‘La Vuelta Femenina denkt aan apotheose op flanken van gevreesde Angliru’
Zal La Vuelta Femenina (29 april-5 mei) dit jaar worden beslist op de flanken van de Alto de l’Angliru? De ronde zal volgens de Spaanse website Le Puncheur ook dit jaar wellicht eindigen met een bergetappe en de organisatie zou denken aan een sportieve climax op het ‘Beest van Asturië.’
De eerste beklimming van de Alto de l’Angliru vond plaats in 1999. In een zoektocht naar nieuwe wegen om te kunnen wedijveren met de Giro d’Italia en de Tour de France, kwam de Vuelta-organisatie dat jaar uit bij de Angliru. Het profiel van de beklimming was voor toenmalig Vuelta-directeur Victor Cordero koren op de molen; de Spanjaard hield wel van een uitdaging voor het peloton.
Wijlen José Maria Jiménez bleek 25 jaar geleden over de sterkste klimmersbenen te beschikken. Wielergeschiedenis was geschreven en een nieuwe monstercol was geboren. In de jaren die volgden ging de Vuelta nog eens achtmaal op bezoek bij het Asturiaanse beest en waren er zeges voor Gilberto Simoni (2000), Roberto Heras (2002), Alberto Contador (2008 en 2017), Wout Poels (2011), Kenny Elissonde (2013), Hugh Carthy (2020) en Primož Roglič (2023).
De vrouwelijke wielrenners reden nog nooit de Angliru omhoog, maar daar zou dit jaar wel eens verandering in kunnen komen. Of de rensters dit jaar ook daadwerkelijk de Angliru krijgen voorgeschoteld in La Vuelta Femenina, is nog onduidelijk. De organisatie zal op een later moment het parcours voor de eerstvolgende editie van de ronde bekendmaken.
De Alto de l’Angliru is 12,4 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 10,3%, maar kent twee gezichten. De eerste vijf kilometer lopen gemiddeld 8% omhoog, waarna het beulswerk kan beginnen. De tweede helft stijgt gemiddeld 15%, met uitschieters van maar liefst 24%.
Na deze uitschieter, die bekendstaat als de Cueña les Cabres, ofwel het geitenpad, is het nog twee kilometer tot de top op 1.558 meter hoogte.

Alberto Contador wist in 2017 nog een laatste keer te schitteren op de Angliru – foto: Cor Vos
Om te reageren moet je ingelogd zijn.