Johan Bruyneel: “Tadej Pogacar leert het Franse boegeroep kennen”
vrijdag 16 juli 2021 om 08:08

Johan Bruyneel: “Tadej Pogacar leert het Franse boegeroep kennen”

Opinie Al direct in de eerste etappe van deze Tour de France, op de Côte de la Fosse aux Loups, liet Tadej Pogačar zien dat hij deze ronde wel eens kon domineren. Achter de die dag ongenaakbare Julian Alaphilippe pareerde hij eerst een tegenaanval van Primož Roglič om vervolgens het initiatief over te nemen. Een dag later werd hij achter een ontketende Mathieu van der Poel direct tweede op de Mûr-de-Bretagne. Vanaf het openingsweekeinde heeft hij deze Tour eigenlijk elke dag naar zijn hand gezet.

Met een overtuigende tijdrit in Laval sloeg Pogačar op dag vijf al een eerste kloof. Hij kende geen enkel probleem in de waaiers en met de positionering in de gevaarlijke vlakke ritten. In de Alpen was hij een klasse apart, waarbij hij vooral op weg naar Le Grand-Bornand een Merckxiaanse demonstratie opvoerde. Met zijn aanval op de Col de Romme en zijn raid over de Col de la Colombière liet hij een nummer zien dat we al vele jaren niet meer in de wielersport hebben gezien.

Een heel klein moment van zwakte kende Pogačar op de Mont Ventoux waar hij even 35 seconden prijs moest geven op Jonas Vingegaard, maar hij kon dit ruimschoots voor de finish alweer goed maken. In de Pyreneeën controleerde de Sloveense kampioen de wedstrijd, maar wel op een dusdanige manier dat hij de twee mooiste ritten nog relatief makkelijk wist te winnen. Kortom, er is een nieuwe heerser in het wielrennen opgestaan.

foto: Cor Vos

Normaal is Pogačar begonnen aan een periode waarin hij nog zeker zo’n drie à vier jaar de Tour kan domineren. Of dat daadwerkelijk gaat gebeuren, is natuurlijk afhankelijk of hem niks overkomt en/of er geen nieuwe heerser opstaat. Ik zie in hem wel een persoon die de weelde van de kampioenenstatus kan dragen. Fysiek gezien kan hij alleen nog maar sterker worden, want op z’n 22ste zit hij nog lang niet op z’n max. En dan heeft hij nu al twee Tourzeges en zes ritoverwinningen in de Tour op zak.

Verwijten

Op de vraag of INEOS Grenadiers en Jumbo-Visma iets verkeerd in deze Tour de France hebben gedaan, kan ik alleen maar zeggen dat hen niks te verwijten valt. Er staat gewoon met Pogačar een man boven alles en iedereen. De Britse ploeg heeft in deze ronde aangetoond dat ze heel sterk zijn, maar ze hebben momenteel niet de afmaker. Hun kopman Richard Carapaz staat op zijn plek en heeft ondanks diverse pogingen nooit de indruk kunnen wekken dat hij het klassement op z’n kop kon zetten.

Ook Jumbo-Visma heb ik geen fouten zien maken. De ploeg heeft zich heel goed herpakt, na een eerste week boordevol pech. Jonas Vingegaard is dé revelatie van deze ronde. Zijn prestatie komt niet uit de lucht vallen. Vorig jaar in de Vuelta a España heeft hij al straffe dingen laten zien. En dit voorjaar was hij in de Ronde van het Baskenland de enige die zich in het gevecht tussen Tadej Pogačar en zijn kopman Primož Roglič kon mengen met een tweede plek in het eindklassement. Door omstandigheden kwam hij nu in de situatie dat hij een eigen klassement in de Tour kon rijden en die kans heeft hij goed opgepakt.

Het is wonderbaarlijk dat de vier overgebleven Jumbo’s straks in Parijs kunnen zeggen dat ze het net zo goed hebben gedaan als de dominante ploeg die vorig jaar de Tour kleurde. Met een tweede plek in het klassement en twee ritzeges behalen zij precies dezelfde successen als in 2020. Misschien nog wel beter want ik geef Wout van Aert zaterdag een grote kans om de tijdrit naar Saint-Emillion te winnen.

