Openhartige Oliver Naesen: “Ik maak kennis met de keerzijde van de medaille”
© Nico Dick
Nico Dick
vrijdag 20 augustus 2021 om 08:58

Openhartige Oliver Naesen: “Ik maak kennis met de keerzijde van de medaille”

Interview 2021 is vooralsnog niet het jaar van Oliver Naesen. De 30-jarige Oost-Vlaming blijft onder de verwachtingen. Naesens voorjaar viel tegen en deze zomer reed hij een vrij anonieme Tour. In een exclusief interview met WielerFlits legt de flapuit de vinger op de wonde. “Ik zal mezelf moeten heruitvinden. Maar ik blijf strijdvaardig.”

“Hoe ik op de eerste helft van 2021 terugkijk? Niet met de glimlach, als ik eerlijk ben. Het was een moeilijk voorjaar. Niet erbarmelijk, maar absoluut niet wat ik ervan verwacht had. Daarna nam ik een uitgebreide pauze om me te herzetten. In de aanloop naar de Ronde van Frankrijk heb ik ontzettend hard gewerkt. Wellicht zelfs in die mate dat ik in Brest overtraind aan de start stond. Op de koop toe werd ik in de slotweek ziek en dat heeft nog een tijd aangesleept. Ik hoop dat deel drie van 2021 beter is, want ik heb een en ander recht te zetten.”

Laten we beginnen met die Tour de France. Mag ik zeggen dat je amper in beeld reed?
“Dat mag! Al is het ook gemakkelijk gezegd. Het is natuurlijk de Tour, hé. Gezien hoeveel tv-minuten Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar opeisen? Dan schiet er nog maar weinig over voor mannen van mijn kaliber. Vooraf werd me door de ploeg nochtans verteld dat ik meer dan ooit een vrije rol zou krijgen, maar dat is vooral mooi op papier.”

Wat bedoel je daarmee?
“Toen ik vooraf het roadbook doornam, stelde ik al vast dat van die vrije rol niet te veel in huis zou komen. Ik telde één of twee ritten waar ik voor mezelf iets kon doen. Voor de rest is het vooral… Ja, gewoon meerijden hé. Zoals een groot deel van het peloton trouwens. En de kopman beschermen waar mogelijk. That’s it.”

Gelukkig deed die kopman het goed. O’Connor werd vierde in het eindklassement en won een etappe.
“Geweldig. Zo was de Tour voor AG2RC-Citroën meer dan geslaagd. En dankzij Ben reden ook wij als ploegmaats nog met een doel rond. In mijn geval hem bijstaan op het vlakke. Maar als je kopman niet in de top tien staat, dan heb je – bij wijze van spreken – zelfs het recht niet om bij de eerste honderd van het peloton te rijden.”

Was jij onzichtbaar omdat je O’Connor moest bijstaan of omdat je zelf niet goed genoeg was?
“Ik was zeker niet top. Normaal haal ik in zo’n grote ronde een vrij stabiel niveau. Alle dagen lijken dan nogal op elkaar. Maar dit jaar wisselde ik goede met slechte dagen af. Als je dan ook nog eens ziek wordt, is het helemaal voorbij. Vanaf dan reed ik in survival modus.”

foto: Cor Vos, 2021

Wat liep fout in het voorjaar?
“Niet eenvoudig uit te leggen. Het is een combinatie van meerdere dingen. Ik denk dat ik niet fris genoeg aan de start stond. En meermaals liet ik ook te snel het kopje hangen. Ik heb nu wel geleerd dat ik mezelf niet moet vergelijken met Van der Poel en Van Aert. De Ronde van Vlaanderen is een mooi voorbeeld. Toen zij – samen met Asgreen – wegreden en ik niet kon volgen, maakte het mij allemaal niet meer uit. Vijfde of twintigste, wat kon het mij schelen. Ik was gestart om te winnen. Maar ik was niet bij de besten en liet het lopen. Een foute ingesteldheid. Ook dat is een les geweest.”

Je zette de voorbije jaren grote stappen richting de top, maar dit jaar lijk je een stapje terug te moeten zetten.
“Klopt helemaal. In 2017, 2018 en 2019 begon ik aan het voorjaar met het gevoel dat ik bij de vijf à tien beteren was. Dat ik overal kon meedoen voor het podium en zelfs mocht dromen van winst. Ik was niet de beste, maar als de puzzelstukken in elkaar vielen, kon het lukken. Denk maar aan de bewuste Ronde van Vlaanderen (2017, red) waarin ik met Sagan en Van Avermaet ten val kwam op de Oude Kwaremont.”

“Niet te veel mee inzitten, hoorde ik toen. Je hebt nog tijd zat om de Ronde een keer te winnen. Maar intussen zijn we vier jaar verder en ik ben niet meer dichter gekomen dan toen. Dat is niet gemakkelijk. Vooral de laatste twee jaar is het echt veranderd. Er zijn jongens bijgekomen die een pak beter zijn. Dan moet je je stijl aanpassen. Zelfs je ambities bijstellen. En dat is niet gemakkelijk voor een ambitieuze atleet.”

