Wout Poels op tijd klaar voor de Angliru
foto: Cor Vos
Kerckhoffs Raymond
zondag 1 november 2020 om 13:00

Wout Poels op tijd klaar voor de Angliru

Interview De geschiedenis is slechts 21 jaar oud, maar toch heeft deze klim al een mythische status. De Alto de El Angliru is ruim twaalf kilometer lang, maar vooral de strook op zo’n drie kilometer voor het einde met een stijgingspercentage van 23,6% is voor de renners angstaanjagend. Zondag is deze klim dé grote uitdaging voor Wout Poels, die al twee keer tweede werd op dit monster van Asturië. “Gelukkig ben ik er conditioneel weer klaar voor”, kijkt Poels vooruit.

De huidige Nederlandse bondscoach Koos Moerenhout zei ooit: “De Angliru is artiestenwerk. Je moet bijna in je fiets kruipen om boven te geraken.” Alberto Contador, de laatste winnaar op de klim in de Vuelta a España van 2017, oordeelde: “Een aanval kun je op dit geitenpad nauwelijks plaatsen, je moet slechts in je ritme blijven.”

Toch wordt vooral de naam van David Millar aan de Angliru verbonden. Terwijl de weergoden de renners in de vijftiende rit van de Vuelta 2002 geselden met hagel, regen en windstoten ging de Brit op de klim drie keer onderuit. Eén meter voor de finish kneep hij demonstratief in de remmen. Hij trok zijn rugnummer af en liet het vervolgens met gevoel voor dramatiek op de grond dwarrelen. Ondanks zijn negende plek in het klassement, weigerde hij de wedstrijd te vervolgen.

Wout Poels lacht om het voorval. De Limburger kijkt juist gretig vooruit naar Angliru. Vorig jaar kreeg hij in de Dauphiné te horen dat hij alsnog tot de winnaar van de Angliru-rit in de Vuelta in 2011 werd uitgeroepen. Doordat alle uitslagen van Juan José Cobo van 2009 tot en met 2011 met terugwerkende kracht werden geschrapt op basis van abnormale bloedwaardes in zijn biologisch paspoort, staat Poels nu ineens op de erelijst van deze epische berg.

Papieren zege
“Een papieren zege, waar ik eerlijk gezegd niet zoveel waarde aan hecht”, is hij eerlijk. “Natuurlijk is het wel leuk dat mijn naam nu op dit lijstje staat, maar het liefst wil je met je handen in de lucht over de streep gaan en boven op die berg gehuldigd worden. Nu heb ik nooit de echte euforie gevoeld.”

foto: Cor Vos

Ook in 2017 was Poels volgens velen de beste man op de Angliru. Hij moest toen de stalorders binnen Team Sky volgen en bij leider Chris Froome blijven om diens rode trui te verdedigen. Daardoor mocht hij niet reageren op een uitval van Alberto Contador en kwam hij zeventien seconden later dan de Madrileen over de finish.

“De Nederlandse wielersupporters roepen in hun euforie al snel dat ik daar had kunnen winnen. Ik vind het te makkelijk gezegd dat ik nog een tandje had kunnen bijsteken om Contador te volgen. Zoveel overschot had ik uiteindelijk op die klim ook niet meer. Als, als… daar kopen we niks voor.”

Het is de nuchterheid die Poels kenmerkt. Grootspraak is niet aan hem besteed. Humor typeert hem daarentegen des te meer. Zeker nu hij weer in de voorste regionen van het klassement vertoeft en zich in deze Vuelta a España met de betere klimmers kan meten, krult de glimlach weer rond zijn mondhoeken.

“Natuurlijk ben ik enorm opgelucht dat het nu lekker gaat. In 2020 heb ik tot dusver alleen in februari in Valencia mijn niveau kunnen laten zien. Ik kom dit jaar voor het eerst voor Bahrain-McLaren uit en in een nieuwe ploeg wil je je toch bewijzen. Door de coronalockdown en de valpartij in de eerste rit in de Tour de France heb ik nauwelijks meer goede wedstrijden gereden. Vooral de val in de Tour kwam hard aan. In de trainingen in de aanloop naar de start in Nice voelde ik me bergop heel sterk.”