Fenomeen
Maar deze Ronde van Frankrijk is de Tour van een héél groot kampioen geworden. Ik zag in de Pyreneeën echter dat Pogačar vanaf nu ook met een ander fenomeen moet afrekenen: de Fransen. Het boegeroep van de Fransen richting de gele trui langs de route begint weer op te steken. Het is een fenomeen waar zoveel kampioenen in Frankrijk mee hebben moeten afrekenen. Als je geen Fransman bent en je domineert de wedstrijd, dat kunnen de Fransen niet accepteren.

foto: Cor Vos

Hierdoor komt er ook op Pogačar het nodige af. De vraag is hoe hij daar mee om kan gaan. Ik vind het vrij logisch dat hij in de Pyreneeën twee keer de kans heeft gegrepen om de rit te winnen. Een 22-jarige hongerige renner hou je niet tegen. Daarbij is hij een echte liefhebber én winnaar. Het was mooi hoe hij in het flashinterview aangaf dat hij het wielrennen als een game ziet, een soort videospel waarin hij zelf altijd de beste wil zijn.

In 1999 maakten wij ook al direct kennis met dit negatieve Franse fenomeen toen Lance Armstrong de gele trui had en de eerste bergrit naar Sestrières had gewonnen. Ik gaf hem na de eerste fluitconcerten op weg naar l’Alpe d’Huez het advies om die rit niet te winnen. Dat leverde mij het nodige gemor van Lance in de radio op, maar hij hield zich wel aan de opdracht. Al maakte dat uiteindelijk weinig uit voor de reacties van het Franse publiek. Wanneer een buitenlander in het geel rijdt, dan wekt dat in Frankrijk nu eenmaal altijd negatieve gevoelens op.

Criticasters
Zoals Pogačar tijdens zijn persconferenties ook de nodige keren zal moeten uitleggen waarom we moeten geloven dat hij schoon rijdt. Opmerkelijk is dat de grootste criticasters zich echter niet verdiepen in de geschiedenis van Pogačar. Hij behoorde op zijn zestiende/zeventiende jaar al tot de absolute wereldtop in zijn leeftijdscategorie. Als je zo jong al zo sterk boven je leeftijdgenoten uitsteekt, wil dat maar één ding zeggen: dat je gezegend bent met ongekend veel talent.

foto: Cor Vos

Die opmars heeft hij vervolgens steeds voortgezet. Op grootse wijze wist hij bij de beloften de Tour de l’Avenir te winnen. En als 20-jarige neoprof won hij direct de Ronde van Algarve en de Ronde van Californië. Vervolgens maakte hij zijn debuut in een grote ronde in de Vuelta a España en wist hij drie ritten te winnen en als derde in het klassement te eindigen.

Diezelfde criticasters wijzen ook vaak naar nieuwe records die de huidige kampioenen op bepaalde bergen neerzetten. Vooral wanneer ze tijden uit de roemruchte epo-jaren uit de boeken rijden, worden er vraagtekens achter geplaatst. Dan houden die criticasters echter totaal geen rekening met de evolutie in de wielersport. Op het gebied van voeding en training zijn er het afgelopen decennium wetenschappelijk enorme stappen gezet. Het materiaal is veel beter en sneller, maar ook het asfalt van bijvoorbeeld de Mont Ventoux is niet meer te vergelijken met het ruwe wegdek van zo’n vijftien à twintig jaar geleden.

Bergrecords
Op de Col du Portet realiseerde Pogačar woensdag een nieuw record. Maar ook Vingegaard en Carapaz doken daar onder de vorige snelste tijd. En in het Criterium du Dauphiné werd de snelste tijd van Lance Armstrong op La Plagne uit 2002 uit de boeken gereden. Niet alleen ritwinnaar Mark Padun dook onder die tijd, maar zo’n veertien andere renners in die rit waren ook sneller dan Armstrong destijds. Je kunt bepaalde tijden niet meer met prestaties uit het verleden vergelijken.

Ik denk dat Pogačar al het gejoel en alle insinuaties naast zich neer kan leggen. Hij is nogal een nonchalante persoonlijkheid, die zijn schouders kan ophalen. Toch adviseer ik zijn omkadering om Pogačar de komende jaren ook snel te gaan uitspelen in de Giro d’Italia en Vuelta a España. Ten eerste horen op zijn palmares straks ook de drie grote rondes. Dat zou ik niet te lang uitstellen. Je weet nooit wat er gebeurt of wie er nog opstaat.

Maar in Italië en Spanje zal hij door de supporters ook omarmd worden als een grote kampioen. Daar wordt hij gewaardeerd op basis van zijn prestaties en kunnen de mensen langs het parcours ook enthousiast worden van zijn dominantie. Dan ervaart hij dat niet de hele wereld zo negatief is als Frankrijk. Het is niet verkeerd voor Pogačar om dit te ervaren.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.