Lars van der Haar over WK Tábor: “Thibau Nys kan maar zo als tweede eindigen”
Interview Lars van der Haar is bezig aan een sterk seizoen. Ondanks dat hij nog niet heel veel zeges boekte, is zijn gevoel al heel de winter goed. Komend weekend gaat hij op het WK op jacht naar zilver. Gek, maar toch ook weer niet. Mathieu van der Poel is huizenhoog topfavoriet. “Als hij zijn normale niveau haalt, is iedereen kansloos”, vertelt Van der Haar, vorig jaar nog vierde op het WK, in gesprek met WielerFlits.
De 32-jarige Nederlander van Baloise Trek Lions had naar eigen zeggen een dipje in de Wereldbeker van Zonhoven, na zware crossen in Baal en Koksijde. In Benidorm voelde hij zich al beter. “Ik zie het WK best wel goed tegemoet, eigenlijk. Ik heb meer kunnen doen dan ik vorig jaar deed voor het WK. In dat opzicht ben ik tevreden. Dit jaar heb ik iets minder gereden in de kerstperiode, waarin ik twee crossen heb laten vallen. Ik heb me ook niet moeten uitwringen op het NK, zoals vorig jaar. Zo diep was ik mijn carrière nog niet geweest. Daarna werd ik zelfs ziek.”
“Mijn achillespezen waren door dat NK zo kapot, dat ik via mijn billen de trap af moest”, gaat hij verder over dat NK in 2023. “In plaats van extra te trainen, moest ik toen rusten. Nu is dat helemaal anders. Zonhoven viel nu weliswaar tegen, maar verder voel ik me veel beter. Voor het weekend van Hoogerheide was ik al klaar voor het WK. Daarna was het nog een beetje pielen. Ik heb ook geen ongemakken gehad, dus ik hoop dat dit wat meebrengt. De concurrentie heb ik niet in de hand. Op het NK in Hoogeveen had ik ook prima benen. Maar ja, als er dan twee beter zijn, moet je toch schikken.”
‘Mindere’ periode na het decemberkamp
Aan het begin van het seizoen reed Van der Haar misschien wel op zijn beste niveau ooit. Hij verzilverde dat onder andere met een Wereldbeker-zege in Maasmechelen. Van eind oktober tot half december miste hij nooit het podium in tien crossen, behoudens een DNF in Niel. Maar na de decemberstage met Baloise Trek Lions vond Van der Haar nog maar twee keer het podium op twaalf wedstrijden. “Of het daarna minder vlotte? Deels. Oktober en november gaan altijd heel goed en daarna normaal pas weer in januari. Tegenwoordig gaat december ook heel behoorlijk.”
Nu ziet dat er qua uitslagen anders uit. “Als je dat tegen elkaar afzet wel. Maar dat heeft wel meerdere oorzaken. In Namen reed ik in de eerste ronde bijvoorbeeld lek en kwam ik nooit meer van voren. Maar qua rondetijden reed ik heel de wedstrijd wel bij de eerste drie. In Antwerpen zat ik wel lekker in de wedstrijd, maar ga ik ergens buiten beeld vol over de kop. Ook toen moest ik van ver terugkomen en werd ik – net als in Namen – zesde. Dat zijn wel twee podiumplekken die ik heb laten liggen. Zonder euvel rijd ik in die wedstrijden ook gewoon een uur lang in beeld.”
In Hulst haalde Van der Haar wel het podium. “Maar verder had je in die periode wedstrijden waar ik het altijd heel moeilijk heb, alhoewel ik in Gavere voor mijn doen een heel goede cross reed. Na Nieuwjaar krijg je dan Baal en Koksijde, die voor mij heel lastig zijn als het modderig ligt. En dat deed het dit jaar. Maar ik werd wel twee keer vierde, wat voor mijn doen eigenlijk gewoon top is. Zonhoven was dan wel echt bar slecht. Alleen was dat wel de enige. Plus het effect dat Mathieu meedoet. Dan rijden we die eerste twee rondes van hier tot Tokio, zó hard. Dat is in mijn nadeel.”
België is kansloos
De cross is daardoor meteen hard, terwijl Van der Haar graag een tactische koers heeft. Op het WK speelt dat af en toe nog veel meer, vanwege de landenteams. België en Nederland vechten wat dat betreft al jarenlang om de titel. Dat is dit jaar niet anders. De oranjehemden gaan daar echter geen plan voor maken. “Nee”, is het antwoord van de Terriër van Woudenberg kort maar krachtig. “Nee, dat is echt niet aan de orde. Mathieu kan echt vanuit elke positie alles goed maken. Als hij ook maar ergens een beetje zijn power kwijt kan, dan is hij voorgoed vertrokken.”
