‘Onvoorspelbare Tour de France speelt Jumbo-Visma niet in de kaart’
Analyse Ze konden hun teleurstelling niet verbergen. In het Palais des Congrés in hartje Parijs was het ongenoegen over het gepresenteerde Tour de France van de enigszins beteuterde gezichten van Richard Plugge en Merijn Zeeman af te lezen. Dit was niet het parcours waar de leidinggevenden van Jumbo-Visma op hadden gehoopt om hun titel van Jonas Vingegaard te verdedigen.
Geen ploegentijdrit, nauwelijks individuele kilometers en weinig echt zware bergritten waar Jumbo-Visma de kracht van hun klimmers in de breedte kan laten gelden. Hoofdcoach Merijn Zeeman wees nog wel naar de zwaarte in de slotweek als een voordeel, omdat hun ploeg in de week drie de laatste jaren steevast het best tot zijn recht komt. Het leek echter niet meer dan het zoeken naar een lichtpuntje. De Franse tekentafel heeft niet een parcours opgeleverd waar de Nederlandse ploeg mee in de nopjes kan zijn.
Een onconventionele Tour de France, dat mag de eerste conclusie van de 110e editie Tour de France zijn. Van de eerste dag in het Baskenland tot de voorlaatste dag in de Vogezen moet je als klassementsrenner op je hoede zijn. Kon je andere jaren van tevoren aangeven welke ritten de strijd om de gele trui zouden bepalen, komende zomer zijn de sleutelmomenten veel moeilijker aan te wijzen. Nu zijn er ritten in het Centraal Massief en de Vogezen die gevaarlijker kunnen zijn dan de etappes in het echte hooggebergte. Het is niet alleen een Tour voor de klimmers, het is bovenal een onvoorspelbare Tour.
Als er in het Palais des Congrés één iemand was, die wel blij was met het routeschema dan was het Tadej Pogacar. Het onvoorspelbare karakter lijkt de Sloveen in zijn kaart te spelen. De Tour-winnaar van 2020 en 2021 heeft de laatste jaren in de eendagswedstrijden leren rijden op zijn gevoel. Hij kan op onverwachte momenten zijn slag slaan, zoals hij dat in de Tour van 2021 al op weg naar Le Grand Bornand deed.
Met liefst dertig gecategoriseerde beklimmingen (2e, 1e en hors categorie) komen de klimmers volop aan hun trekken. Al zijn er slechts twee cols boven de 2000 meter: Col de la Loze (2304 meter) en Col du Tourmalet (2115 meter). Juist op de zwaarste dagen en specifiek op de langere klimmen kon Vingegaard het Pogacar afgelopen zomer moeilijk maken. Het beperkte aantal klimmen in de ijle lucht spreekt ook niet in het voordeel van de klimmers uit het Andes-gebergte. Egan Bernal zal zich iets anders hebben voorgesteld.
Spektakel
De eerste reactie bij velen was dat ze deze Tour niet echt goed konden duiden. Het minieme aantal tijdritkilometers. De direct moeilijke eerste ritten. Het ontbreken van veel historische klimmen in het hooggebergte. Kon je vroeger van te voren al ongeveer uittekenen hoe de Tour zou worden opgebouwd, met dit schema heeft parcoursbouwer Thierry Gouvenou toch menigeen verrast. Pas bij een verdere bestudering van het parcours werd er geconcludeerd dat dit een traject is dat veel spektakel biedt, waarin de strijd om de gele trui veel meer heeft te bieden dan slechts enkele sleutelritten.
Le Grand Départ vindt plaats bij het Guggenheim Museum in Bilbao dat qua architectuur al een kunststuk is. Pal voor dit schitterende gebouw van de Amerikaanse architect Frank Gehry gaat de 110e editie van de Ronde van Frankrijk van start. Het parcours dat de Tour-organisatie presenteerde mag ook een schitterend huis voor de komende ronde worden genoemd. Uitdagend, onvoorspelbaar en opgebouwd om spanning van de eerste tot de laatste dag te hebben.
Niemand kan in deze Tour van start gaan met het idee om tijdens de ronde te groeien. Twee geaccidenteerde ritten door het Baskenland en vervolgens een etappe pal langs de Atlantische oceaan bieden al mogelijkheden. Of beter gezegd, daar loert al het gevaar. Reeds op dag vijf gaat het peloton de Pyreneeën in. Al zal dit grensgebergte niet zo’n grote invloed hebben op het klassement als in de afgelopen jaren en zeker als in de laatste twee edities.
In totaal zijn er acht ‘relatief’ vlakke ritten, waarvan zes realistische kansen bieden voor de pure sprinters. Fabio Jakobsen, Dylan Groenewegen en Jasper Philipsen zullen dit toejuichen. Voor de punchers (en aanvallers) zijn er vier geaccidenteerde ritten. Terwijl we acht bergritten tellen die uitgestippeld zijn in de vijf gebergtes die Frankrijk rijk is: Alpen, Pyreneeën, Centraal Massief, Vogezen en Jura. Daarvan kennen er vier een aankomst bergop. Juist de op papier zwaarste ritten hebben echter een aankomst na een afdaling (Joux Plane, Morzine en Col de Loze, Courchevel).
