Revelatie Alberto Dainese: “SEG overtuigde me om niet de stap naar de profs te maken”
Wie de top-12 met seizoenszeges bekijkt op ProCyclingStats, ziet naast gerenommeerde teams als Deceuninck-Quick-Step, Astana en Jumbo-Visma, ook de naam van SEG Racing Academy prijken. De Nederlandse opleidingsploeg was al goed voor negen UCI-zeges dit jaar. Grootste slokop? Alberto Dainese. De 21-jarige Italiaan wist al vijf keer te winnen. “En dat terwijl het hier moeilijker is om zeges te boeken”, vertelt de jongeling aan WielerFlits. Grote kans dat wij hem over een paar jaar zien sprinten in de Giro d’Italia. Een kennismaking.
Dainese maakte afgelopen najaar de overstap van de gerenommeerde Italiaanse opleidingsploeg Zalf-Euromobil. Een behoorlijk verschil met de omgeving waarin hij nu rijdt. “Dat is echt niet met elkaar te vergelijken”, legt Dainese uit. “Ik won inderdaad een aantal nationale koersen in Italië, maar daarna reed ik als stagiair ook een aantal wedstrijden in Nederland en België. De voorbereiding – maar ook de mentale benadering van die koersen – is compleet anders. In Italië is het heel belangrijk om zo veel mogelijk wedstrijden te winnen.”
“Maar bij SEG Racing Academy is de mentaliteit anders door de vele nationaliteiten”, vindt de Italiaan. “Hier proberen we op een andere manier te koersen. Waar in Italië vooral de nummers tellen, kijkt deze ploeg veel meer naar kwaliteit. De druk om te winnen in Italië is groter, maar het is er ook gemakkelijker. Het niveau hier is vele malen hoger, waardoor het vanzelfsprekend moeilijker is om zeges te boeken. Je koerst soms ook al tegen profs, waardoor je sneller leert hoe je in het profpeloton moet handelen. Dat is het grote verschil.”
Stap naar de profs uitgesteld
Van dat profpeloton had Dainese overigens al kunnen deel uitmaken. “Na de Tour de l’Avenir ontving ik van verschillende Italiaanse ProContinental-teams een aanbieding voor een profdebuut. Maar toen had ik via Skype al contact gehad met SEG Racing Academy, waarin ze zeiden dat ze een mooi project met mij wilden aangaan. Ze schreven dat ik nog een jaar bij hen zou kunnen rijden, waarna ik met een succesvol seizoen gemakkelijker de overstap zou maken. Dan kon ik in 2020 alsnog naar de profs overstappen, maar was ik wel een jaar rijper.”
De Italiaan realiseerde zich dat hij misschien nog te jong was voor de beroepsrenners. Bovendien kon hij door een stage zijn nieuwe ploeg meteen leren kennen. “In de Tour de l’Eurométrople en in de Gooikse Pijl reed ik al vrij snel een aantal wedstrijden met de profs. Vooral de Gooikse Pijl was goed. Ik werd er zesde, maar ik versloeg in de pelotonsprint wel Dylan Groenewegen. Daar was ik ontzettend blij mee! Dat betekende zo veel meer voor mij dan een overwinning in Italië. Toen wist ik zeker dat ik niet in eigen land moest blijven.”
Hij verkaste vervolgens naar Eindhoven, waar Dainese op de campus van de opleidingsploeg verblijft. “Ik kan me hier namelijk niet alleen ontwikkelen als renner, maar ook als mens. Ik ben verhuisd naar Nederland en ik wilde graag weten hoe het was om in een ander land te leven. Maar ook om de reden hoe het is om met renners uit andere landen te koersen en om Engels te praten. Dus eigenlijk heb ik aan deze stap misschien nog wel meer als mens, dan als renner. En ik moet heel eerlijk zeggen: die beslissing was de beste die ik kon maken.”
Groenewegen of Cavendish 2.0?
De snelheidsduivel boekte dit seizoen dus al vijf zeges. Eentje in de Tour de Normandie en de eind april drie in de Tour de Bretagne, beide Franse 2.2-koersen. Begin mei was het weer raak: dit keer won hij namens de Italiaanse selectie de Entre Brenne et Montmorillonnais (1.2). Insiders vergelijken hem zelfs al met wereldtopper Groenewegen. “Dat weet ik niet, hoor!”, zegt Dainese schaterlachend. “In het team zeggen we iets anders. Maar ik doe gewoon mijn best. Het is ook nog een groot verschil. Wedstrijden winnen van 2.2-niveau is nog iets anders dan het zegevieren op 2.1-niveau of in WorldTour-koersen.”
Navraag binnen de selectie van SEG Racing Academy leert dat de renners onderling hem niet met Groenewegen vergelijken, maar met een andere spurtbom. En eerlijk is eerlijk: de uiterlijke gelijkenis van Dainese met Mark Cavendish in zijn eerste jaren als prof, is bijzonder treffend. Maar wat zou voor de Italiaan eigenlijk the perfect fit zijn? “Dat kan ik niet zeggen, maar mijn transfer naar SEG Racing Academy heeft mijn ogen geopend. Ik zou daarom graag voor een buitenlandse ploeg willen rijden. Zodoende hoop ik een andere mentaliteit te leren kennen. Dat is beter voor me, dan wanneer ik ben omringd met allemaal Italianen.”
Een overstap naar een Italiaanse WorldTour-ploeg is dus niet aan de orde. Logisch ook, want die is er op dit moment helemaal niet. Maar dat had voor de jongeling niet uitgemaakt. “Ik vind het leuk om verhalen uit verschillende landen te horen. Dus op dit moment denk ik dat ik een buitenlands team sowieso de voorkeur had gegeven. Wat mijn beste optie is, weet ik niet. Ik heb wel een favoriete ploeg, maar ik weet niet of het verstandig is om dat uit te spreken. Nu richt ik me in ieder geval op het huidige seizoen. Het is pas mei, dus ik zie in het najaar wel welke beslissingen ik moet nemen. Ik ga in ieder geval proberen om nog zo veel mogelijk te winnen en mijn best te doen in de profkoersen aan het einde van het seizoen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.