Van der Poel en niemand anders ligt namelijk op goudkoers. “Als hij zijn normale niveau heeft, zoals bijvoorbeeld bij zijn eerste wedstrijd in Herentals, dan maakt niemand een kans. Alleen pech of een offday kan dat veranderen. Maar daarvan kan ik me alleen een keer de Koppenberg en de Wereldbeker Hoogerheide 2017 – toen ik won – herinneren. Als Mathieu hard genoeg doorrijdt, kunnen wij daarachter allemaal ons ding doen. Natuurlijk zal ik wel de Belgen eerst laten rijden, die ga ik niet terugbrengen. Maar als de kans zich voordoet, wil ik wel toeslaan zoals in 2015.”
IJzige omstandigheden krijgen we in Tábor niet te zien, al lacht Van der Haar de opmerking van Sven Vanthourenhout weg dat Van der Poel dan misschien te kloppen was geweest. “De balken zullen nu misschien bepalend zijn. Ze liggen nu wel een stuk eerder in de inspanning dan anders, dus dat is voor mij wel gunstig. Mathieu zal er niet om malen, maar ze liggen nu zo dat niet het hele veld eroverheen kan springen. Dat maakt het moeilijk, waardoor ik lopend misschien net zo snel ben als de springers. Dat biedt voor mij mogelijkheden om mijn resultaat te beïnvloeden.”
Zilver hoogst haalbare
Zilver is met andere woorden het hoogst haalbare voor alle andere deelnemers. Van der Haar staat er wat dat betreft goed op. Zijn trackrecord bij de elite in Tábor is namelijk indrukwekkend: eerste (2013), derde (WK 2015), tweede (EK 2017), derde (2018), derde (2019), vijfde (2020), eerste (2021) en tweede (2022). Of hij genoegen neemt met minder dan zilver? “Ja, natuurlijk. Als de koers zich zo voordoet zoals het jongste NK, daar ging ik ook heen om te winnen. Natuurlijk juich ik niet om brons. Maar als je op zo’n manier geklopt bent, dan kun je toch niet teleurgesteld zijn?”
Met die wetenschap reist Van der Haar ook af naar Tsjechië dit weekend. “Ik hoop gewoon dat ik een vrije koers kan rijden en dat ik mijn ding kan doen. Ik ga daarheen om in principe als tweede te eindigen en anders om mezelf in een positie te zetten om een fout van Mathieu te kunnen opvangen. Maar ja, moest ik nu in één keer helemaal weggereden worden door een ander deel van de concurrentie, dan zal ik daar na de wedstrijd wel tevreden mee moeten zijn. Ik kom in ieder geval graag in Tábor, er ligt een heel mooi rondje. Ik houd wel van die natuurlijke parcoursen.”
Toch ziet de Nederlander stevige concurrentie voor het podium. “Ik ben wel onder de indruk van wat Michael Vanthourenhout de laatste weekenden ineens laat zien. Hij rijdt ook altijd goed in Tábor. Thibau Nys kan de inspanningen die daar nodig zijn ook heel goed aan. Hij heeft in Benidorm en Hoogerheide heel goed gereden. Als hij zijn dag en draai vindt, kan hij ook maar zo als tweede eindigen. Dan heb je nog Eli Iserbyt, die ik in Benidorm zelfs nog een stuk beter vond dan Michael. Eli kreeg een lekke band, kwam vast te zitten bij de trap en weet ik wat allemaal.”
“Die werd daar desondanks vierde, hij had daar echt een extra punch. Eli is enorm in orde en misschien is er door zijn Belgische titel ook wat stress verdwenen. Dan heb je nog Pim Ronhaar, Joris Nieuwenhuis en ikzelf. Naast Mathieu zijn er zes man die op het podium kunnen staan. Om zilver te pakken moet ik afrekenen met een hele rits renners die de afgelopen periode misschien wel ietsje beter hebben gereden dan ikzelf. Dat is niet gemakkelijk. Ik zal echt een superdag nodig hebben. Maar dat geldt door de kleine verschillen voor iedereen. Daar houd ik me aan vast.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.