Onzekerheid knaagt aan Taco van der Hoorn: “Deze blessure laat zich niet voorspellen”
Interview De meeste wielrenners zijn intussen al voorzichtig begonnen met de opbouw naar 2024. Ook Taco van der Hoorn kijkt daar reikhalzend naar uit, maar zo ver is hij nog niet. Sinds zijn zware valpartij in de Ronde van Vlaanderen staat de 29-jarige renner van Intermarché-Circus-Wanty aan de kant met een hersenschudding. Het onvoorspelbare verloop van zijn blessure test al maandenlang zijn geduld. “Ik bezoek daarom ook een psycholoog, om deze kloteperiode een beetje oké door te komen”, vertelt hij aan WielerFlits.
Het is voor de geboren Rotterdammer – die anno 2023 in Andorra woont – niet de eerste keer dat hij krijgt af te rekenen met een hersenschudding. Na een harde crash in november 2017 en een heel lange revalidatie, keerde hij pas in augustus 2018 terug in de koers. De twee maanden die volgden, zorgden qua uitslagen wel voor zijn beste ‘seizoen’ ooit. Hij won onder meer een rit in de Eneco Tour en de Primus Classic. Daarmee verdiende hij een transfer naar Jumbo-Visma. Intussen staat hij onder contract bij Intermarché-Circus-Wanty, waar performance manager Aike Visbeek hem roemt vanwege zijn professionaliteit en ploegmaat Mike Teunissen hem mist.
Een makkelijke om mee te beginnen: hoe is het met je?
“Dat vind ik juist altijd een lastige vraag, haha. Het gaat naar omstandigheden wel oké, alleen zijn die omstandigheden op dit moment niet zo heel erg goed. Mijn hoofd blijft lastig. Ik maak wel stappen. Maar dat zijn er vaak drie vooruit en dan weer twee terug. Goede periodes wisselen mindere weken af. Dat is soms wel heel frustrerend. Je wilt graag weer fietsen en graag weer deel uitmaken van het peloton. Maar dat lukt niet. Ik probeer mijn dagen een beetje goed door te komen. Dat gaat de ene dag beter dan de andere. Daarom gaat het naar omstandigheden oké.”
Wat moet ik me daarbij voorstellen? Is het dan onzekerheid dat knaagt?
“Dat ook. Maar ook dat je elke dag hoofdpijn hebt. Dat is natuurlijk niet leuk. Het heeft er ook voor gezorgd dat ik last van mijn hersenschudding had in het dagelijks leven. Dat ik veel thuis moest blijven en eigenlijk niet zo veel kon doen. Geen boek lezen, niet op pad met vrienden, geen tv kijken, niet onder de mensen zijn omdat het te druk was. Dan blijft er niet zo veel over, natuurlijk. En dan zijn de dagen heel lang. Gelukkig gaat dat allemaal wel weer goed. Het dagelijks leven is best goed te doen. Ik heb mij ook wat bezig kunnen houden met aerotesten en de ontwikkeling van materiaal. Daarnaast kon ik ook weer meer afspreken met vrienden, dat heeft mij er wel doorheen geholpen.”
Wat zegt dit over je herstel? Waar sta je nu?
“Het laatste dat nog niet heel goed gaat, is inspanning. Mijn artsen hebben er vertrouwen in dat dit weer helemaal geneest. Dat komt omdat de rest ook helemaal is hersteld, de factoren waar ik last van had. Maar wanneer het stukje inspanning is genezen, dat kunnen de artsen me lastig vertellen. Het kan nog een paar weken zijn, maar evengoed een paar maanden. Dat maakt het wel… Die onzekerheid is niet het leukste plezier om te hebben. Deze blessure laat zich alleen niet voorspellen. Dat is lastig, omdat er – zoals bij een breuk of iets dergelijks – geen einddatum is.”
Hoeveel gelijkenissen toont deze hersenschudding met degene die je in 2018 had?
“Best wel heel erg veel. In het begin was het ietsje anders. Nu had ik heel veel problemen met lezen en het dichtbij inzoomen. Ik had dus vooral last van het oculair systeem. De vorige keer had ik dan weer problemen met te drukke omgevingen, waarvan ik te veel prikkels kreeg. Maar verder is het redelijk gelijk. Ook toen kon ik op een bepaald moment het dagelijks leven weer prima doen, zoals nu. En ook toen duurde het stukje inspanning het langst. Maar toen ik op een bepaald punt een uurtje buiten kon fietsen, met een klein beetje intensiteit, was ik ook zo weer de oude.
