Interview Mollema: ”Zit nog niet aan mijn limiet”
Bauke Mollema veroverde afgelopen Tour de France samen met Laurens ten Dam de harten van de Nederlandse wielerfans. Virtueel stond de in Leeuwarden wonende Groninger zelfs op het podium, maar ziekte gooide roet in het eten. Uiteindelijk werd de renner van Belkin knap zesde. In het eerste van een tweedelig interview kijkt Mollema met WielerFlits terug op zijn Tour.
We staan aan de vooravond van de Vuelta a España, waar de Groninger opnieuw samen met Ten Dam het kopmanschap draagt. Zijn voorbereiding bestond, op Clásica San Sebastián na, enkel uit natourcriteriums. ”Ik heb niet heel veel rust gehad moet ik zeggen, na de Tour. Wel heb ik erg genoten van de aandacht in de eerste week na de Tour in Nederland, bij onder meer de criteriums. Ik heb dan ook nog steeds een heel goed gevoel over de Tour. Het is natuurlijk ook een mooie ronde en ik ben heel blij dat ik die prestatie nu in mijn zak heb”, klinkt het trots.
Na jaren van Rondes van Frankrijk waarin de Nederlanders in het algemeen klassement geen rol speelden, lijkt de toekomst door de prestaties van Robert Gesink (vijfde in 2010) en nu Mollema weer wat rooskleuriger. Ook laatstgenoemde ondervond dat aan den lijve: ”Ja, dat is wel heel mooi ja. Je ziet het aan de reacties die je al in de Tour krijgt en leest, evenals de aandacht daarna en in de criteriums. Ook in mijn eigen toertocht merkte ik hoe fanatiek en positief de mensen allemaal zijn. Dat is heel leuk natuurlijk en geeft ook veel voldoening.”
De Leeuwarder was voor het eerst kopman in de Tour, een rol die veel druk met zich mee brengt. Een heel jaar stemde hij af op de Franse rittenkoers, fouten maken was uit den boze. ”Als je in de Tour zit ben je gewoon gefocust op de wedstrijd. Je krijgt natuurlijk wel veel reacties, maar dat levert geen extra druk op. Ik zag dat meer als een signaal dat heel veel mensen de koers volgen en met je meeleven. Ik sluit me altijd zoveel mogelijk van de buitenwereld af om me op de wedstrijd te focussen”, antwoordt hij nuchter.
Nadat Mollema na de Pyreneeën de derde plaats had ingenomen en na de beruchte waaieretappe zelfs opschoof naar plaats twee, kukelde hij pas in de individuele tijdrit naar Chorges virtueel van het podium. Met de Alpen in het vooruitzicht leek een plaats bij de top drie reëel, maar na de ‘Nederlandse’ Alpe d’Huez was die hoop vervlogen. De Belkin-renner werd ziek. ”Na die etappe was ik niet 100% zeker of ik de volgende dag nog zou starten. Eén of twee uur na die rit voelde ik me echt heel slecht. Gelukkig ging het die dag erna op zich wel. Ik had het geluk dat het in het begin van die etappe relatief rustig was; daarna ging het eigenlijk steeds beter. Wordt er vanuit de start direct volle bak gekoerst, dan had ik zomaar gelost kunnen worden en misschien wel naar huis zijn gereden.”
Toekomst
Ondanks dat Mollema het door toedoen van het niet fit zijn zwaar had in de Alpen, werd hij uiteindelijk zeer verdienstelijk zesde. Dat smaakt naar meer, maar wat moet er dan anders en/of beter in de toekomst? ”Ik ga het in ieder geval proberen om beter te doen, ik ben nog jong. Ik denk niet dat ik al aan mijn limiet zit en dat ik lichamelijk nog wel sterker moet kunnen worden. Ik zal in alle opzichten nog een beetje winstmarge moeten behalen. In het tijdrijden bijvoorbeeld, maar ik denk dat ik de meeste tijdwinst bergop nog kan winnen. Om sterker te worden zal ik dus nog meer moeten klimmen en bergop moeten trainen. Als je met net iets meer inhoud bij elke aankomst bergop een halve minuut sneller kan rijden, dan scheelt dat natuurlijk een hoop.”
Robert Gesink richtte afgelopen jaar zijn pijlen op de Giro d’Italia, maar gaf in een interview na de Tour al aan dat hij volgend jaar weer als kopman met klassementsambities aan de start van de Tour wil staan. Is dat voor Mollema een probleem? ”Robert heeft in het verleden erg goede grote rondes gereden, het is logisch dat hij in de Tour ook kopman wil zijn. Maar ik denk dat ik nu ook heb laten zien dat ik volgend jaar in de Tour kopman ga zijn. Of dat met Robert of met Lau gaat zijn, dat zien we dan wel. Eerst kijken hoe het volgend voorjaar loopt en hoe goed iedereen op dat moment is. Soms weet je dat pas in de koers zelf. Van Lau wisten we bijvoorbeeld in de Tour ook niet dat hij zo goed was. Maar goed, dat is nog heel ver weg”, sluit hij af.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.