Mathieu van der Poel over Milaan-San Remo: “Er zijn anderen die meer kans maken”
Mathieu van der Poel start zaterdag als een van de topfavorieten aan Milaan-San Remo. Zelf is hij echter een stuk voorzichtiger als het gaat over zijn winstkansen. “Ik heb het topgevoel nog niet echt te pakken gehad, al was ik ook zeker niet slecht”, vertelt hij in een interview.
In Strade Bianche werd hij uiteindelijk vijftiende, op meer dan tien minuten van winnaar én aartsrivaal Wout van Aert. De Alpecin-Fenix-renner reed echter op een cruciaal moment lek en moest dat later bekopen. Ondanks dat veel renners opgaven in de verzengende Italiaanse hitte, besloot Van der Poel de koers toch uit te doen. Met het oog op Milaan-San Remo, dus. “Toch wel, maar ook om die mooie wedstrijd uit te rijden”, zegt de 25-jarige Nederlander. “Het was niet dramatisch slecht, wel een extreem lastige editie. Door die lekke band ben ik over mijn limieten gegaan. Later herpakte ik me en ben ik blij dat ik gefinisht ben.”
La Primavera is een koers van 305 kilometer, by far de langste op de kalender. Van der Poel reed de koers nog nooit, maar besloot niet om raad te vragen in zijn omgeving. Hij kreeg het echter wel. “Mijn ploegmaats Sacha Modolo (die niet start, red.), Kristian Sbaragli en Scott Thwaites hebben deze koers al een paar keer gereden. Zij hebben me zo hier en daar al verteld hoe deze wedstrijd een beetje in zijn werk gaat. Maar dat zie je ook als je San Remo op tv ziet. Ik denk dat dit een wedstrijd is zonder al te veel geheimen. Althans, de originele wedstrijd dan. Door de parcourswijziging zal het toch ietsje anders zijn dan de laatste jaren.”
Meer hoogtemeters
Zo gaat de wedstrijd niet langer meer hoofdzakelijk langs de kust. Maar dat is nog niet alles. Door het verwijderen van de Turchino en drie Capi en het toevoegen van twee lange beklimmingen, veranderen de hoogtemeters. Normaliter zitten die rond 2000, nu zijn er zo’n 2700 hoogtemeters. “Misschien gaan een aantal teams die beklimmingen gebruiken om de wedstrijd hard te maken om de sprinters op hun adem te trappen. Maar dat ligt er maar net aan hoe de koers verloopt. Dat de wedstrijd anderzijds minder selectief zou zijn en de kansen op een massaprint toenemen? Dat geloof ik niet, een massasprint wordt het nooit.”
Daarvoor acht MVDP de Cipressa en de Poggio te lastig. “Maar dan toch ook weer niet”, overdenkt hij zijn antwoord. “Op zich stellen ze niet zo heel veel voor. Maar de renners rijden er zó hard omhoog, dat er altijd breukjes ontstaan. Een massasprint is voor mij onwaarschijnlijk”, oordeelt de kopman. De technische afdaling van de Colle di Nava op ruim zestig kilometer voor het einde onderschat hij echter niet. “Dat kan voor extra nervositeit zorgen. Het is toch een heikel punt. Een peloton slaat in een afdaling toch vaak uit elkaar. En daarna zou het best weleens snel kunnen gaan naar de laatste twee beklimmingen.”
Geen topfavoriet?
Van der Poel laat niet veel los over de tactiek. Een aanval op de Poggio zal hij alleen niet snel ondernemen. “Renners die daar in het verleden alleen zijn weggereden en het dan gehaald hebben tot aan de finish, die zijn volgens mij op één hand te tellen. Dat is geen gemakkelijke onderneming”, vindt hij. “Een echte sprinter zoals Caleb Ewan – die kan ook echt goed bergop – zie ik hier wel overleven. Misschien speelt het in mijn voordeel dat ik in Strade Bianche als vijftiende eindigde. Dat was niet waarop ik gehoopt had. Maar als ik dan weer aan Milaan-San Remo denk: er zijn andere renners die meer kans maken dan ik doe, ja.”
Lees hier:
Voorbeschouwing Milaan-San Remo 2020
Om te reageren moet je ingelogd zijn.