Steven Kruijswijk eindigde dinsdag als derde in de vierde etappe van de Giro d’Italia. De kopman van LottoNL-Jumbo sprong in de slotkilometer weg met Tom Dumoulin en boekte zo een seconde én vier bonificatieseconden (vijf in totaal) winst op de concurrentie.

Ploeg belonen
Waar Kruijswijk in de editie van 2015 na rit vier al tegen een achterstand van meer dan acht minuten aankeek, staat hij nu vierde in het klassement. Dat was vooral te danken aan het teamwork. “Op de eerste beklimming van de dag kun je veel energie besparen. Daarvoor moet je van voren zitten. Vorig jaar heb ik op zo’n moment veel tijd verloren. Als mijn ploeggenoten mij zo steunen als vandaag, kan ik fris aan de finale beginnen en meedoen om de dagzege. Ik ben blij dat ik de ploeg daar vandaag een beetje voor heb kunnen belonen, zodat ze ook vertrouwen in mij houden.”

Aanhaken bij Dumoulin
Dat resulteerde dinsdag dus in een derde plek. “Ik zag ineens de kans om bij Tom aan te haken”, vertelt Kruijswijk in een persbericht van LottoNL-Jumbo. “Ik kon één keer van hem overnemen en werd op die manier derde. Dat is een goede uitslag, maar daar was ik in eerste instantie niet mee bezig. Het belangrijkste is dat ik een goed gevoel heb overgehouden aan vandaag.” Dat zag ook ploegleider Addy Engels: “Steven zat de hele dag op de eerste lijn. De beklimmingen waren smal en steil, dus dan moet je attent zijn. Steven heeft wat dat aangaat doorgetrokken wat hij in Nederland al liet zien. Hij is scherp.”

Kansen voor Hofland
Woensdag ligt een 233 kilometer lange etappe te wachten over glooiend terrein. De oplopende finishstraat (stijgingspercentage van 3,4%) op klinkers en kasseien van porfier biedt mogelijkheden voor machtsprinters, helemaal omdat de renners er vanaf de voet bijna uit stilstand moeten aanvangen door een haakse bocht. “Het is een speciale aankomst, kenmerkend voor Zuid-Italië”, denkt Engels. “Het is geen finish voor pure sprinters, maar meer voor de mannen met power. Moreno heeft laten zien dat hij sterk is en ik denk dat hij een goede kans maakt.”