‘Ploeg Mathieu van der Poel moet waken voor sprintersconflict’
Opinie ‘The world is not enough’, dat is maandag de gedachte op de Rue du Général de Gaulle in Pontivy. Als eerste en tweede flitsen de renners van Alpecin-Fenix imponerend na de massasprint over de finish. Tim Merlier als ritwinnaar, Jasper Philipsen knap tweede. Terwijl kopman Mathieu van der Poel na zijn sensationele zege van zondag op Mûr-de-Bretagne nog altijd in de gele trui zit. De Tour de France is pas drie dagen oud en de debutant onder de ploegen drukt een nadrukkelijke stempel op het grootste wielercircus. Je zou van minder overmoedig worden.
Met de fenomenale ontwikkeling van Mathieu van der Poel schiet ook de evolutie van de ploeg van Christoph en Philip Roodhooft als een komeet de lucht in. Vrijwel alles wat Van der Poel aanraakt verandert in goud, terwijl de renners om hem heen zich optrekken aan zijn hoge niveau. Daarbij zorgen beide Kempense broers voor een super omkadering, waardoor hun ‘familieploeg’ binnen no-time een dominante factor in het peloton is. Wanneer je je zo snel ontwikkelt, moet je echter ook rekening houden met groeipijnen.
Richting de zesde rit in Châteauroux speelt Alpecin-Fenix een stoutmoedig, misschien zelfs tikkeltje arrogant schimmenspel. Wie van de twee, lijkt de quizvraag te zijn die voor de traditionele sprintersrit binnen het Belgische kamp wordt gesteld. Gaan ze Merlier voor zijn tweede ritzege uitspelen of krijgt Philpsen na zijn nederlaag twee dagen eerder opnieuw zijn kans? De laatste is er, logischerwijs, na zijn tweede plek van maandag nog altijd van overtuigd dat een eigen etappesucces ook binnen handbereik ligt. “Ik zou ook wel willen weten wie er uitgespeeld gaat worden”, voert Christoph Roodhooft bij de start de spanning bij de media nog wat op.
Keuzestress
Van keuzestress is in het kamp van Alpecin-Fenix geen sprake. Bewust is er dit jaar intern vrij snel de keuze gemaakt dat beide sprinters in principe de Tour rijden. Dat beide sprinters allebei etappes kunnen winnen wordt niet als een dilemma maar als een luxeprobleem gezien. Het zou zelfs de kracht van de ploeg illustreren. Iedereen krijgt hier zijn kansen en iedereen is bereid zijn eigen kansen voor een ander op te offeren. Het team staat in alle gevallen boven het individu.
Bovendien, zo sluimert binnen het team: het is mooier om met een aantal verschillende renners ritten te winnen dan wanneer een of twee renners alle koek voor hun rekening nemen. Dat klinkt heel sociaal. Alleen wordt er één grote fout gemaakt; dit is (met alle respect) niet de Baloise Belgium Tour, maar de Tour de France. Het belangrijkste strijdtoneel in de wielersport waar iedereen het hele jaar naar toeleeft. Daar moet je als ploeg pakken wat je pakken kunt. De enige wedstrijd van het jaar waar je binnen het team resoluut moet kiezen voor de belangrijkste aas.
Tom Boonen was vorig jaar in de Tour reeds kritisch richting Trek-Segafredo dat toen met Edward Theuns, Jasper Stuyven en Mads Pedersen met drie sprinters roteerde. “De Tour is geen chirokamp”, zei Boonen, waarmee hij wilde zeggen dat de belangrijkste wielerkoers van de wereld geen speeltuin is.
Na de zege van Merlier toont Philipsen zich blij voor de ploeg. Al benadrukt hij dat hij niet gewoon is om een lead-out te doen. En dat hij niet daarvoor naar de Tour gekomen was. Merlier bekende woensdag in een interview met WielerFlits dat hij zelfs nog nooit eerder in zijn loopbaan een lead-out heeft gedaan. Antwoorden die benadrukken dat beide rappe mannen zich eigenlijk helemaal niet op hun gemak voelen in die dienende rol.
Intrinsieke snelheid
Dat Alpecin-Fenix in Châteauroux in de sprint resoluut voor Philipsen kiest is echter helemaal geen logische keuze. Dit is een loodrechte, vlakke aankomst waar de intrinsieke snelheid wordt beloond. Kijk naar de absolute topsnelheden in de sprint: Nacer Bouhanni 73,5 km/uur, Arnaud Demare 72,3 km/uur, Jasper Philipsen 71,9 km/uur en winnaar Mark Cavendish 70,5 km/uur. Allen dik boven de zeventig kilometer per uur. Dan weet je dat het een sprint op pure snelheid is. Op papier is Merlier op dit terrein een betere sprinter dan Philipsen. Toch geeft de leiding van de ploeg voor een tweede opeenvolgende keer de voorkeur aan Philipsen.
Naar de reden van deze keuze blijft het gissen. Willen ze Philipsen op deze manier meer vertrouwen geven? Na zijn derde plek in Fougères achter Mark Cavendish en Nacer Bouhanni was hij immers zwaar ontgoocheld. Daarbij is Merlier de brave jongen die eerder zal zwijgen wanneer zijn kaart niet wordt getrokken. Ook is het logisch dat Philipsen een zekere positie heeft kunnen afdwingen toen hij afgelopen winter van het ‘grote’ UAE Emirates naar het pro-continentale Belgische team verkaste. Beide sprinters hebben nog een doorlopend contract tot eind 2022, dus dit kan geen reden voor een bepaalde voorkeur zijn. Al is wel bekend dat er na de ritzege van Merlier in de tweede rit van de Giro d’Italia een aantal ploegen interesse in de Oost-Vlaming heeft getoond.
Smet of feestvreugde
De nieuwe, tweede plek in Châteauroux is niet alleen voor Philipsen een deukje in zijn vertrouwen, maar ook een smet op alle feestvreugde binnen Alpecin-Fenix. Natuurlijk is men fier wanneer Mathieu van der Poel zijn vijfde gele trui ontvangt. Alle andere renners inclusief de ploegleiding mijden echter de media in de mixed-zone. Ze duiken weg voor moeilijke vragen. En op die manier laat je toch een enigszins negatieve sfeer in de ploeg sluipen. Dat is iets waar je altijd voor moet waken.
Het is klip en klaar dat de succesvolle broers Roodhooft nu duidelijkheid binnen de sprintersgarde in hun ploeg moeten scheppen. Het zou zonde zijn wanneer er straks, ondanks hun successen, een domper op de feestvreugde binnen hun team heerst. Bij de groeispurt van Alpecin-Fenix hoort nu eenmaal ook het goed managen van dit soort individuele belangen.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.