Negen renners genomineerd voor de titel revelatie van 2023
In de maand december blikt WielerFlits traditioneel terug op het afgelopen wielerseizoen met de reeks Eindejaarslijstjes. Wat waren de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar en welke renners verdienen nog een eervolle vermelding voor 2023? Iedere werkdag is er een nieuwe lijst met bijbehorende poll. Vandaag staat centraal: de revelatie van het afgelopen seizoen.
Ben Healy
Ben Healy. Bij aanvang van het wielerseizoen 2023 deed die naam bij slechts weinigen een belletje rinkelen, maar het zou niet lang duren voordat daar verandering in kwam. De toen 22-jarige Ier kende een knalstart van zijn tweede profseizoen. Zo won hij een etappe in de Settimana Internazionale Coppi e Bartali en was hij vervolgens ook de beste in de GP Industria & Artigianato. Dankzij zijn daaropvolgende tweede plaats in de Brabantse Pijl leerde een nog wat groter publiek hem kennen. We konden al voorzichtig spreken van een doorbraak.
Vier dagen later konden alle reserves overboord. Healy eindigde ook in de Amstel Gold Race als tweede, maar nu achter Tadej Pogacar in plaats van Dorian Godon. (En wat was er gebeurd als de Sloveense winnaar géén hulp had gekregen van de koersdirecteur?) Nadat hij bevestigde met een vierde plaats in Luik-Bastenaken-Luik, trok hij naar de Giro d’Italia. Daar soleerde hij op indrukwekkende wijze naar dagsucces in Fossombrone.
In de tweede seizoenshelft viel Healy iets minder op, maar zagen we nog wel enkele straffe stoten. Zo won hij het Iers kampioenschap na een solo van honderd kilometer en verraste hij zijn tegenstanders ook in rit drie van de Ronde van Luxemburg met een verre aanval. Als iets duidelijk is na dit jaar, is het dat je Ben Healy geen twee meter mag geven.
Matteo Jorgenson
Matteo Jorgenson stelde zich ‘grote doelen’ voor 2023 en gaf ‘elke verdiende euro’ uit aan een optimale voorbereiding. Dat pakte goed uit. De Amerikaan won in februari een rit in de Tour of Oman (zijn eerste profzege), schreef daar ook het klassement op zijn naam en eindigde vervolgens als achtste in Parijs-Nice. In de Ronde van Romandië deed hij het nog beter met een tweede plaats. In de laatste maanden van het seizoen bleven zulke resultaten uit, maar hij sloot nog wel af met een zevende plaats in de Tour of Guangxi. Een geslaagd jaar als klassementsrenner dus.
Jorgenson kan echter meer dan alleen klassementen rijden. Zo was hij in de Tour de France dicht bij dagsucces vanuit de vroege vlucht: de Puy de Dôme was slechts een paar honderd meter te lang. Ook veelzeggend waren zijn prestaties in de kasseiklassiekers. Weliswaar reed hij er maar twee, maar beide keren eindigde hij wel in de top-tien. Vierde in de E3 Saxo Classic, negende in de Ronde van Vlaanderen. Kortom: Jumbo-Visma, dat Jorgenson deze winter overneemt van Movistar, krijgt er een veelzijdige renner bij.
Victor Lafay
Victor Lafay is misschien niet de meest constante renner van dit rijtje revelaties, maar de 27-jarige Fransman had dit jaar wel een enorme uitschieter. Een twee dagen durende uitschieter, welteverstaan, want Lafay was dé man van het openingsweekend van de Tour de France. In de openingsrit kon hij als enige de twee topfavorieten, Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard, volgen op de Côte de Pike. Hij had die dag misschien wel meer verdiend dan een zesde plaats. Maar in rit twee kwam de beloning: na een late uitval bleef hij Wout van Aert voor in San Sébastián.
