Remco Evenepoel hervat in de Deutschland Tour de wedstrijdcompetitie sinds zijn Europese titel tijdrijden. Ondanks zijn successen blijft de Belgische neoprof nuchter en zal hij volgend jaar nog niet aan het vertrek staan van de Tour de France, bevestigde hij.

Een must have voor alle wielerfans! Met de Black Friday deal van RIDE Magazine haal je het ideale cadeautje voor de feestdagen in huis. Voor slechts € 13,95 ontvang je de najaars- en de winter-editie in jouw brievenbus. Dat betekent meer dan 300 pagina’s aan schitterende wielerverhalen. Wacht niet te lang, want OP=OP. Bestel nu jouw magazines en verzeker je van uren leesplezier.

“Ik denk niet dat we moeten blijven zeggen: ‘Jonge Evenepoel wint de koers.’ Ik ben wel neoprof, maar ik bewees al een paar keer dat ik het niveau van de WorldTour aankan en dat ik mijn plaats heb verdiend”, vertelt de jonge Belgische renner van Deceuninck-Quick Step in een interview met Het Laatste Nieuws. Hij geeft aan dat de resultaten een beloning zijn voor de samenwerking en het harde werken binnen de ploeg, waar hij onlangs bijtekende tot einde 2023.

Met die ploeg heeft hij al zo zijn plannen. “We willen ergens voor gaan, ik ga nog niet zeggen voor wat. Het is een project van de lange termijn”, klinkt het geheimzinnig. “Ik zal me ervoor opofferen en de dag dat het lukt, zal dat heel mooi zijn. Ik vertel dan wel, wat de droom was.” Hij wordt geregeld genoemd als mogelijke Tourwinnaar, maar een eerste deelname laat nog zeker een jaar op zich wachten. “Ik ben nog maar negentien. Ik ga zeker volgend jaar niet starten in de Tour.”

Eerst wacht nog de slotfase van het huidige seizoen, te beginnen met de Deutschland Tour. Om er te komen was nog geen sinecure, zegt Evenepoel. “Ik vloog dinsdag naar München. De vlucht had vertraging en daar heb ik mijn aansluiting gemist. Ik moest in München overnachten. Ik lag laat in bed, woensdagmorgen moest ik er vroeg weer uit voor een vlucht om acht uur. Geslapen in het hotel, een uurtje op de rollen getraind en toen de ploegvoorstelling. Druk, druk, druk…”