Ik heb nu weer een beetje datzelfde niveau. Eigenlijk gaat alles goed. Alleen zodra mijn hartslag en de bloeddruk omhoog gaan, dat is hetgeen dat de meeste klachten veroorzaakt. De meeste disregulatie komt door die doorbloeding in mijn hoofd. Het is dus ook logisch dat als je doorbloeding omhoog gaat, dat je daar ook meer last van krijgt. In dat opzicht zit ik nu een beetje in dezelfde fase als waar ik toen in zat. Het is nu een kwestie van heel langzaam uitproberen en heel langzaam je hoofd weer te laten wennen aan die inspanningen. Dat is hollen en stilstaan.”
Kun je daar voorbeelden van geven?
“Soms doe je net een dagje te veel. En dan is al je progressie die je in drie weken hebt gemaakt, weg. Dat is heel frustrerend. Ik heb een tijdje geprobeerd om op de racefiets kleine rondjes te maken. Twee keer per dag, ongeveer een half uurtje. Heel rustig, hier in Andorra. Maar ik merkte dat ik dan elke dag een beetje meer hoofdpijn kreeg. Terwijl het eigenlijk een soort training is. Je doet iets, daar krijg je een beetje hoofdpijn van. Maar de volgende keer kan je daardoor iets meer. Dat is eigenlijk het proces dat je wilt. Alleen soms is de inspanning net iets te veel en te heftig.
Dan krijg je niet het trainingseffect, maar dan wordt het minder. Dan kun je een dag later maar vijftien minuten fietsen en de derde dag zelfs helemaal niet meer. Waardoor je ook weer problemen krijgt in het dagelijks leven. Dat merkte ik heel de tijd en dat maakte het lastig. Op een bepaald moment zijn we om het fietsen heen gaan werken, met andere oefeningen. Cognitieve oefenen, fysieke oefeningen. Meer wandelen, bijvoorbeeld. Om zo alle facetten van het fietsen beter te krijgen en de opbouw naar meer intensiteit te vergemakkelijken. Ik heb mezelf toen twee maanden niet op het fietsen gefocust.”
Hoe moeilijk is dat?
“De afgelopen periode ging beter dan de periode daarvoor. Ik fietste eerst elke dag en dat ging eigenlijk niet. Mentaal was dat heel zwaar, want fietsen is toch hetgeen ik het liefste doe. Het hielp ook gewoon niet. Toen heb ik een tijd stilgestaan. Daarna merkte ik in ieder geval weer wat progressie. Het wandelen ging snel beter. Ik kon dat echt al snel weer een paar uur, als ik mijn hartslag niet te hoog liet komen. Dat kan ik hier in Andorra heel goed bijhouden. Je loopt veel op en af. Dat kun je bij wijze van spreken met een hartslag van 130 doen. Gaat dat een week goed, dan kun je naar 135, et cetera.
De arts zegt me ook steeds dat ik een soort ontspanning moet zoeken in de manier waarop ik train. Door toen te gaan wandelen kom je in een ontspannende omgeving. Daardoor ben je ook minder gefocust op het hele herstel. Dat deed mijn mentale gesteldheid ook wel wat goed. Dat werkt ook beter op de algehele revalidatie. Dat is de key waar we mee bezig zijn geweest. Alle oefeningen en de wandelingen gaan nu eigenlijk weer goed. Het dagelijks leven onderhoudt dat nu. Daarom hebben we weer de volgende stap gezet in het traject en ben ik weer op de fiets gestapt. De opbouw gaat nu wel beter dan toen ik het een paar maanden geleden probeerde. Dus dat geeft hoop.”
Werk je met een mental coach?
“Ja, met een psycholoog. Maar dat deed ik voor mijn blessure ook al. Die ken ik al langer, ik vind dat altijd waardevol. Daar heb ik veel contact mee. Ik ga sindskort ook naar een revalidatiepsychologe. Zij begeleidt meer mensen tijdens een lange revalidatie. Het gaat dan meer over hoe je met zo’n lange blessure omgaat. Dat is een belangrijk aspect om deze kloteperiode een beetje oké door te komen. Leuk zal het niet worden, maar het helpt wel.”
