Interview Lieuwe Westra: “Parijs-Nice wordt oorlog”
Aankomende zondag staat er voor Lieuwe Westra een erg speciale koers op het programma: Parijs-Nice. Mede dankzij goede prestaties in deze wedstrijd rijdt de Fries nu bij Astana. De transfer heeft zijn leven behoorlijk veranderd. Westra was de laatste jaren een gezellig vriendenploegje gewend, maar rijdt nu met Kazakken die zijn taal niet spreken. Bovendien was hij in zijn eerste koersen ‘verplicht’ pelotonvulling, terwijl Ut Beest er eigenlijk overal wil invliegen. In een interview met WielerFlits vertelt hij over zijn avonturen bij Astana en de Koers naar de Zon.
Trots op nieuwe ploeg
“Toen ik voor de eerste keer vanuit Friesland naar de ploeg vertrok, zei ik tegen mijn vriendin: ik vind het toch wel een beetje spannend”, aldus Westra. “Het is immers een grote stap in mijn loopbaan, maar ook in mijn leven. Ik woon nu in Monaco, zit bij een andere ploeg en ben daar de enige Nederlander. Veel mensen denken dan: wat doet hij daar nou? Maar het went snel. Je hebt ook geen keus. Je wordt gewoon in het diepe gegooid en red je dan maar eens. Maar ik moet zeggen dat ik daar nuchter genoeg voor ben. Ik trek dit wel. Na een paar maanden kom ik erachter dat dit wel bij me past. Ik zit hier nu goed op mijn plek. Ik heb het echt naar mijn zin. Het is gewoon nog wachten tot ik superbenen krijg, maar dat komt allemaal wel goed. Die benen komen vanzelf.”
Toch blijft de taalbarrière soms lastig. “Als ik nu naar een koers ga, weet ik dat ik een tijd geen Nederlands zal spreken. We hebben wel een verzorger en een mecanicien uit België, maar die zijn niet altijd bij mijn wedstrijden. Voor de rest wordt alles in het Engels gedaan. Ik zelf kan me nog wel redden in die taal, want met de jaren gaat dat steeds beter. Zeventig procent bij Astana spreekt gewoon Engels, maar voor de Kazakken en de Russen is dat heel lastig. Dan moeten we met handen en voeten communiceren. Al zijn wielrenners allemaal hetzelfde. Of ze nu Friezen of Kazakken zijn, dat maakt niets uit. Ze hebben andere namen en ze komen uit een ander land, maar voor de rest verschillen ze niet.”
Ook de communicatie met kopman Vincenzo Nibali verloopt moeizaam. “Hij spreekt totaal geen Engels. We hebben in Oman voor het eerst met elkaar gereden. In de koers communiceerden we toen met gebaren en kleine woordjes. Het is niet ideaal, maar we begrijpen elkaar wel. Voor een etappe hebben we een meeting, waardoor iedereen weet wat hij moet doen. Daar wijken we niet vanaf. Maar na de koers zou het wel eens fijn zijn om over andere dingen te spreken. Hoe het thuis is en wat er allemaal aan de hand is, maar we kunnen door de taalbarrière niet echt heel diepgaande gesprekken voeren. Wat Nibali voor persoon is? Hij is een heel goede, rustige jongen die niet naast zijn schoenen loopt”, oordeelt Westra. “Hij betrekt mij er ook echt bij. Ik mag hem wel.”
De 31-jarige Nederlander zal dit seizoen geregeld moeten knechten voor de Italiaan. Dit terwijl Westra bij Vacansoleil-DCM een rol als kopman gewend was. “Daar heb ik totaal geen moeite mee. Ik vind het zelfs een eer om voor hem te mogen rijden. Hij is natuurlijk een superrenner. Ik kan door hem weer mijn eigen niveau opkrikken.” De Fries is duidelijk in zijn nopjes met zijn nieuwe ploeg. “Als je bekijkt waar ik vandaan kom en ziet waar ik nu sta, dan mag je daar gewoon trots op wezen. Ik rijd bij één van de beste ploegen van de wereld, samen met heel grote namen. Ik ben niet iemand die dan denkt: nu ben ik er. Nee, ik zie het als een kans om er meer uit te halen. Heel veel mensen zouden ervan dromen om een kans te krijgen om voor deze ploeg te mogen rijden.”