Waar de klassementsrenners zich reeds in de eerste week in de Pyreneeën niet kunnen verstoppen, moeten ze op dag negen opnieuw hun ware gezicht laten zien. Op zondag 9 juli vindt een prachtig eerbetoon aan Raymond Poulidor plaats. Vanuit zijn voormalige woonplaats Saint-Léonard-de-Noblat gaat de rit naar de top van de Puy de Dôme. In 1964 was deze vulkaanklim het decor voor de grote Franse clash tussen Poulidor en zijn landgenoot Jacques Anquetil.
In 1988 bezocht de Tour voor het laatst de Puy de Dôme. Er werd destijds aangegeven dat dit wel eens voor het laatst in de geschiedenis zou zijn. De Tour is de laatste decennia zodanig gegroeid dat er aan de top veel te weinig ruimte is voor het grootste wielercircus. Het is prachtig voor de heroïek dat de organisatie het nu toch weer aandurft om deze bijzondere vulkaanklim in het parcours op te nemen. De laatste vier kilometer kennen een gemiddeld stijgingspercentage van ongeveer twaalf procent. Dit is absoluut een plek waar de strijd om de gele trui ontbrandt.
Slotweek
Het venijn van deze Tour ligt duidelijk in de slotweek met vijf ritten in de Alpen en een venijnige dag door de Vogezen. Na een relatief makkelijk aanloop eindigt de eerste Alpenrit boven op de Grand Colombier. Op deze klim nabij het Lac du Bourget verloor Egan Bernal na een gelijkwaardige rit in 2020 de Tour, terwijl Tadej Pogacar en Primoz Roglic hier al iedereen op afstand reden.
De volgende dag wacht de rit naar Morzine met de Col du Joux-Plane. Lance Armstrong sprak altijd puur uit respect voor deze berg over ‘Mister Joux-Plane’. De Amerikaan kende hier in 2000 de enige echte inzinking in zijn zevenjarige hegemonie. “De Joux-Plane is een van de meest moeilijke, misschien wel dé verschrikkelijkste, beklimming die ik ken. Er zijn hele steile stukken in de Joux-Plane. Dat maakt hem ideaal om aan te vallen”, aldus de Amerikaan.
De derde Alpenrit kent een aankomst op Le Bettex bij Saint-Gervais Mont-Blanc. De laatste jaren werd deze klim twee keer in het Criterium du Dauphiné opgenomen. In 2015 kwam Chris Froome hier solo aan en finishten slechts vier renners binnen de minuut. In 2018 zegevierde Adam Yates hier en eindigden tien renners binnen de minuut.
De volgende dag staat de enige tijdrit van deze Tour de France op het programma. Slechts 22 tijdritkilometers zijn in deze Tour opgenomen. Hoewel er in deze individuele beproeving 600 hoogtemeters overbrugd moeten worden, lijkt dit niet een dag waar grote verschillen gemaakt gaan worden.
Op papier lijkt de vijfde Alpen-etappe over de inmiddels al roemruchte Col de la Loze naar 2304 meter hoogte met eerder o.a. de Col du Saisies en Cormet de Roselend de zwaarste rit van deze Tour. In 2020 finishte de Tour voor het eerst op dit in juni 2019 geopende fietspad waar qua stijgingspercentage uitschieters tot 23% in zitten. Primoz Roglic wist destijds op deze klim zijn landgenoot Tadej Pogacar na een boeiend gevecht op 15 seconden te rijden. Binnen Jumbo-Visma dachten ze toen dat de Tour de France-zege binnen was. Een finale misrekening zo bleek twee dagen later…
Het slotstuk van de Tour vindt plaats in de Vogezen waar een korte rit van 133 kilometer met de Ballon d’Alsace, Col de la Schlucht, Petit Ballon en Platzerwasel richting Le Markstein gemaakt lijkt om oorlog te maken. Reken je dus niet te snel rijk in deze Tour.
Een Tour die op papier vooral Pogacar lijkt te bekoren. Al zal de presentatie bij Jumbo-Visma ook duidelijk hebben gemaakt dat ze komend jaar weer met hun top trio Vingegaard, Van Aert en Roglic in de Tour de France van start moeten gaan. Juist de kracht in de breedte lijkt in deze onvoorspelbaar geachte Tour het wapen te zijn om Pogacar opnieuw aan banden te leggen.
Dus voor Jumbo (Vingegaard, Van Aert) is het slecht, en voor Pogacar zou het dan goed zijn.
Als Jumbo met 2 kopmannen (bv de twee bovenstaande) rijdt, dan kunnen ze toch hun geliefkoosde spel spelen?
Gewoon maken dat je tweede pion ook steeds in de top10 blijft met zicht op de nr 2.
Tour de France heeft het parkoers zodanig aangepast, dat de (zwakkere) Franse klassementsmannen zicht hebben op top 3, en misschien zelfs zege.
Met het steilere klimwerk en tijdritkilometers, kon je al een streep trekken door hun ambities.
Wel gaan er nu veel meer renners in aanmerking komen (zelfs bijvoorbeeld een Wout Van Aert) voor het podium. (maw er gaat veel meer concurrentie zijn, wat niet slecht is eigenlijk).
Laat Wout niet werken voor Vingegaard deze keer, andere goed Jumbo-renners genoeg, die zwaar met de krachten kunnen woekeren.
(ps Roglic naar Giro vermoedelijk, weerom duelleren met Remco... de enige die hem aankan, door de tijdritkilometers).