Op tien kilometer van de finish in Berg en Terblijt was het voor velen een uitgemaakte zaak: Julian Alaphilippe en Jakob Fuglsang zouden voor de zege in de Amstel Gold Race gaan strijden. Dit was gerekend buiten Mathieu van der Poel die binnen no-time een achterstand van vijftig seconden ongedaan maakte. “Ik begrijp niet hoe ze opeens zo snel bij ons kwamen”, klinkt een verbijsterde Alaphilippe na afloop.

De samenwerking tussen de Fransman en zijn Deense kompaan vooraan leek lange tijd perfect te verlopen. “Vanaf het moment dat ik aanviel, tot aan de streep heb ik alles gegeven wat ik in me had. Fuglsang en ik hebben uitstekend samengewerkt. Op twee, drie kilometer kreeg ik nog te horen dat we 35 of 45 seconden hadden, dus ik dacht dat het genoeg zou zijn tot aan de finish”, aldus een teleurgestelde Alaphilippe.

Niets bleek minder waar te zijn. De samenwerking vooraan stokte terwijl in de achtergrond een groep met de ontketende Van der Poel kwam opzetten. “Jakob wilde niet meer op kop komen, ik gaf alles wat ik in me had, tot aan de laatste kilometer. Daarna begreep ik het niet meer”, vervolgt de Deceuninck-Quick-Step-renner zijn relaas.

Uiteindelijk moest de slokop van 2019 genoegen nemen met een vierde plaats. “Ik ben niet ontgoocheld omdat ik verloren heb, ik ben ontgoocheld over de manier waarop het gebeurd is. Ik begrijp niet hoe ze opeens zo snel bij ons kwamen. De tijdsmeting moet niet helemaal juist geweest zijn”, zoekt hij naar een reden voor het verdampen van zijn voorsprong en daarmee bijna zeker lijkende zege.

Ondanks zijn uitermate teleurstellende verlies kijkt Alaphilippe vooruit naar de koersen die nog komen gaan, waar hij ook tot de topfavorieten gerekend wordt. Zo verdedigt hij in de Waalse Pijl zijn zege van vorig jaar en kan hij zijn eerste Luik-Bastenaken-Luik winnen.