Mathieu van der Poel: “Blij met het gevoel dat ik op de klimmetjes had”
Mathieu van der Poel besloot de openingsetappe van de Settimana Internazionale Coppi e Bartali op de vierde plaats. In de eindsprint van de achtervolgende groep achter Mauro Schmid en Eddie Dunbar moest hij alleen Ethan Hayter voor zich dulden.
Het was een dag van hard werken en zwoegen voor Van der Poel en co op het heuvelige parcours rond Riccione. “Het was pittig omdat er echt wel heel hard werd gereden”, vertelde het kopstuk van Alpecin-Fenix na afloop van de eerste etappe. Toen de wedstrijd ontplofte op de Montefiore Conca, de steile laatste klim op 25 kilometer van de finish, reed Eddie Dunbar weg en belandde de Nederlander in een eerste groep met een aantal andere sterke namen. “Ik zat er goed bij boven op die laatste beklimming. Daarna was het een beetje hopen dat ze het gat dichtreden.”
Dunbar was echter vertrokken en na een moment van aarzeling in de groep van Van der Poel, kon Mauro Schmid de sprong naar voren maken. Uiteindelijk zouden de Ier en de Zwitser om de winst gaan strijden. Van der Poel: “Het waren twee sterke renners op kop, die ook op een lastig moment in de koers waren weggereden. Wat ik zei, ik kon niet veel anders dan hopen dat ze het zouden dichtrijden. Welk gevoel ik nu heb? Wel goed. Ze reden echt heel rap op de klimmetjes en ik ben blij met het gevoel dat ik had. Op naar morgen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.