Onderzoek toont aan: Renners profiteren optimaal van rijden achter motoren
Wielrenners die tijdens wedstrijden in het zog van motoren rijden, boeken volgens onderzoeker Bert Blocken van de Technische Universiteit Eindhoven en de KU Leuven flinke tijdswinst. Dat is de belangrijkste conclusie uit een grootschalig onderzoek. “De veelgehoorde klacht dat motoren de uitkomst van wedstrijden kunnen beïnvloeden, is terecht”, aldus Blocken.
Er is de laatste tijd veel te doen over het gedrag van motoren, die vaak vlak voor de renners rijden. Zo regende het tijdens de Giro d’Italia klachten over de tv-motoren van de RAI. Zo uitte Bauke Mollema op Twitter zijn ongenoegen. “De hele dag rijden zij tien tot dertig meter voor het peloton. Echt waar UCI, is dit een WorldTour-wedstrijd?”
“Of denken zij niet na over veiligheid en fair play in Italië? Alle Giro-renners, -ploegen en de CPA (rennersvakbond, red.) hebben hier al over geklaagd bij de jury en de organisatie. Maar niets helpt. Wat een grap!” Mollema heeft reden tot klagen, zo blijkt uit het onderzoek van Blocken.
Flinke tijdwinst
De hoogleraar berekende met computersimulaties en windtunnelmetingen namelijk dat een wielrenner 2,6 seconden tijdswinst kan boeken, als hij exact één minuut dertig meter achter een motor rijdt. “En zelfs als een renner slechts enkele seconden achter een motard koerst, kan dit al flinke tijdswinst opleveren.”
“Een renner die tien seconden lang 2,5 meter achter een motor zit, heeft al een tijdswinst van twee seconden”, zo concludeert Blocken. Coureurs die voor een langere periode 2,5 meter achter een motard rijden, gaan gemiddeld zo’n dertien kilometer per uur harder.
“We hebben de berekeningen meerdere keren over gedaan, omdat we de resultaten gewoon niet konden geloven”, zo vertelt Blocken. “Omdat wedstrijden soms worden beslist op secondes, kunnen deze verschillen wel degelijk bepalen of je als renner wint of verliest. “
Om te reageren moet je ingelogd zijn.