Zijn nieuwe werkgever heeft bovendien een groter budget dan Vacansoleil-DCM. Al merkt Westra daar wat sportieve begeleiding betreft niet veel van. “Bij Vacansoleil-DCM was het op zich ook allemaal goed geregeld. Daar zat ik ook in de windtunnel en zo. Hier hoefde ik niet eens de tunnel in. Bij het eerste kennismakingsweekend ging ik op de fiets zitten en zij zeiden meteen: kom er maar weer af, want dit is gewoon goed.” De Fries rijdt nu wel op een andere fiets, een Specialized. “Ik heb gehoord dat het echt een superfiets is. De tijdritfiets heb ik nog niet kunnen testen in een wedstrijd, dus het is nog even afwachten of hij nou echt goed is. De benen moeten het altijd doen. Al zet je Tony Martin op een bakfiets, dan wint hij nog. Maar in mijn geval gaat het om kleine details.”
Van pelotonvulling tot superbenen
Westra kent dit seizoen een totaal andere seizoensopbouw dan gebruikelijk. “De laatste vijf jaar had ik rond deze tijd al een rits uitslagen. Dan had ik sowieso in de Algarve of in Bessèges podium gereden. Dat komt ook wel een beetje door de aard van het beestje. Ik wil altijd zóveel trainen in de winter. Ik ben dan niet van de fiets af te slaan.” Dit ging echter ten koste van de rest van zijn seizoen. “In Parijs-Nice was ik goed en in De Panne kon ik nog net meekomen, maar dan liep ik eigenlijk al een beetje op mijn tenen. Daarna was de echte scherpte er wel vanaf.” Daarom kent de tijdrijder dit seizoen een hele andere opbouw. “Ik hoef pas in Parijs-Nice goed te zijn. Tot nu toe ben ik gewoon pelotonvulling geweest. Dat is een groot verschil met vroeger.”
“Bij Astana willen ze mij pas later in het seizoen goed hebben. Het is ook voor mij nieuw en vreemd. Normaal was ik de man die in het voorjaar de koers maakte. Dat zat er nu gewoon niet in. Ik was al blij dat ik kon volgen. Maar inmiddels rijd ik weer een stuk beter. Ik heb deze week allerlei testen gedaan op die klimmetjes hier rond Monaco, en die liegen niet: de resultaten zien er goed uit. Ook tijdens trainingen voel ik me nu heel goed. In plaats van dat nu de scherpte er vanaf is, groei ik door de wedstrijden heen. Ik heb zeker een sprong gemaakt. Voor dit moment sta ik er écht goed voor. Dat zeggen ze bij de ploeg ook. Je moet gewoon rustig blijven. Al is dat soms niet makkelijk, want ik ben natuurlijk anders gewend. Maar ik denk dat alles goed gaat komen.”
Deze aanpak moet er bovendien voor gaan zorgen dat de Fries beter gaat presteren op de nationale kampioenschappen. Vooral het NK tijdrijden staat met rood omcirkeld in zijn agenda. “Het zou mooi zijn als ik daar een keer écht in vorm ben. Ik werd de laatste twee jaar weliswaar kampioen, maar toen was het nekje er eigenlijk wel van af. Ik mag nog van geluk spreken dat ik tweemaal de titel heb kunnen pakken, maar je moet niet vragen hoe dat is gebeurd. Ik hoop bovendien een keer een goede wegwedstrijd te kunnen rijden. Nu wordt het natuurlijk wel lastiger, omdat ik de enige Astana-renner ben, maar in de laatste jaren heeft Terpstra bewezen dat je ook als eenling kan winnen. In Ootmarsum is winnen moeilijk en moet je pokeren, maar als je goed bent, kan het wel.”
