Opinie | Het oranje hart van Jumbo-Visma
Opinie Voor het eerst sinds de Tour de France van Joop Zoetemelk lijkt een Nederlandse ploeg weer de belangrijkste wielerwedstrijd van het jaar te winnen. Liefst veertig jaar heeft het dus geduurd voordat de gele trui weer onder Nederlandse regie de Champs-Élysées opdraait. Ondanks de dominantie van Jumbo-Visma, leeft het oranjegevoel tijdens deze Ronde van Frankrijk nauwelijks.
De 20ste juli 1980 blijft een unieke dag in de vaderlandse sportgeschiedenis. De Nederlandse emoties die ‘Joop’ met zijn T.I. Raleigh-ploeg in de Franse lichtstad bracht, zullen er zondag nauwelijks heersen. Niet alleen omdat Parijs met de code dieprood ook een hoofdstad in de huidige corona-pandemie is, maar vooral ook omdat de Sloveense vlag van Primož Roglič hoger wappert dan het rood-wit-blauw van de ploeg.
Wielrennen is anno 2020 in de praktijk zeker een teamsport, maar de supporters komen voor een renner en niet voor een ploeg. Waar een belangrijk doelpunt van Dušan Tadić door de Ajax-fans massaal wordt bejubeld, blijken bij een wielerploeg de nationaliteiten van de individuele renners doorslaggevend voor het fangedrag te zijn.
De teams proberen die houding te beïnvloeden. Bij Deceuninck-Quick-Step oreert men met successen van ‘The Wolfpack’. Ook de recente pogingen om bij de Hammer Series het team boven de renner te stellen, eindigden in een regelrechte mislukking.
De vergelijking met 1980 moeten we loslaten. Er waren in die Tour de France liefst elf Nederlandse ritzeges. En de Raleigh-ploeg van Zoetemelk bestond voor negentig procent uit landgenoten; achter negen van de tien renners stond een Nederlands vlagje.
Nederlandse inbreng
Hoe anders is dit nu? In deze Tour heeft geen enkele landgenoot een rit gewonnen, terwijl slechts 25% (twee van de acht, namelijk Tom Dumoulin en Robert Gesink) van de renners van Jumbo-Visma de Nederlandse nationaliteit heeft.
De Nederlandse inbreng in dit Toursucces is toch ongekend groot en verdient alle credits. Onder een vrijwel complete Nederlandse begeleiding heeft Roglič zich kunnen ontwikkelingen tot de onaantastbare Tourwinnaar. Niet alleen zijn Tourzege verdient een compliment, misschien nog meer zijn perfecte weg vanaf 2016 naar deze heilige, gele graal.
Ieder jaar heeft de voormalig Sloveense schansspringer een stap hoger op de ladder van het ‘grande cyclisme’ gezet. Opvallend is het dat hij al in 2017 zei dat iedere pedaalwenteling in het teken stond om ooit de Tour te winnen. Zelden heb ik zo’n uitgebalanceerde opbouw van een renner binnen een team naar dit hoogtepunt gezien.
Van de zege in een bescheiden ronde als de Ronde van de Algarve groeide hij naar overwinningen in aansprekende WorldTour-rittenkoersen zoals het Baskenland, Romandië en Tirreno-Adriatico. En vorig jaar zette hij met de eindzege in de Vuelta a España voet op de podia van de grote rondes.
Architecten
Gepaard in de ontwikkeling van Roglic heeft ook zijn team de juiste stappen gezet. De architecten achter dit succes zijn onder andere hoofdcoach Merijn Zeeman, teammanager Richard Plugge, trainer Mathieu Heijboer, eerste ploegleider Grischa Niermann en voormalig ploegleider Nico Verhoeven. Zij wisten het team de laatste jaren steeds de perfecte coureurs voor de nog ontbrekende schakels te vinden.
Juist doordat de RvC-leden Ton van Veen (CFO Jumbo Supermarkten) en Robert van der Wallen (voormalig eigenaar BrandLoyalty) voor de broodnodige financiële zekerheid zorgden, kon de toekomstvisie van de organisatie groeien. Zeeman benadrukte keer op keer dat de lat hoger moest worden gelegd. Op de transfermarkt moest men voor de eerste keuze durven te gaan en zich niet nederig opstellen en te snel tevreden te zijn.
Het gaf vertrouwen dat de routiniers Robert Gesink en Steven Kruijswijk de ploeg ook na de moeilijke jaren 2015 en 2016 trouw bleven. Met het aantrekken van Wout van Aert was het team de concurrentie (vooral Lotto Soudal) geraffineerd te snel af. Een andere briljante zet was het aantrekken van Tony Martin, die qua ervaring en vooral qua vermogen het team op alle terreinen naar een hoger plan bracht.
Door het contract van onbepaalde tijd dat Jumbo met het team afsloot, kozen ook de talentvolle jongeren weer voor de Nederlandse ploeg. Jumbo-Visma garandeerde hen dat ze de tijd kregen om zichzelf te ontwikkelen, zonder de druk van het direct moeten presteren.
Gele missie
Door de groei van het budget van zo’n 11 miljoen in 2015 naar bijna 25 miljoen euro in 2020 konden de beste renners behouden worden. Het aantrekken van Tom Dumoulin was de volgende strategische zet. Toen Roglič hiermee geconfronteerd werd, juichte hij dat idee toe. Geen seconde dacht hij eraan dat zijn eigen positie hiermee ondermijnd kon worden. Wellicht omdat zijn zelfvertrouwen zo groot was, dat hij geen moment twijfelde dat hij de absolute kopman zou zijn. Dumoulin kon dan juist de bepalende factor richting zijn Tourzege zijn. En zo geschiedt nu in deze Tour de France.
Wanneer Primož Roglič zondag op de Champs Elysées op de hoogste trede stapt, mogen we er zeker bij stilstaan dat dit ook een Nederlands succes is. Iedereen die de afgelopen jaren een bijdrage heeft geleverd aan de spectaculaire evolutie van het Nederlandse Jumbo-Visma, verdient dat vette compliment zeker. De werknaam van de geel-zwarte schaats- en wielerploeg is Team Oranje. Hoewel dit oranje nergens zichtbaar is, is dit wel het kloppende hart van het team.
Waar onder anderen Panasonic, Kwantum Hallen, Superconfex, PDM, Buckler, TVM, WorldPerfect, Rabobank, Vacansoleil, Argos, Belkin, LottoNL-Jumbo, Giant-Alpecin en Team Sunweb niet slaagden om het ‘maillot jaune’ mee naar Nederland te nemen, kunnen de huidige landgenoten binnen Jumbo-Visma wel hardop zeggen dat hun gele missie geslaagd is.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.