Pim Ronhaar verwacht niet dat hij Van der Poel kan bijstaan: “Niet naar Tábor om te helpen”
Interview Pim Ronhaar rijdt zondag zijn tweede WK bij de elite mannen. Vorig jaar werd hij slechts zestiende in Hoogerheide, nu hoopt hij – terecht – op meer in Tábor. “Ik ga er alles proberen uithalen. Als dat een vijfde plek is, ben ik daar tevreden mee”, vertelt Ronhaar in gesprek met WielerFlits.
De jonge Nederlander heeft er een goed seizoen opzitten. Hij won twee wereldbekermanches, stond nog eens drie keer op het podium in de Wereldbeker en werd vice-Nederlands kampioen. Het zorgt ervoor dat hij een van de schaduwfavorieten is voor het wereldkampioenschap in Tábor.
Luister ook naar de dagelijkse WK-podcast vanuit Tábor:
Je bent voor je derde plaats in Hoogerheide nog op stage gegaan. Hoe is dat verlopen?
“Goed. Ik heb veel getraind en het was goed weer. Als je daarna dan weer thuiskomt en het slecht weer is, besef je waarom je naar Spanje gaat. Het waren tien goede dagen met Lars van der Haar, Joris Nieuwenhuis en David Haverdings. We hebben vooral veel uren gemaakt. Het was ook het laatste moment in het seizoen dat dat nog ging. Daarnaast hebben we wat intensievere blokken gedaan, wat normaal ook moeilijk is om te doen door de week.”
Moet je nu dan nog herstellen richting het WK?
“Nee, dat valt eigenlijk wel mee. Het enige wat je doet op stage is vier uur op een dag trainen. Voor de rest van de dag lig je op bed. Dus eigenlijk kan je wel best goed herstellen.”
Wat ga je nog doen in de week voor het WK?
“Niet heel veel eigenlijk. Ik probeer vooral zoveel mogelijk te rusten. Ik ga ook een beetje contact vermijden met drukke plekken en dat soort dingen. Want ja, het is toch wel een risico om ziek te worden. Dat kan je voor een WK natuurlijk niet gebruiken. Voor de rest zo ontspannen mogelijk zijn en dan zondag knallen.”
Je vorige uitslagen in Tábor vertellen niet per se of het nu een rondje is voor jou. Hoe kijk jij daar zelf naar?
“Goh, het is een heel andere tijd van het jaar nu. Normaal ligt de Wereldbeker in Tábor helemaal in het begin van het seizoen. Dus ik weet niet goed hoe de ondergrond er gaat bij liggen. Het is sowieso een heel zwaar rondje. Ik denk ook dat ik nog nooit in Tábor heb gereden in de conditie waarin ik nu zit. Het is dus moeilijk om te zeggen of het me nu lukt of niet. Maar als ik realistisch ben en de voorbije weken bekijk, dan heb ik goede papieren voor een mooie uitslag. Dan heb ik het over het podium.”
Zondag ben je land- en ploeggenoot van Mathieu van der Poel. Aan de andere kant is hij ook een concurrent van jou. Zie je hem eerder als ploegnoot of eerder als concurrent?
“Vorig jaar hebben we in de besprekingen voor het WK in Hoogerheide besproken dat we elkaar niet in de weg moesten rijden. Dat is de essentie. We rijden allemaal in een oranje truitje. En als Mathieu zijn ding kan doen, dan rijdt hij direct weg. Ik ga dus niet naar Tábor om te helpen. Maar dat heeft hij ook niet nodig.”
In Koksijde zagen we je proberen om het gat naar Van der Poel te dichten. Thibau Nys probeerde hetzelfde in Benidorm en in Hoogerheide. Is dat iets wat je dit weekend opnieuw gaat proberen, of wil je dat risico niet nemen met oog op de medailles?
“Ik rijd altijd om de koers te winnen en zo goed mogelijk te rijden. In Koksijde had ik een heel goede dag, dus heb ik het ook gewoon geprobeerd. Ik viel niet stil. Als ik zondag voel dat ik een mindere dag heb, ga ik niet proberen hem te volgen. Maar als ik weer een goede dag heb, waarom niet?”
Welke renners komen in je op als je kijkt naar het parcours?
“Michael Vanthourenhout. Die gaat heel goed zijn. Eli Iserbyt zal in principe ook heel goed zijn op zo’n rondje. En ook Lars is er al heel goed geweest. En ja, Mathieu natuurlijk. Ik kan eigenlijk nog drie à vier anderen opnoemen. Ik denk dat het gewoon de renners zullen zijn die altijd vooraan rijden, al geef ik Michael Vanthourenout wat extra kansen.”
Je hebt die oplopende strook met de balkjes. Is dat echt dé strook waar het altijd gebeurt?
“Ja, helemaal. Normaal liggen daar die wereldbekerplanken in en die zijn prima te springen. Maar ik zag dat er nu andere balken in liggen, die van een paar jaar geleden. Die zijn gewoon een stuk hoger en heel moeilijk te springen. Dus ja, Michael Vanthourenhout is een van de betere springers van ons. En zeker in Tábor. Die vindt daar wel een parcours wat hem op zijn lijf geschreven is.”
“Na de balken gaat het verder omhoog. Daar zal normaal gezien ook dit jaar het verschil gemaakt worden. Het is in het algemeen een cross waar je langere inspanningen zal zien in plaats van kort optrekken. Dat is iets wat me zeker moet liggen.”
Je sprak daarnet van het podium. Is dat de enige uitslag waar je tevreden mee bent zondag?
“Ik heb twee Wereldbekers gewonnen en ben de afgelopen weken niet uit de top-4 geweest, behalve dan in Benidorm. Dus ja, op een goede dag moet ik… Nee, ik moet niks. Met een goede kan ik misschien podium rijden. Maar ik ga er gewoon proberen alles uit te halen. Is dat een podium, dan ben ik daar heel tevreden mee. Maar is dat een vijfde plek, dan ben ik daar ook heel tevreden mee.”
Ben jij iemand die nerveus is de aanloop naar zo’n WK? Ik vind het moeilijk om in te schatten bij jou.
“Ik ben niet echt nerveus, maar gezonde spanning voel ik wel. Al zoek ik voor de cross wel vaak wat bevestiging. Zeker als het een snel rondje is, want dat is iets dat ik minder goed kan. Dan maak ik mezelf wel iets meer druk. Je moet continu bezig zijn met positioneren op zo’n parcours en daar word ik nerveus. Maar als het een cross is waar je je vermogen moet gebruiken, ben ik niet zo nerveus.”
En op kampioenschappen? Speelt de nervositeit dan harder op?
“Op het NK betrapte ik mezelf er wel op dat ik iets nerveuzer was. Dan ben ik ook wat korter naar mijn entourage toe, want dan wil ik echt alles goed doen in de voorbereiding. Op die dagen besef je echt dat er een uur aankomt waar alles moet gaan gebeuren. Als renner moet je daar echter mee kunnen omgaan en door de jaren heen ben ik daar wel beter in geworden. Hopelijk valt het zondag mee.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.