Kai Reus maakte in de Tour Down Under voor zijn team Rabobank zijn comeback na een afwezigheid van ruim anderhalf jaar in het ProTourteam. Met de wijsheid van nu zegt de Noord-Hollander dat zijn rentree te snel was gepland.

“Nu we een tijdje verder zijn, moet ik toegeven, dat mijn start in de Tour Down Under te vroeg was. Het is allemaal toch te snel gegaan. Maar ja, ik wilde zelf heel erg graag. In Australië werd dat afgestraft, al is het ook een goede trip voor me geweest en een wijze les. Daarna volgde een andere aanpak. Kilometers maken en nog eens kilometers maken. De afgelopen week was ik nog met een aantal jongens in de streek waar de Haut Var is gereden. Daar hebben we lekker getraind.”

Na Down Under kreeg Reus, waar hij voortijdig was afgestapt, last van griep. Zijn herstel duurde langer dan normaal waardoor hij al diverse koersen van zijn programma moest schrappen. Over zijn trainingsarbeid van de laatste paar maanden is de voormalig wereldkampioen meer dan tevreden.

“Het resultaat van het werk in de laatste maanden loont zich. Ik merk het aan mijn hartslag en mijn wattage. Ik kan mijn blokken bovendien beter afwerken en de belasting wordt steeds verder opgeschroefd. Afgelopen week kwamen we na vijf dagen hard trainen nog over de Tanneron, de col waar Robert Gesink vorig jaar in Parijs-Nice helaas zijn leiderstrui kwijtraakte. Daar heb ik me serieus getest. Nou is een training geen wedstrijd. Maar dat ging zo goed, dat het mij heel veel vertrouwen gaf.”

Verder is Reus vooral blij, dat de vele media-aandacht die rondom zijn persoon was tijdens de Ronde van Australië, nu weer normaal is. Voor hem staat nu trainen op de eerste plaats.