Plan van Sven Vanthourenhout heeft gewerkt: “Cruciaal was dat iedereen wist wat er kon en wat niet”
Video Het kwam Sven Vanthourenhout op voorhand op onbegrip te staan dat hij zowel Jasper Philipsen als Tim Merlier mee naar het Europees kampioenschap in eigen land nam. Op papier was het ook een klein risico dat de Belgische selectieheer nam om zijn beide sprinters op te stellen, maar de uitkomst mag er wel wezen. Tim Merlier kroonde zich oppermachtig tot de gloednieuwe Europees kampioen wielrennen, Jasper Philipsen viel net naast het podium. En zo mag de Belgische bondscoach terecht spreken over zijn staaltje tactisch werk, voor onze camera.
Is dit nu jouw grote gelijk, Sven?
“Goh ja, nu zou het gemakkelijk zijn om zelf die pluimen op mijn hoed te steken. Maar ik denk dat winst en verlies altijd dicht bij elkaar liggen. We hadden even goed tweede en derde kunnen worden, maar het is wel een feit dat we alles goed doorsproken hadden. Iedereen wist goed hoe en wat. Tim Merlier maakt het af en dat is een fantastisch moment.”
De bondscoaches van Nederland, Italië en Duitsland vertelden nochtans iets anders op voorhand. Zij hadden het niet aangedurfd om twee snelle mannen in één ploeg te steken. Wat was het recept om dit toch te doen werken?
“Ik vind dat ze twee verschillende sprinters zijn. De ene wordt echt graag gebracht met een volledige lead-out, dan heb ik het over Jasper Philipsen die graag twee à drie renners voor zich heeft om hem naar voren te brengen. Terwijl Tim Merlier iemand is die tevreden is met alleen Bert Van Lerberghe en op die manier probeert om zijn weg te zoeken.”
“Voor mij was er één ding heel belangrijk: dat ze heel goed wisten wat er kon en wat zeker niet. En dat is duidelijk afgesproken geweest. In dat opzicht is het supergoed verlopen en op het einde zouden toch de benen spreken. Met Tim is dat duidelijk het geval geweest.”
Hoe zorg je dan heel concreet dat er geen tweedracht in de ploeg komt?
“Door vanaf dag één dat je hen bij hebt, hen samen in een ruimte te steken en dat duidelijk te zeggen dat zoiets niet kan. Dat is donderdag ook gebeurd. Wie niet akkoord was, mocht zijn vinger opsteken. Maar ik kan alleen maar zeggen dat ik acht super professionele jongens bij heb gehad, die vanaf donderdag akkoord waren met alles. Het zijn superfijne dagen geweest, los van het feit dat we nu gewonnen hebben. Ik ben heel dankbaar voor alle acht de renners.”
Over de wedstrijd zelf dan: de Limburglus zorgde voor een chaotische tussenfase, waarbij de Belgische ploeg opvallend vaak moest achtervolgen.
“Dat is ook de gok die we gewaagd hebben. Ik vond dat we, met de ploeg waarmee we hier waren, het ons niet konden permitteren om te gaan meekoersen met iemand als Mathieu van der Poel, of Mads Pedersen. Dat is heel simpel: die mannen zijn nog een niveautje hoger. Ik had schrik dat we ons daarin zouden opsouperen. Mijn vraag was om collectief zo goed mogelijk bij elkaar te blijven en een controle te nemen, kijken met welk land we dat konden doen. We hebben gegokt onderweg, maar dat was zo besproken.”
Maar jullie waren daarin wel heel afhankelijk van de Italianen. Als zij iemand als Matteo Trentin hadden meegehad, was het weer een ander verhaal.
“Ja, maar goed, hij was niet mee. Italië stond bij mij overal in het rood en vet onderstreept. In de meeting heb ik daar de nadruk opgelegd. De renners wisten maar wat goed dat we de Italianen nodig hadden onderweg. Dat hebben we goed gedaan.”
Heb je dan ooit het gevoel gehad dat je de controle niet meer had?
“Onderweg was er wel een vervelend moment halverwege, toen Tim lek reed. Dat is nooit fijn. Zeker op een moment dat er volop gekoerst wordt en je geen communicatie hebt. Dan beginnen er een aantal renners te twijfelen: ‘waar zit Tim? Komt hij nog terug?’ Dat was vervelend. Maar los daarvan hebben we altijd wel de controle gehad. Er is nooit iemand aan de wagen geweest die panikeerde. Ze wisten wat er moest gebeuren.”
Tim Merlier heeft al ritten in de Giro en Tour gewonnen, maar toch staat hij hier enorm onder de indruk. Gelooft hij voldoende in zichzelf?
“Je mag niet vergeten dat Tim iemand is die heel laat aan de top is gekomen. Hij is op een gegeven moment zonder ploeg gevallen, waarna de broers Roodhooft hem hebben opgevist. Ik denk dat Tim nu nog altijd heel dankbaar is dat ze dat destijds hebben gedaan. Pas in een heel late fase van zijn carrière is Tim zich pas echt gaan ontwikkelen. We hebben het laatste nog niet van hem gezien.”
Leg eens uit waarom jij in hem bent blijven geloven en hem deze kans wilde geven?
“Net daarom. Omdat ik hem al heel lang ken. We hebben zelfs nog samen gecrost, ik heb nog actief met hem in de ploeg gereden. Ik was heel snel onder de indruk van zijn snelle benen. Alleen moest hij nog coureur worden en daar is hij de laatste jaren heel hard mee bezig geweest.”
Was je dan ook vandaag nog onder de indruk van zijn sprint? Bij zijn aanzet sprint hij de rest helemaal uit het wiel.
“Ik had een beetje een Scheldeprijs-gevoel bij deze finish. Je weet gewoon: als hij laat kan komen met de snelheid in de benen, dan is hij vaak moeilijk te kloppen. Maar ik durf niet te stellen dat hij nu de snelste man ter wereld is. Dat zou niet mooi zijn richting Jasper Philipsen, Jonathan Milan of Olav Kooij. Binnen twee jaar heeft die laatste ook wel een jaar waarin hij 20 overwinningen pakt. Tim zit bij de vier of vijf besten.”
Is dit nu een nieuwe kroon op jouw laatste jaar?
“Het is zeker een prachtig moment. We gaan er met de hele staf van genieten, met de rennersgroep ook. Maar ook niet te lang, want morgen gaan we richting Zûrich (waar de wereldkampioenschappen binnen twee weken plaatsvinden, red.), en dan is het daar opnieuw een doel stellen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.