Mathieu van der Poel was in de Bpost Bank Trofee-cross in Essen de pechvogel van de dag. Een afgebroken versnellingsapparaat maakte de wereldkampioen, die op dat moment alleen op kop reed, op slag kansloos voor de overwinning. “Ik ben heel teleurgesteld en snap niet hoe het komt”, vertelde hij na afloop zijn verhaal bij Sporza. “Mijn derailleur ligt volgens mij nog steeds ergens in de modder.”

Vlak voor het ingaan van de laatste ronde voelde Van der Poel plotseling dat hij ‘ergens doorheen trapte’. “Ik wist meteen dat het over was”, analyseert hij nuchter. “Ik denk dat ik een goede kans op de overwinning had. Er zat nog genoeg kracht in de benen en ik had zeker nog een hele goede laatste ronde kunnen rijden. Misschien wel mijn snelste van allemaal.”

De Nederlander, die twee weken geleden zijn rentree maakte na een hardnekkige knieblessure, bolde uiteindelijk als achtste over de streep. Morgen heeft hij in de Druivencross van Overijse een goede kans om dit weekend alsnog een zege te boeken, zeker omdat zijn voornaamste concurrenten Wout van Aert, Sven Nys en Lars van der Haar die wedstrijd links laten liggen. “Na wat me vandaag is overkomen, zal ik morgen extra gebrand zijn op de overwinning”, beloofde hij alvast.

Stybar: “Zou het liefst morgen weer crossen”
Ver achter winnaar Van Aert (die in Essen in de slotfase Nys aftroefde) kwam Zdenek Stybar uiteindelijk als twintigste over de streep. Voor de Tsjech, die in Essen zijn enige veldrit van deze winter reed, geen reden voor teleurstelling. “Het ging eigenlijk beter dan verwacht. Ik reed in de laatste ronde lek, anders was ik dertiende of veertiende geworden. Maar ik heb er echt van genoten, met alle supporters.”

Hoewel zijn prioriteit tegenwoordig uiteraard op de weg ligt, is de drievoudig wereldkampioen de liefde voor het veldrijden nooit verloren. “Eigenlijk zou ik het liefste morgen weer crossen, maar ik vlieg terug naar Mallorca om daar te trainen voor mijn grote doelen: De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Ik hoop volgend jaar ook weer de Tour te rijden, al moet ik dan wel in topconditie zijn.”