Mathieu van der Poel kroonde zich zondagmiddag in Hellendoorn voor de tweede opeenvolgende keer tot Nederlands kampioen. Ondanks mindere benen wist hij Lars van der Haar toch af te houden. “Ik was nog niet echt hersteld van mijn trainingsstage in Spanje”, laat hij na afloop weten.

Mindere fase
Ook Van der Haar was gaan trainen in Spanje, maar kwam tot halfweg koers een stuk beter voor de dag. “Toen kende ik een slecht moment en kwam ik als vierde te zitten”, vertelt hij aan onder andere WielerFlits. Op dat moment zat Lars op kop en ik wist meteen dat hij zou doortrekken. Ik kon niet opschuiven en hij pakte al snel vijftien seconden. Toen dacht ik eerlijk gezegd dat het was gaan vliegen en Lars denk ik ook. Ik heb toen een ronde op mijn gemak gereden, dat heb ik dit seizoen al vaker gedaan. Dan kom ik terug bij mijn positieven, waarna ik mijn eigen tempo kan rijden. Binnen een ronde kwam ik heel snel terug bij Lars en dat is doorslaggevend geweest in dit kampioenschap.”

WK is enige dat telt
Door zijn knieblessure viel een groot deel van Van der Poels winter in de soep. Het WK is dan ook de enige hoofdprijs die nog door het hoofd gaat van de huidige wereldkampioen. “Ik heb maar met één doel getraind en dat is Zolder. Ik ben ook weer op hetzelfde niveau. Voor mezelf heb ik op stage laten zien dat ik terug ben op topniveau, misschien zelfs nog iets beter. Dat merk ik aan mijn wattages en hartslagen, omdat we dat van vorige jaren hebben bijgehouden. Maar dat kan best twee weken duren vooraleer dat eruit komt. Ik ben blij met dit Nederlandse tricot, want die is zeker mooi. Maar ik zou graag mijn wereldtitel verlengen en denk ook dat het mogelijk is. De regenboogtrui blijft natuurlijk het mooist.”