogen bekijken. De val van Sepp Kuss op weg naar Saint-Gervais Mont-Blanc was een triest voorbeeld. Maar, zeker in de laatste honderden meters zijn hogere of dubbelle hekken geen overdreven luxe meer. En ook op sommige klimmen voldoet een touwtje om het publiek op afstand te houden niet. Hoe de versnelling van Pogacar aan de top van de Joux-Plane door publiek en motoren werd opgehouden, mag ASO zich aanrekenen. Hopelijk blijven ze niet Frans chauvinistisch en leren ze ervan…
Bij de sprinters was Jasper Philipsen een klasse apart. Met een score van vier op zes (twee keer tweede) mag de Belgische Limburger zich de nieuwe sprintkoning noemen. Qua snelheid en qua inhoud steekt hij momenteel boven de andere sprinters uit.
Dat de Nederlandse sprinters Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen op de hatelijke nul bleven steken, is jammer. Groenewegen was twee keer in de buurt van de zege, maar kwam in zowel Moulins als Parijs net ietwat te vroeg op kop. Qua snelheid, maar zeker ook qua inhoud behoort hij nog altijd tot de besten van de wereld. Jakobsen kunnen we moeilijk beoordelen. In de tweede sprint op het circuit van Nogaro kwam hij zwaar ten val, waarna hij nooit volledig herstelde van zijn verwondingen. In de Baloise Belgium Tour, de laatste voorbereidingswedstrijd voor de Tour, was hij in de slotrit in Brussel Philipsen een keer de baas. Daar moet hij zich aan vasthouden.
Als we over de successen van Philipsen spreken, dan kan zeker de rol van de beste lead-out van deze Tour niet onderbelicht blijven. Mathieu van der Poel pakte bij toeval de rol als de laatste man voor Philipsen in de sprints op in de Tirreno-Adriatico. In de Tour had hij een groot aandeel in de vier zeges van zijn ploegmaat. Zelf kon de winnaar van Milaan-San Remo en Parijs-Roubaix zich niet in de positie manoeuvreren om een keer voor de ritzege te strijden.
Natuurlijk is wielrennen anno 2023 meer dan ooit een teamsport. Dat grote kampioenen als Mathieu van der Poel en Wout van Aert (in dienst van Jonas Vingegaard) hun eigen kansen opofferen voor een ploegmaat is lovenswaardig. Het toont dat ze niet egocentrisch zijn en beseffen dat ze zelf ook nooit zonder hun team op het hoogste podium kunnen staan. Ergens schuurt het ook om deze twee grootheden dag in dag uit hun kansen te zien opofferen. Het grote publiek wil immers de beste renners van dit tijdperk om de belangrijke zeges zien strijden. Hun namen sieren erelijsten.
Wat betreft mooie verhalen achter zeges hebben we in de afgelopen weken niks te klagen gehad. De succesvolle aanval van de Yates-tweeling in de eerste rit. De hommages van de Bahrain-Victorious renners Pelle Bilbao, Wout Poels en Matej Mohoric aan hun in de Ronde van Zwitserland verongelukte ploegmaat Gino Mäder. De dubbelslag van Giro-winnaar Jai Hindley in de Pyreneeën. De Noord-Amerikaanse strijd tussen Michael Woods en Matteo Jorgenson op de Puy de Dôme. De voormalige wereldkampioenen Michal Kwiatkowski en Mads Pedersen die hun talent benadrukten. Kasper Asgreen die voor het eerst sinds zijn fantastische voorjaar 2021 weer op niveau koerst. En onder andere de ontbolstering van Tour-debutant Jordi Meeus op de Champs Elysées. Ook deze prachtige ritwinnaars kleurden deze Tour zeker.
Dramatiek in de Tour
Naast succes is er in de Tour ook ieder jaar veel dramatiek. Vooral de valpartij van Mark Cavendish waarbij hij zijn sleutelbeen brak maakte veel emoties los. Een dag eerder eindigde de Brit in de massasprint in Bordeaux ineens als tweede, waardoor het geloof in het nieuwe record van 35 ritzeges in de Tour begon te leven. Totdat het noodlot toesloeg. Zoals Enric Mas en Richard Carapaz al hun dromen reeds in de eerste rit in rook zagen opgaan. De lijdenswegen van Fabio Jakobsen en Quinn Simmons na zware valpartijen, staan ook op ons netvlies gebrand.
