Onze redacteur Jeen De Jong zat in Surhuisterveen (letterlijk) een dag in het wiel van Tadej Pogacar
foto: Tim van Hengel
Jeen de Jong
woensdag 24 juli 2024 om 19:42

Onze redacteur Jeen De Jong zat in Surhuisterveen (letterlijk) een dag in het wiel van Tadej Pogacar

Special Twee dagen na het behalen van zijn derde Tourzege schreef Tadej Pogačar dinsdagavond de Profronde van Surhuisterveen op zijn naam. Jeen de Jong, redacteur bij WielerFlits en Continental-renner bij Universe CT, stond ook aan de start van het criterium in Friesland. Een verslag van letterlijk een dag in het wiel van de geletruidrager.

Er is iets veranderd. De toeschouwers juichen en klappen harder dan de vorige rondes, ze hangen verder over de hekken en kijken met meer bewondering. Niet naar mij, maar naar de renner achter me: Tadej Pogačar. Ik voel dat de geletruidrager dicht bij me zit, misschien wel strak in mijn wiel. “Kom op, Pogi!”, hoor ik om de paar tellen vanuit de mensenmassa.

Als ik nu maar niet op mijn bek ga, denk ik. Ik zie de kop op WielerFlits al voor me: ‘Tadej Pogačar breekt bekken bij val in Surhuisterveen, einde seizoen’. Gelukkig is het parcours van de Profronde van Surhuisterveen niet al te lastig en rijden we zeker niet op het scherpst van de snede. Maar toch, het volgende bochtje ga ik net wat voorzichtiger in. Met een van de beste wielrenners aller tijden in je spoor, kun je maar beter het zekere voor het onzekere nemen.

Ik zie iets soortgelijks bij veel andere renners. Aan de ene kant zoekt men Pogačar op in het peloton, zodat zijn succes ook een beetje op hen afstraalt. Maar aan de andere kant wil niemand hem in de weg rijden. Ook voor ons coureurs hangt er een indrukwekkend aura rond Pogi.

Per slot van rekening zagen ook wij hem pas op het startpodium, net als alle andere mensen in Surhuisterveen. Want terwijl de gewone stervelingen zich omkleedden bij de plaatselijke voetbalvereniging, was Pogačar uitgenodigd bij organisator (en oud-politicus) Joop Atsma thuis. Daar heeft hij zich samen met Jasper Philipsen en Bauke Mollema, twee van de andere blikvangers, voorbereid op de koers. Ik ben daar wel blij om. Het aura rond Pogačar waarover ik schrijf, zou toch deels verdwenen zijn, als hij zich met ons had omgekleed. Hoe bijzonder we het ook hadden gevonden, de gele trui trek je niet aan in box 3 van FC Surhústerfean.

Over geel gesproken: ik zie die kleur in mijn linkerooghoek verschijnen. Pogačar schuift me voorbij, geconcentreerd naar voren kijkend. Eerder in de wedstrijd is hij me ook al eens zo gepasseerd, nadat hij in de openingsfase een tijdlang achterin het peloton vertoefde. Toen had ik het idee dat Wout Poels hem op was gaan halen. Om vooraan koers te maken, om het publiek een show te geven. Nu rijdt hij op eigen houtje naar voren. Ik pak gauw zijn wiel en sluip mee.

In het wiel van Pogacar – foto: Tim van Hengel

Dichter bij Pogačar zal ik wellicht nooit meer komen. Ik maak gebruik van de gelegenheid en bestudeer hem eens goed. Enkele dingen vallen op. Ten eerste is hij – zoals een beroemdheid betaamt – in het echt kleiner dan dat hij op televisie lijkt. Al kan dat ook komen doordat hij nu niet naast Jonas Vingegaard fietst, maar onderdeel is van een bijna volledig Nederlands peloton. Oftewel: een peloton van waaierspecialisten en bonkige sprinters.

Tegelijkertijd vind ik niet dat hij extreem scherp staat. Natuurlijk is hij afgetraind, maar ik zie geen diepe groeven in de kuiten, geen uitgemergeld bovenlichaam, geen kont die geen kont meer is. Hij oogt gezond.

Pogacar op weg naar de zege – foto: Tim van Hengel

Een collega wil dit blijkbaar ook weleens van dichtbij bewonderen. Hij schiet langs me en krijgt zijn kans om even in de nabijheid van Pogačar te verkeren. Ik heb mijn moment gehad. Net op tijd, want in de finale zullen de toppers uit de Tour wegrijden. En uit dat elitegroepje ontsnapt Pogačar dan weer, uiteraard.

Kort nadat dit scenario werkelijkheid is geworden en ik in het peloton over de streep bol, kom ik de gele trui tegen. Hij is na de eerste bocht alweer omgekeerd en rijdt richting het podium, samen met de nummers twee en drie: Philipsen en Poels. Het is het laatste beeld dat ik van hem zie.

Voorbij de finish kom ik mijn vriendin, broer en enkele vrienden tegen. Terwijl we nog wat staan na te babbelen, komt er een jongetje naar ons toe, op een iets te grote mountainbike. Ik schat hem een jaar of tien. Hij groet ons vrolijk en vraagt hoeveelste ik geworden ben.

“Ergens in de achterhoede”, antwoord ik lachend.

Hij kijkt me even aan, glimlacht vriendelijk en zegt dan wijs: “Maar je hebt wel met Tadej Pogacar gefietst!”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.