Jelte Krijnsen kan binnen een jaar van clubteam naar WorldTour: “De vraag is wat ik wil”
foto: Cor Vos
Youri IJnsen
woensdag 28 augustus 2024 om 20:15

Jelte Krijnsen kan binnen een jaar van clubteam naar WorldTour: “De vraag is wat ik wil”

Interview Als stagiair een rit winnen is maar weinigen gegeven. Zeker niet als het je eerste koers is in een nieuw tenue. Maar Jelte Krijnsen deed het. De 23-jarige Fries uit Bolsward was vrijdag de beste in de Druivenkoers in Overijse. Het was zijn tweede profzege in een week tijd, nadat hij een rit won in de Ronde van Denemarken. WielerFlits vindt het hoog tijd voor een kennismaking met deze krachtpatser, die woensdag de Muur Classic in Geraardsbergen rijdt.

Van origine is de Fries in hart in nieren een schaatser. Toen hij dertien of veertien jaar was, is hij voor het eerst wat wielerkoersen in de buurt gaan rijden. Dat ging goed, terwijl zijn prestaties in het schaatsen wat stagneerden. “Het was vooral ook wat praktischer”, vertelt de jongeling. “Voor het schaatsen moest ik elke keer op en neer naar Heerenveen. Ik heb beide sporten twee jaar met elkaar gecombineerd. Als eerstejaars nieuweling heb ik vervolgens voor het eerst een licentie aangevraagd om wedstrijden te rijden. Een jaar daarna was ook mijn laatste seizoen op het ijs.”

Krijnsen lacht als we vragen wat voor uitslagen hij toen reed. “Het doel was toen nog vooral het uitrijden van klassiekers en dat was al een hele opgave an sich. Als eerstejaars nieuweling zat ik bij WV Kapenga uit Drachten, het laatstejaars nieuweling en eerstejaars junior ben ik voor De Volharding gaan rijden.” In zijn tweede jaar als junior stapte hij over naar Willebrord Wil Vooruit, wereldwijd een van de meest gerenommeerde juniorenploegen. “Ik wist dat ze daar nog op zoek waren naar renners. Ik heb toen contact gezocht en via-via ben ik daar toen beland. Ja, helemaal in het zuiden van Brabant.”

Krijnsen op de Drentse flinten tijdens de JeugdTour Assen 2018 – foto: Irma Krijnsen-Bos

Veel maakte dat echter niet uit, want trainen deed hij thuis in Friesland en zijn ploeggenoten zag hij veelal op de koers. Dat seizoen reed hij samen met onder meer Finn Fisher-Black, Olav Kooij, Ben Tulett en Roel van Sintmaartensdijk. Alle vier zijn intussen prof in de WorldTour. Krijnsen dankt in die periode veel aan zijn ouders, die hem door heel binnen- en buitenland naar wedstrijden toe reden. “Ik had geen ploeggenoten of jongens bij andere teams in de buurt wonen, waarmee ik kon carpoolen. Dat gold ook voor mijn eerste twee U23-jaren bij Wielerploeg Groot-Amsterdam.”

Corona en minder ideaal trainingsgebied
In tegenstelling tot het viertal dat zojuist genoemd werd, had Krijnsen wat langer nodig. Dat kan te maken hebben met het feit dat hij niet veel trainingsmaten heeft. “Friesland is niet zo heel veel wielrenners rijk en het is best een grote provincie qua oppervlakte. Op Continental-niveau zijn het er echt weinig. Ik probeer tijdens duurtrainingen altijd groepjes van vijf bij elkaar te krijgen. Maar de meesten van hen wonen al snel vijftig kilometer uit de buurt. De meeste korte trainingen deed en doe ik dus alleen. Wel zijn er een paar clubrenners in de buurt voor de rustigere trainingen.”