Oorlog in Parijs-Nice
“Mede dankzij mijn uitslagen in Parijs-Nice ben ik bij Astana beland”, stelt Westra. Twee jaar geleden won Ut Beest op indrukwekkende wijze de rit naar Mende en werd hij tweede in het eindklassement. Vorig seizoen behaalde hij een achtste plek in de eindrangschikking. Vooral de editie van 2012 is speciaal. “De video van de etappezege heb ik helemaal grijs gedraaid. Die doet het daardoor al niet eens meer”, lacht Westra. “Renners als Boonen winnen zóveel, die kijken hun zeges waarschijnlijk niet terug. Maar deze overwinning is erg speciaal voor mij. Als je kunt winnen in zo’n wedstrijd, op WorldTour-niveau en op een klim met de naam Montée Jalabert, waar Contador en andere grote renners ook gewonnen hebben, dan kijk je de video zeker vaak terug.”
“Het is absoluut één van de mooiste dagen uit mijn loopbaan tot nu toe. Ik denk dat elke renner ervan droomt om zulke benen te hebben op zo’n klim en dan zo ervan weg te rijden. Het was ook niet zomaar een spurtje, maar ik reed weg en ze konden gewoon niet mee. Dat was het gewoon. Er was niks aan te doen. Echt supergaaf. Op dat moment heb ik niet in de gaten gehad hoe bijzonder het eigenlijk was. Later besef ik pas echt hoe goed ik daar was en dat je daarvan moet genieten.” De Fries heeft wel een verklaring voor zijn goede prestaties in deze koers. “Aan de ene kant omdat het weer mij wel ligt, maar ook vanwege mijn seizoensopbouw in de laatste jaren. De jaren hiervoor wist ik zeker dat ik super zou zijn, maar dan wist ik ook dat ik daarna een superdip zou krijgen.”
“Het is niet zo dat ik door een andere opbouw nu met allemaal vraagtekens aan de start sta”, benadrukt Westra. “Ik ben wel zelfverzekerd. De testen liegen niet. Het is alleen jammer dat er dit jaar geen tijdrit in zit. Het zal wel weer een nerveuze koers worden. Dat is het altijd met de wind. Ik denk ook dat het een beetje een vreemde koers gaat worden. Normaal begin je met een proloog en heb je meteen verschillen, waardoor er daarna meer gecontroleerd wordt gereden. Nu wordt het oorlog. Elke ploeg ziet natuurlijk een kans om het op de kant te gooien. Na de eerste rit krijgen we een leider, maar na de volgende etappe kan dat weer iemand anders zijn. Dat zal een heel andere koers geven. Maar het parcours is nu eenmaal zo, daar kunnen we niets meer aan veranderen.”
In tegenstelling tot eerdere jaren, is de inwoner van Monaco geen kopman in Parijs-Nice. “Ik moet gewoon bij Nibali blijven en attent koersen. Als je dan geen pech hebt en over goede benen beschikt, eindig je vanzelf vooraan. Het zou mooi wezen als ik op de beklimmingen dan gewoon echt mijn ding kan doen. Daarvoor ben ik aangenomen. We gaan wel zien hoe ver ik zelf dan kan komen. Het is niet zo dat ik me op een groot verzet helemaal leeg ga rijden in de bergen en dan zeg: ik rijd wel rustig naar de streep toe. Nee, ik ga wel proberen om zo lang mogelijk bij hem te blijven.” Westra hoopt op deze manier ook een mooi persoonlijk succesje te behalen. “Nibali zegt zelf ook: als je goed bent en je ziet een kans, dan moet je gaan en hoef je niet op mij te wachten.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.