Overigens liet Lafay al vaker vlagen van zijn klasse zien voordat hij helemaal ontbolsterde in het Baskenland. In 2021 won de Cofidis-renner immers al een etappe in de Giro d’Italia en het jaar nadien pakte hij een rit in de Arctic Race of Norway. Begin april boekte hij in de Classic Grand Besançon Doubs zijn derde profzege, waarna hij zijn vorm doortrok naar de Waalse Pijl. De puncheur werd zesde op de Mur de Huy, een helling waar we hem in de toekomst vaker aan het front mogen verwachten.
Felix Gall
In de winter van 2021 op 2022 verruilde Felix Gall het toenmalige Team DSM voor AG2R Citroën. Zijn debuutseizoen bij het Franse team leverde nog geen grootste prestaties op, maar zijn tweede jaar was een groot succes. De 25-jarige Oostenrijker begon al prima met ereplaatsen in de Tour du Var (zesde), Ronde van het Baskenland (tiende) en Tour of the Alps (negende), waar hij in de openingsrit bovendien als tweede eindigde. Tweede was hij eind mei ook in de Mercan’Tour Classic. De topvorm zat eraan te komen.
Dat bleek in de vierde etappe van de Ronde van Zwitserland. Gall demarreerde op twintig kilometer van het einde uit de groep der favorieten, veegde de laatste vroege vluchters op en soleerde vervolgens soeverein naar de zege. En passant nam hij ook de leiderstrui over van Mattias Skjelmose. Door een slechte tijdrit – samen met dalen nog zijn achilleshiel – zakte hij echter nog naar plek acht in het eindklassement. Maar bij de pakken neerzitten deed hij daarna niet. In de Tour de France, waar hij zijn ritten uitzocht, stond hij er weer. Het was uiteindelijk de koninginnenrit over de Col de la Loze waar hij toesloeg met – opnieuw – een straffe solozege.
Mattias Skjelmose
Zijn naam kwam zonet al even voorbij: Mattias Skjelmose. De Deen liet in 2022 ook al het nodige zien, maar deed er dit jaar nog wel een serieuze stap bij. Dat begon al in de Ster van Bessèges, waar Skjelmose de enige bergrit won en als tweede eindigde in het klassement. In de weken daarna was er ook een ritzege in de Tour du Var, maar vooral veel een hele rits ereplaatsen. Dat bleef het volledige voorjaar voortduren, tot en met de Ardennenklassiekers. Achtste in de Amstel Gold Race, tweede in de Waalse Pijl, negende in Luik-Bastenaken-Luik. Over consistentie gesproken.
Zoals gezegd, verloor Skjelmose de leiderstrui in de Ronde van Zwitserland aan Felix Gall, maar dat was maar van korte duur. De renner van toen nog Trek-Segafredo heroverde de macht in de gitzwarte vijfde rit, de rit waarin Gino Mäder dodelijk ten val kwam, en hield in de slottijdrit stand tegenover niet de minsten: Remco Evenepoel en Juan Ayuso. Met de Ronde van Zwitserland op zak trok Skjelmose vervolgens naar de Tour de France, maar daar kwam het er door rugklachten niet helemaal uit. Nadien won hij nog wel een rit in de Ronde van Denemarken en de Maryland Cycling Classic.
En meer…
Neilson Powless kenden we al wat langer, maar we ontdekten hem dit jaar wel als coureur voor het Vlaamse werk. Op een zevende plaats in Milaan-San Remo volgden namelijk nog kortere klasseringen in Dwars door Vlaanderen (derde) en de Ronde van Vlaanderen (vijfde). In Dwars door Vlaanderen ging de tweede plek overigens ook naar een absolute verrassing: Oier Lazkano, die zich later in het seizoen nog tot Spaans kampioen zou kronen.
Van Adam Yates zou je kunnen zeggen dat hij niet thuishoort in een rijtje als dit, want hij was toch al een gearriveerde naam? In zekere zin is de Brit echter wel degelijk een revelatie. Nog niet eerder presteerde hij namelijk zo constant en op zo’n hoog niveau. Zijn hoogtepunt was de Tour de France, waar hij als derde eindigde. Derek Gee viel dan weer op in de Giro d’Italia. Zijn aanvalslust werd niet beloond met een ritzege, maar leverde hem wel vier tweede plaatsen én een grote schare fans op.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.