Tot begin 2020 had hij in René Hooghiemster een fijne trainingspartner, tot dat de ervaren Fries zwaargewond raakte bij een ongeval op Mallorca. “Daar had ik echt een goede trainingsmaat aan”, legt Krijnsen uit. “Kilometer voor kilometer – zeker in de winter – gingen we samen op pad. Om ons heen hadden we een groepje amateurs voor de langere trainingen. Afgelopen winter ben ik echter voor een langere tijd in Spanje geweest, waar genoeg andere renners waren. In het seizoen heb ik tot nu toe veel gekoerst en train je tussendoor dus niet superveel. Dat gaat prima.”

Krijnsen rijdt nu nog voor een Nederlands Continental-team – foto: Parkhotel Valkenburg

De Fries werd een van de slachtoffers van de coronapandemie. In zijn eerste twee jaren als belofte koerste hij daardoor amper. Een gamechanger was de samenwerking tussen WPGA en de Britse formatie Zappi, waardoor Krijnsen samen met Daan Hoeks in 2021 voor twee maanden naar Italië trok én er de Giro d’Italia U23 reed. “Dat was een schitterende ervaring. In Nederland werden er toen ook nog geen wedstrijden gereden. Het was een perfecte omgeving om te trainen en die tien dagen in de Giro was een hele inspanning. Daar ben ik als renner echt door gegroeid.”

Lang onder de radar
Na 2022 koos WPGA voor een andere koers en stopten Arthur van Dam en René Kos er als beleidsbepalers. Krijnsen trok voor het nieuwe seizoen naar JEGG-De Jonge Renner. In enkele nationale koersen in België en Frankrijk liet hij er mooie dingen zien, maar echt doorbreken leek er niet in te zitten. “Ik weet eigenlijk niet waarom het bij mij langer geduurd heeft. In Italië kwam ik er toen wel achter dat klimmen niet mijn ding was. In de winter daarna – 2021 op 2022 – ben ik anders gaan trainen en wat gewicht aangekomen. Uiteindelijk zorgde die Giro daar toen voor.”

Sinds dit jaar rijdt Krijnsen voor het eerst op Continental-niveau, bij Parkhotel Valkenburg. Daar kreeg hij een programma dat beter bij hem past én kon hij betere uitslagen rijden. Hij werd derde in Olympia’s Tour, won een etappe in de Tour du Loir et Cher (zesde in het eindklassement), stond op het podium in de Slag om Woensdrecht (derde, Topcompetitie) en beëindigde de Ronde van Overijssel als zevende. Niet veel later hing Aart Vierhouten aan de lijn. Of Krijnsen geen interesse had in een stage bij zijn ploeg, het Zwitserse ProTeam Q36.5 Pro Cycling. De Fries twijfelde niet.

Krijnsen werd derde in Olympia’s Tour; Tim Torn Teutenberg (eerste) en Rasmus Pedersen (tweede) zijn volgend jaar WorldTour-prof – foto: Cor Vos

“Het was voor mij wel een verrassing, zo vroeg in het seizoen”, zegt de jongeling. Na een maand rust in juli trok hij dus naar Denemarken met Parkhotel Valkenburg en debuteerde hij in Overijse als stagiair bij de Zwitsers, meteen goed voor zijn eerste twee profzeges. “Dat had ik nooit verwacht. In de ZLM Tour en op het NK kon ik tussen de profs eerder dit jaar al wel aardig meekomen. Maar na een maand zonder koers had ik wel twijfels of ik op zo’n hoog niveau zou kunnen meedoen. Die ritzege in Denemarken kwam dus echt totaal onverwacht voor mij.”

Geluk troef: nog niets getekend
Dan kwam er nog zijn solozege in de Druivenkoers overheen. “Het niveau in de breedte is hoger. Daardoor rijdt een profpeloton een stuk harder en zijn de wedstrijden veel moeilijker. Ik moet het hebben van een zo’n zwaar mogelijke koers. Dan kom ik altijd wel bovendrijven. Maar dit… Er is ontzettend veel op me afgekomen de laatste anderhalve week. Superveel berichten. Ook als nuchtere Fries kan ik dit nog niet helemaal plaatsen. Het moet echt even bezinken. Zeker omdat ik vorig jaar nog op clubniveau reed. Dan is dat wel… Dan is dit eigenlijk echt wel heel absurd.”