Hoe ga je daar mee om?
“Zoals ik zeg, het is mentaal niet altijd even gemakkelijk. En dat is nieuw. Toen me vroeger gevraagd werd of ik veel moest opofferen om profrenner te zijn, dan antwoordde ik dat ik daar geen probleem mee had. Maar dit jaar in de Tour had ik toch zoiets van… Fuck, het is godverdomme toch lastig. Ik ben hier gestart met een pak kilometers op de teller, met dagen dieet, mezelf niets te verwijten, maar er volgt geen beloning. Dan krijg je ook nog de wind van voor. Ook van mezelf, voor alle duidelijkheid.”

“Kijk naar Tadej Pogacar bijvoorbeeld. Ik geloof niet dat die harder traint dan mij, maar hij is nu eenmaal veel meer getalenteerd en gaat door het leven als de god van het wielrennen. Als je er alles aan doet en je wordt er ook voor beloond, dan is het leven mooi en fantastisch. Als het plots minder gaat, wordt het draagvlak veel kleiner en is het snel te veel. Je kan dat psychologische effect moeilijk loskoppelen van de resultaten. Ik merk dat nu bij mezelf, maar ook bij ploegmaats. Laat me zeggen dat ik dit jaar de keerzijde van de medaille heb ontdekt. Daar trek je lessen uit, je leert jezelf beter kennen.”

Bezoek je sindsdien een mental coach? 
“Ik heb dat nog niet gedaan. Je moet daar ook voor openstaan. Het is ook niet zo dat ik in de put zit, hé. Maar soms voelt het gewoon klote dat ik niet zo goed ben als de voorbije jaren. Wat ik wel doe? Mezelf een schop onder mijn kont geven en verder doen! Niet te veel klagen.”

“Al zal er richting volgend jaar wel iéts veranderen. Mijn trainer (Jean-Baptiste Quiclet, performance manager van AG2R-Citroën, red.) vraagt eigenlijk al jaren om het bij momenten, vooral na het seizoen, rustiger aan te doen. Ik zal nu toch eens moeten luisteren naar hem.”

Je nam te weinig rust in de winter?
“Geen! Als, begin oktober, het seizoen gedaan is, rijd ik de zaterdag erop al een mountainbike-tocht. Ik denk niet dat ik ooit een volle week zonder fiets ben geweest. Nu maant Jean-Baptiste me aan om na het seizoen vier weken de fiets niet aan te raken. Luister nu toch eens naar mij, zegt hij. Dat ga ik nu ook doen.”

foto: Cor Vos, 2021

“Ook richting voorjaar ga ik rustiger opbouwen. Wat later starten. Het zal me ongetwijfeld ook hongeriger maken, de vlam iets meer laten branden. Want dat was ook wat ik het voorbije voorjaar miste: frisheid. Ik trainde als een bezetene. Hoe meer hoe liever. Ik heb wat trainingsvolume betreft mijn limieten bereikt, terwijl ik er niet meer beter van word.”

“Daarnaast moet ik ook leren rijden voor een ereplaats. Nee, dat is niet de gedachte waar een kampioen mee rondfietst, maar het is wel de realiteit. Ik ben ook zo ver geraakt door realistische doelen te stellen. Het werd wellicht té mooi. Eerst wilde ik een toptienplaats in de klassiekers. Dat lukte. Dus wilde ik op het podium, dat lukte ook. Dus was de volgende stap winnen. En dat lukt niet. Dus ben ik niet geslaagd. Maar eigenlijk rijd ik ook geen slechtere uitslagen dan vroeger, alleen is de perceptie compleet anders.”

Intussen is deel drie van jouw seizoen gestart. Stel je jezelf toch nog doelen?
“Jawel. Er is onder meer de Benelux Tour, Parijs-Roubaix. En ik hoop alsnog op een WK-selectie. Allez, als ik marcheer, hé. Dat is ook anders dan anders. Een jaar geleden wist ik vijf maand vooraf al dat ik mijn plek had in de WK-selectie. Nu ben ik niet bij die vijf zekerheden die bondscoach Vanthourenhout in gedachten heeft.”

“Als ik orde ben, heb ik er mijn plek, als helper weliswaar. En dat is geen probleem. Mijn vijf vorige WK’s reed ik ook in dienst van de kopmannen. Met de glimlach, het mes tussen de tanden en de tong tussen de ketting. Maar ik besef dat ik eerst een paar tekenen zal moeten geven dat ik in orde ben.”

Ook Parijs-Tours staat nog op jouw voorlopige programma.
“Op mijn oorspronkelijke programma wel. Maar dat gaan we niet meer doen. Ik zal een jaar van 90 koersdagen hebben. Dat is genoeg. Een weekje vroeger het blok erop, zegt mijn coach. Zoals ik daarnet al zei, ik ga eens naar hem luisteren. Hij is bekwaam. Het is deels door al die jaren zijn advies te negeren, dat ik dit jaar op een muur ben gebotst.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.