Het was een akelig beeld van Julian Alaphilippe, die in de Ronde van Vlaanderen tegen een motor botste en na een buiteling hard neerkwam op het asfalt. Het ongeval liet ook de bestuurder van de motor niet onberoerd. “Ik was heel hard aangedaan.”

Het ongeval gebeurde op 35 kilometer van de aankomst. Even daarvoor, op de Taaienberg, waren Alaphilippe, Mathieu van der Poel en Wout van Aert samengekomen en hun voorsprong liep op tot boven de twintig seconden. Nadien deed de bestuurder van de motor, de 64-jarige Eddy Lissens, in Het Laatste Nieuws zijn relaas. “Op dat moment besloot ik samen met de motor van Shimano om achter de kopgroep post te vatten. We lieten ons uitzakken.”

“De mensen van tv deden dat aan de linkerkant van de weg en wij kozen de rechterkant. Of we dit ook niet aan de andere kant hadden moeten doen? Wie zoiets zegt, heeft nog nooit in een koers gereden. Ik deed helemaal niets ongebruikelijks. Zulke dingen gebeuren honderd keer in een wedstrijd. Dit was gewoon een ongelukkig moment”, vertelde de 64-jarige gepensioneerde agent uit Leuven.

Erg aangedaan
Lissens was erg aangedaan door het ongeval en bood ter plaatse al meermaals zijn excuses aan, onder meer bij ploegleider Wilfried Peeters. “Ik doe dit al twintig jaar en zoiets overkwam me nog nooit. Ik zag nadien dat Alaphilippe net aan het praten was in zijn microfoontje en me niet meer kon ontwijken. Ik heb met Alaphilippe te doen. Zijn verwondingen zijn erg, maar hij had ook de kans om de Ronde te winnen en dat pakt me echt hard.”

Naderhand was Lissens het middelpunt van kritiek op social media. “Dat raakt me heel diep. Ik voel me schuldig, ook al kan ik er helemaal niets aan doen.” Alaphilippe werd na de valpartij naar het ziekenhuis van Ronse overgebracht, waar twee gebroken middenhandsbeentjes aan het licht kwamen. Volgens Patrick Lefevere, manager van Deceuninck-Quick Step, hadden de motards op dat moment niets te zoeken op de plek van het ongeval.”