Video Steven Kruijswijk is de Pyreneeën goed doorgekomen. In de laatste rit door het gebergte kon hij de beste renners niet volgen, maar desondanks behield hij zijn derde plek en liep hij tijd in op geletruidrager Julian Alaphilippe. “Je moet elke dag door en de ene keer ben je wat beter dan de andere”, stelt hij vast voor de camera van de NOS.

Op de slotklim naar Prat d’Ablis ontstond een waar titanengevecht. “Het ging weer erg hard”, stelt de kopman van Jumbo-Visma. “Ik heb mij vastgebeten in het wiel van Geraint Thomas, die later nog versnelde. Ik kon niet mee met Thibaut Pinot, dat ging voor mij wat te snel. Toen moest ik mij herpakken en raapten we in de laatste kilometers ook Julian Alaphilippe nog op. Daarna was het kop omlaag, naar de streep rijden en de schade beperken.”

Schade beperken
Uitpuffend stelt de Nederlander vast dat hij een goede dag kende. “Ik was niet slecht. Je moet elke dag door en de ene dag ben je wat beter dan de andere. Het is wat het is. Ik heb geprobeerd de schade te beperken. Wat het oplevert zien we op de rustdag wel. Pinot reed alleen weg. Daar was geen houden aan. Bernal was ook in orde, Alaphilippe ook en Emanuel Buchmann zat ook nog voor me. Daarachter hebben we gedaan wat we konden.”

De Nederlandse ploeg nam tijdens deze laatste Pyreneeënrit haar verantwoordelijkheid. Dat stemde de kopman andermaal tevreden. “Op zo’n klim is het man tegen man. We zaten er met drie (George Bennett, Laurens De Plus en hijzelf, red.) en Mikel Landa vertrok al vroeg. Tijdens de voorlaatste klim hebben we tempo gereden en in de afdaling heeft Laurens zijn werk gedaan. Dat deden we omdat ik dacht dat het met een harde koers beter voor me was. Ik was ook niet slecht. Nu gaan we rusten.”