Gescheurde rib
Bij een valpartij op drie kilometer voor de finish van de eerste rit naar Nice scheurde Poels een rib en kneusde hij zijn long. Zijn Ronde van Frankrijk werd een martelgang. Twee weken lang streed hij tegen de pijn en de tijdslimieten. “In de laatste week kwam ik er doorheen en kon ik me nog twee ritten van voren laten zien.”

“Of ik in de Tour heb overwogen om te stoppen om me helemaal op een andere grote ronde te richten? Eigenlijk niet. In een normaal jaar had ik dat waarschijnlijk wel gedaan. Door de pandemie wisten wij renners ook niet waar we aan toe waren. Zou de Tour Parijs halen? Kon de Giro tot in Milaan geraken? En zou de Vuelta nog wel van start gaan? Met al die onzekerheden mocht ik blij zijn dat ik met een rugnummer in koers was. Daarom ben ik doorgefietst.”

foto: Raymond Kerckhoffs

Stiekem hoopte Poels op goede klasseringen in de Ardennenklassiekers. Als gewezen winnaar van Luik-Bastenaken-Luik (2016) heeft hij in het Waalse land immers een eer hoog te houden. “Ik weet niet waarom, maar juist in die klassieker kwam ik niet vooruit (Poels eindigde als 87e, red.). Dat was mentaal wel een opdoffer. Daarom was ik ook happig om de Vuelta te rijden. Ik wil graag nog iets recht zetten.”

Coronabubbels
Het leven in de coronabubbels stoort hem nauwelijks. Tijdens de grote rondes leven de ploegen tegenwoordig helemaal afgezonderd van de buitenwereld. “Maar in andere jaren ben je in een grote ronde eigenlijk ook alleen met je ploeg op stap. Het is fietsen, masseren, eten en slapen. Je focus is helemaal op de wedstrijd gericht, waardoor je ook geen afleiding gaat zoeken.”

In zijn laatste trainingsblokken richting de Ronde van Spanje voelde Poels dat zijn vorm stijgende was. Al verloor hij in de eerste twee zware ritten wel het nodige terrein. “Die hardheid van die twee ritten had ik waarschijnlijk nodig.”

In de derde etappe naar La Laguna Negra de Vinuesa arriveerde hij bergop net achter Dan Martin, Primož Roglič en Richard Carapaz op de vierde plaats. Een ongelooflijke opsteker. Juist wanneer Poels het vertrouwen weer aan zijn zijde heeft kan hij boven zichzelf uitsteken. Inmiddels staat hij negende in het klassement. “Misschien dat ik dit weekend naar plek zes kan doorschuiven. Het verschil met de drie renners voor me bedraagt slechts negentien seconden. Met deze twee zware ritten zijn er zeker mogelijkheden.”

foto: Cor Vos

En natuurlijk kijkt hij uit naar de rit van zondag met de finish op de Alto de El Angliru. Na twee tweede plaatsen wordt het daar toch eens tijd om echt te shinen. “Ik hoop er lekker als vanouds van voren te rijden”, kijkt de inmiddels 33-jarige Noord-Limburger vooruit.

Steile klimmen
“De vraag waarom deze klim me goed ligt, kan ik niet beantwoorden. Op de een of andere manier verteer ik de extreem steile stukken goed. Op de Muur van Hoei voel ik me al in mijn element. Maar zeker in de langere klimmen met stroken met stijgingspercentages van meer dan twintig procent kom ik goed tot mijn recht. Zo reed ik in de Giro d’Italia ook al twee keer goed omhoog op de Monte Zoncolan. Gelukkig heb ik juist op tijd voor de Angliru mijn goede benen weer teruggevonden.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.