Astana is de afgelopen winter meermaals in verlegenheid gebracht door dopinggevallen. De broers Maxim en Valentin Iglinsky werden betrapt op epo, terwijl in de opleidingsploeg van Astana drie renners een positieve test aflegden. Lars Boom, die de overstap maakte van Belkin naar de Kazachse ploeg, werd er de dupe van.

“We hebben een hoop shit over ons heen gekregen”, is Lars Boom eerlijk in De Telegraaf. “Toen ik bij Astana tekende, had ik juist het gevoel dat de dopingsmet verdwenen was”, aldus Boom, die overstapte van de Belkin-formatie. “Nou, die is afgelopen maanden weer terug gekomen. Natuurlijk baal ik dan. Zeker wanneer bij al die dopingverhalen over Astana steevast wordt geschreven dat Lieuwe en ik daar ook onder contract staan. Ik was en ben tegen doping. Daar is niks aan veranderd. Ik heb niet in de piepzak gezeten dat Astana de WorldTour-licentie zou verliezen. Daar geloofde ik niet in.”

Op het eerste trainingskamp van de ploeg, in het Italiaanse Montecatini, sprak ploegmanager Vinokourov de ploeg toe over het anti-dopingbeleid. “Er is nogmaals benadrukt welk anti-dopingbeleid er in de ploeg is”, zegt Boom over die toespraak. “Natuurlijk voelden wij het ook dat een groot deel van de wereld zich tegen ons keerde. Maar de manier waarop men zich in deze ploeg tegen doping uitspreekt, is hetzelfde als bij Belkin.”

De renner uit Vlijmen heeft geen goed woord over voor de mensen die hem bekritiseerden. “Dat bepaalde personen die mij nauwelijks kennen en niet met mij gesproken hebben me als hypocriet omschrijven, vind ik triest. Er wordt geschreven dat ik puur voor het geld heb gekozen. Terwijl ze niet eens weten hoeveel ik ga verdienen en welke andere aanbiedingen er lagen. Het is gewoon grote onzin.”