Met welke artsen heb jij contact? Is dat daar in Andorra of in Nederland?
“Hier zijn dat vooral fysio’s en osteopaten. Voornamelijk heb ik contact met de artsen van mijn ploeg, maar ook met een aantal in Nederland. Een van hen is Edwin Goedhart, de teamarts van het Nederlands voetbalelftal. Bij mijn vorige hersenschudding heeft hij me ook heel veel geholpen. Ik heb met hem vaak contact. Hij raadde me ook af om elke week tests te doen, omdat ikzelf precies voel wat er aan de hand is. Edwin adviseert vooral op afstand, door kleine aanpassingen voor te stellen in mijn oefeningen en belastbaarheid. Daar heb ik echt ontzettend veel aan.”
Waar houd jij jezelf nu vooral aan vast?
“Zodra mijn hoofd goed is en als ik een uurtje met meer intensiteit kan trainen, dan is klachtenvrij trainen ook wel dichtbij. Dan heb ik ook weer het gevoel dat ik binnen twee maanden door hard te trainen, weer op mijn hoogste niveau zit. Daar heb ik alle vertrouwen in. Dat ging in 2018 ook heel erg goed en dat heeft me sindsdien heel veel rust gegeven. Dat je na zo’n lange periode van inactiviteit, toch er weer volledig kunt staan. Voor 2018 had ik moeite met rust nemen, ook na het seizoen. Dat ik dan alle investeringen zou verliezen. Maar daarvoor ben ik nu niet bang meer.”
Resumé: het is dus wachten tot het moment dat je weer kunt fietsen, maar het is nog onduidelijk wanneer dat moment daar is?
“Precies. Dat heeft tijd nodig. Het is niet zo dat ik even niets kan doen en veel rust neem, dat ik dan over twee maanden klaar ben en volle bak kan trainen. Je moet juist je hoofd langzaam weer laten wennen aan de prikkels die je krijgt van de inspanningen bij het fietsen. Tijd is daarin wel een factor. De vorige keer was ik opeens op een bepaald punt, dat ik na trainingen stabiel was en echt kon opbouwen. Toen ging het heel snel. Ik heb nu het idee dat dit punt nu ook weer gaat komen. Maar wanneer precies, dat weet ik niet. En dus is een terugkeer voorspellen ook lastig.
Dat knaagt gewoon onwijs. Een hersenschudding is gewoon een kloteblessure, vooral omdat je het niet weet. Er is niet een heel duidelijk protocol. De arts zegt ook de de ene persoon anders herstelt dan de andere. Er is geen duidelijke weg of een duidelijk plan dat je kunt volgen. Er is geen duidelijke einddatum. Met die onzekerheid omgaan, is bijna niet uit te leggen. Je gaat toch twijfelen als het bij jou niet vlot, maar bij iemand anders wel. Ik spreek dus ook veel met mensen die deze blessure ook hebben. Zij lopen precies tegen dezelfde fysieke én mentale struggles aan.
Dat geeft weer een beetje rust in je hoofd, een beetje houvast. Zo van: ‘oké, ik ben op de goede weg en ik doe de juiste dingen’. Het is gewoon ontzettend lastig. Je doet er alles aan om weer gezond te worden. Maar dat lukt niet altijd helemaal. Intussen gaat het wel weer wat beter. Ik maak kleine stapjes op de fiets. De tijd die ik achter elkaar kan fietsen, heb ik de laatste weken wel wat kunnen opbouwen. Ik ben best wel blij met de progressie die ik heb gemaakt de laatste maand, ik omarm elke stap vooruit.
Uiteindelijk heb ik vertrouwen dat het weer goed komt. Ik hoop mij deze winter weer aan te kunnen sluiten bij de trainingskampen. Het zou superfijn zijn om weer met de jongens op te kunnen bouwen, die lol van samen op pad gaan voor een rit van zes uur door de bergen mis ik enorm. En dan hoop ik mezelf ergens in de komende maanden écht weer coureur te noemen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.