Lotto zoekt versterking bij stap naar WorldTour in 2026: “Anders kom je in de problemen”
Interview De Lotto-ploeg heeft zijn zaakjes voor het komende jaar op orde, maar voor 2026 wachten er bij de ploeg van Stéphane Heulot weer nieuwe uitdagingen. Dan zet Lotto na drie jaar afwezigheid – als alles goed gaat – terug de stap naar de WorldTour. Naast de sponsor-technische uitdagingen, moet er dan ook op sportief vlak een nieuwe wind door de ploeg waaien.
Stiekem zijn ze bij het Belgische ProTeam al meer met dat toekomstig WorldTour-statuut bezig dan je zou denken. De driejarige cyclus waarbij de positie op de UCI-ranking beslist welke ploegen promoveren naar de WorldTour en welke uit de hoogste divisie degraderen, loopt nochtans pas aan het einde van het seizoen ten einde. “Mathematisch zijn we al zeker van promotie”, denkt sportief manager Kurt Van de Wouwer. “We hebben een totaal van 26.000 punten. Dat wil zeggen dat je elk seizoen 13.000 punten neemt, terwijl de nummer 19 op de ranking (de eerste degradatieplaats, red.) al 11.000 punten achter staat.”
Lotto kan daarom toch al een beetje vooruitdenken. “We verliezen de focus op UCI-punten niet volledig, dat zal er altijd nog een beetje zijn. Maar we moeten er ook geen bepaalde zaken meer voor doen of laten. Dat is verleden tijd, daarom hebben we ook verschillende wedstrijden geschrapt. Niet alleen op WorldTour-niveau, zoals Parijs-Nice, de Giro d’Italia, het Critérium du Dauphiné en de Ronde van het Baskenland. Maar ook koersen waar we zeker punten konden pakken, maar waar we vroeger wél altijd reden.”
Een extra kopman
Uiteraard zijn de ambities voor het rennersbestand in 2026 onderhevig aan de budgetten en sponsoren die algemeen manager Heulot kan binnenhalen, maar Van de Wouwer heeft wel zijn sportieve doelstellingen op orde. De Kempische manager moet met name het gat dat heuvelspecialist Maxim Van Gils in extremis achterliet, opvullen. “We zullen ons tijdens de zomer op alle fronten moeten versterken. Het is in de eerste plaats duidelijk dat we te weinig klimmers hebben in de ploeg. Tegenwoordig moet er heel veel geklommen worden in die WorldTour-rondes van een week, dat we in dat segment sowieso sterker moeten worden.”
“We hebben het geluk dat we dit jaar een heel jonge kern hebben, met onder meer zes neoprofs. Al die jongens hebben de tijd om nog een jaar te rijpen in de marge, wat maakt dat ze in 2026 misschien meer klaar zullen zijn om een volledig WorldTour-programma te rijden. Als we dan in de breedte een beetje meer kunnen versterken met één of twee extra kopmannen, dan denk ik dat we echt vertrokken zijn”, zegt Van de Wouwer.
Van de Wouwer mist dan wel klimmers, toch weet hij nog niet per sé welk type renner die extra kopman moet zijn. “Dat hangt deels af van wat er op de markt komt. Het is logisch dat we naar een klimmerstype zoeken, maar voor mij mag dat ook een klassiek type zijn. We zijn uiteindelijk een Belgische ploeg en de klassiekers zijn bij ons al jaren een beetje een moeilijk punt. Dus dat zou ook welkom zijn. Of een sprinter? Dat kan ook. Arnaud De Lie is nu onze beste snelle man, maar hij is eigenlijk geen typische sprinter.”
Financiële beperkingen
Het is alleen de vraag of al die ambities realistisch zijn, gezien de penibele financiële situatie waar de ploeg in verkeert. “Als de centen er zijn, kan er veel. Maar je moet er ook wel in acht nemen dat de groep die we nu al hebben, ook één jaar meer matuur wordt. Het is niet dat we vanaf nul beginnen. Onze groep blijft samen, en de belangrijke jongens liggen al vast.”
De manager zou natuurlijk ook binnen de eigen rangen naar zijn versterkingen kunnen zoeken. Ook afgelopen winter kwamen er immers vier renners over uit het Development Team. “Ons toptalent Jarno Widar zet in 2026 sowieso de stap van de opleidingsploeg naar het profteam. Dat is al een extra potentiële kopman. Maar ook daarnaast mag er nog iets bijkomen. Ik denk aan een goed middenveld. Anders kom je gewoon in de problemen op het hoogste niveau, vrees ik.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.