Op de slotdag van deze Tour zat ik in een radio-uitzending toen de presentator mij vroeg of ik kon begrijpen dat zijn vrouw deze Tour de France saai vond. Mijn antwoord is eenduidig: Nee, absoluut niet! Dit was een prachtige editie van de Ronde van Frankrijk. Vooral de vijftien ritten lange tweestrijd tussen Vingegaard en Pogacar was uiterst boeiend. Hoe anders was het de laatste jaren in de tijdperken van Miguel Indurain, Lance Armstrong en Chris Froome toen de strijd om de gele trui veelal een one-man show was.
Nooit eerder in de geschiedenis van de Tour zagen we dat twee renners in liefst drie opeenvolgende edities de eerste twee plaatsen in het klassement innamen. Dat geeft aan hoe de Deen en de Sloveen al drie jaar lang aan elkaar gewaagd zijn. Natuurlijk hoopten we na die eerste twee spectaculaire weken stiekem op een secondespel dat tot op de voorlaatste dag in de Vogezen zou duren.
Waar Jumbo-Visma vorig jaar Pogacar vakkundig sloopte op de Col du Galibier (2642 meter) in de aanloop naar de finish naar de Col du Granon (2413 meter), waren er dit jaar door geel-zwart twee ritten met rood omcirkeld. De tijdrit en de rit over het dak van de Tour de Col de la Loze, opnieuw een klim ver boven de 2000 meter (om precies te zijn 2304 meter).
Uitputtingsslagen, cols op hoogte, lange klimmen en bergritten onder tropische omstandigheden, dat zijn de ingrediënten die Vingegaard volgens Jumbo-Visma ietwat beter verteert dan Pogacar. En op dat terrein proberen ze hun rivaal te pakken.
Onbegrijpelijke keuze
Ik vond het onbegrijpelijk dat de Nederlandse ploeg dit jaar de strijd tegen Pogacar niet aanging met hun tandem Vingegaard/Roglic. Zelfs een beetje hoogmoedig. Het was echter Roglic’ persoonlijke wens om als enige kopman in de Giro d’Italia van start te gaan. Een mogelijk dienende rol in de Tour zag de Sloveen niet direct zitten.
Hoofdcoach Merijn Zeeman erkende dat een ploeg met Roglic altijd sterker is dan zonder Roglic. Toch had hij al het vertrouwen dat ze als ploeg collectief Pogacar ook konden kraken, zodat Vingegaard opnieuw kon profiteren van een uitputtingsslag bij Pogacar. Dat sloopwerk werd vorig jaar vooral op de Galibier gedaan, terwijl de ploeg daar nu vrijwel iedere klim in de Tour voor aangreep. In Parijs moeten we concluderen dat het gelijk aan de zijde van Zeeman is.
Hoe Pogacar vocht tegen de machine van Jumbo-Visma maakte deze Tour prachtig en hiermee werd de Sloveen de grote publiekslieveling. De centimeter gevechten op Cauterets-Cambasque, Puy de Dôme, Grand Colombier, Joux-Plane en Saint-Gervais Mont-Blanc waren groots. En daarmee veroverde Pogacar vele harten. Net zoals hij zich enkele dagen na zijn fatale inzinking op de Col de la Loze terugvocht met de ritwinst in de Vogezenrit naar Le Markstein. Met zijn koerswijze, maar zeker ook danzij zijn charisma werd de olijke Pogacar massaal omarmd. Al kiest het publiek altijd eerder de zijde van de uitdager dan die van de heerser op de troon.
Op basis van populariteit bij het grote publiek win je echter geen Tour. En dus zal dit Vingegaard en Jumbo-Visma een zorg wezen. Nummer twee van de drie grote rondes is dit jaar binnen en nummer drie, de Vuelta a España, gaan ze aanvallen met het koningskoppel Vingegaard/Roglic. Save the best for last. Teammanager Richard Plugge zal er zeker voor waken dat er in Parijs niet te veel biertjes worden gedronken…
Om te reageren moet je ingelogd zijn.