De jongeling hield de laatste jaren vast aan andere jongens die als eliterenner toch nog naar de profs gingen. Het is ook niet dat hij nu naar een vormpiek heeft toegewerkt de laatste weken. En dan is hij volgend jaar plots ineens prof. “Bizar! Ik heb alleen nog nergens getekend, dus wat dat betreft was het ook een prima week, haha! Er kwam ineens heel veel interesse. Na de finish van de Druivenkoers kwamen er een paar ploegen op me af, de ploegleider van Parkhotel had al telefoontjes gehad, ikzelf ook en mijn manager idemdito. Die heeft het er druk mee, zegt hij.”

Krijnsen met ploegleider Aart Vierhouten – foto: Cor Vos

Krijnsen is ervan overtuigd dat hij – ondanks zijn wat langere aanloop – nog zeker zijn plafond niet heeft bereikt. “Meerdere World- en ProTeams hebben hun interesse kenbaar gemaakt. Ik ben er wel blij mee dat ik nog nergens mijn ja-woord gegeven heb. Ik heb nu goede kaarten op zak. Ik zou het ook wel mooi vinden om Friesland op de kaart te zetten op het internationaal niveau. Er zijn bij ons in de provincie weinig wedstrijden, maar wel een heleboel criteriums. Er zijn nu wel twee goede clubs. Blijft de basis goed, dan kunnen er misschien meer jongens doorstromen.”

Keuze tussen ontwikkelen of prijs rijden
Op dit moment weegt Krijnsen vooral af wat hij wil. “De vraag die ik mezelf veel stel is of ik de keuze moet maken voor een kleinere ploeg waar ik vaker voor mijn eigen kans kan rijden. Of dat ik naar een grotere ploeg ga waar ik eerst knecht ben, maar wat voor mijn fysieke ontwikkeling wel beter is. Dat is de afweging die ik nu maak. Bij een grotere ploeg met meer budget is er ook een grotere kans op een goede, persoonlijke ontwikkeling. Op dit moment denk ik dat dit voor mijn carrière een heel belangrijke stap is. Daarin laat ik mezelf nu zo goed mogelijk in adviseren.”

Hij laat dat vooral bij zijn management liggen, zodat hij zelf lekker kan bezig zijn met ‘heel hard fietsen’. De Fries krijgt het namelijk druk de komende weken. “Woensdag rijd ik de Muur Classic Geraardsbergen met Parkhotel. Daarna doe ik de Tour of Britain met Q36.5 Pro Cycling, gevolgd door een paar eendagskoersen in België. Met Parkhotel rijd ik in eigen provincie dan het nieuwe nachtcriterium in Dokkum en de BetCity Elfstedenrace. Als stagiair mag ik daarna met Q36.5 naar Parijs-Tours, voordat ik mijn seizoen in oktober afsluit met de Tour of Taihu Lake in China.”

Krijnsen kan proosten op een mooie toekomst – foto: Cor Vos

Daarin hoopt hij nog een paar mooie uitslagen te rijden voor een betere onderhandelingspositie. Daar wil Krijnsen de tijd voor nemen, al weet hij ook dat de plekjes schaars zijn en dus niet té lang gaat wachten. Tot slot. Dit interview zou plaatsvinden op vrijdag. ‘Na de podiumceremonie heb ik alle tijd’, appte Krijnsen over de Druivenkoers. Die hij vervolgens won. “Hahaha, dat zei ik heel gekscherend, dat ik het dan met alle liefde deed. Heel bijzonder dat het dan ook lukte. Ik doe dat soort uitspraken wel vaker, dat is echt iets voor mij. Maar het is vooral uit gekkigheid”, lacht hij.

Jaar Team
2024 Parkhotel Valkenburg
2024 Q36.5 Pro Cycling Team

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.