Robbe Ghys op ontdekkingstocht op de weg: “Hopelijk uitschieters in het najaar”
Interview Terugkeren naar het terrein waar je je doorbraak kende: het doet vaak wonderen voor een renner. Vorig jaar moest Robbe Ghys (25), toen ritwinnaar, het in Maarkedal nog vanuit de vroege vlucht klaren, deze keer mengde hij zich ‘gewoon’ tussen de grote mannen in de Baloise Belgium Tour. “Als ik op voorhand had geweten dat ik mee zou doen voor winst en vijfde zou eindigen, had ik er zeker voor getekend”, aldus Ghys achteraf bij WielerFlits. De Lummenaar ontdekt zichzelf meer en meer als wegrenner.
“Op het einde was het wel serieus wringen. Ik had het wiel van Jasper Philipsen vast, maar in de laatste bocht kwam Tim Wellens er nog tussen gewrongen. Dat is zijn volste recht, want iedereen wilde het wiel van Jasper hebben. Ik heb echt geprobeerd om me niet te veel te laten doen. Dat is decent gelukt, en ik heb mijn sprint kunnen rijden. Alleen zat er juist niet voldoende op om voor het podium te gaan, maar ik mag tevreden zijn over mijn koers.”
Andere mentaliteit
Het sprintgevecht tegen Wellens, Philipsen en Mads Pedersen typeert de nieuwe mentaliteit van Ghys. Vorig jaar stond alles tot de zomer in het teken van de piste, en de Olympische Spelen van Tokio in het bijzonder. Pas vlak voor de Gentse Zesdaagse kondigde Ghys in een interview met onze site aan dat hij in 2022 eens echt wilde kijken waar zijn limieten liggen op de weg. Daar houdt hij zich aan: voor het eerst stelt hij zich echt doelen in het wegwielrennen.
“Soms is het nog wat wennen. Vroeger liet ik me vaak nog wegzetten in zulke sprints en had ik te veel respect. Ook omdat ik met mijn hoofd nog bij de pistewedstrijden zat. Ik kwam mee koersen op de weg, maar ik wou vooral niet vallen, de koers goed doorkomen om daarna te schitteren op de piste. Ik denk dat ik daarom soms nog onderschat word. Ik heb me de vorige jaren niet altijd even veel laten zien, grotendeels door mijn eigen fout. Juist omdat ik geen risico’s wilde nemen, reed ik veel in dienst. Nu is de zaak veranderd. Ik heb de omschakeling gemaakt en wil voor resultaten gaan. Niet meer vanuit de vlucht dus, zoals vorig jaar.”
Sommige aspecten van die omschakeling, blijven mentaal lastig. “Wat ik het moeilijkst vind, is heel de koers gefocust blijven. Ik ben wel iemand die zich goed kan focussen op één specifiek doel, maar ik moet daarna ook kunnen afkoelen. Op de piste is dat gemakkelijk, omdat het vaak één discipline is van vijftig minuten. Daar kan ik mij dan gemakkelijk voor opladen, terwijl ik op de weg sneller de focus verlies. Ik ben wel hard aan het werken, met een heel team rondom mij.”
Weinig wegtrainingen
En ook fysiek vragen de wegkoersen van vier, vijf of zes uur een aanpassing, vergeleken met de korte, explosieve pistenummers waar Ghys zich doorgaans op toelegt. “Op dat vlak was het heel belangrijk om eens een echte winter als wegrenner te kunnen draaien. Mee ploegstages doen. Normaal ben ik nog aan het rusten als de ploeg in januari dertig uren-weken draait. Dan kom ik toe met vijftien uren in de benen en is het zelfs moeilijk om mee te kunnen met het niveau van de ploeg. Nu heb ik die stages dus allemaal meegedaan en dan is het dal waar je na de winter inkomt niet zo groot. Je niveau blijft hoog, waardoor je daarna makkelijker meedoet voor resultaten.”
Dat bleek ook tijdens het voorjaar. Hoewel de Lummenaar op voorhand verwachtte dat de weersomstandigheden hem wel eens parten zouden kunnen spelen, kwam hij de klassiekers goed door. “We hebben geen enkele keer in slecht weer of regen gereden, dat is mijn geluk geweest. Ik ben blij met mijn prestaties in Gent-Wevelgem (vijftiende) en Denain (negende), en in mijn eerste Ronde kwam ik al binnen in een groepje met Jasper Stuyven. Het kan natuurlijk altijd beter, maar ik denk niet dat ik het daar slecht heb gedaan. In het najaar moeten echte uitschieters volgen.”
Toch kan je hem op dit moment nog geen fulltime wegrenner noemen. Daarvoor zijn Ghys’ trainingen te gevarieerd. “Om eerlijk te zijn, ik heb nog niet al te veel specifieke wegtrainingen gedaan, met de juiste trainingsprikkels. Daarom denk ik dat ik nog veel progressiemarge heb. Mijn kwaliteitstrainingen doe ik nog altijd op de piste, gecombineerd met duurtrainingen op de weg. Vroeger kwam de duur op de weg er niet aan te pas en deed ik enkel kwaliteitstrainingen. Dan kan je 120 kilometer mee, maar na vier uur koers is het gedaan. Ook heel demotiverend.”
Piste niet vergeten
Ghys ziet het wegwielrennen dan ook nog steeds als aanvulling op zijn baancarrière. Zijn grote doel blijft natuurlijk schitteren in de ploegkoers op de Olympische Spelen van Parijs. “Ik heb op de baan zo veel geleerd en in die hele voorbereiding op Tokio heb ik mezelf echt leren kennen. Daarom sta ik hier nu met veel meer zelfvertrouwen dan vroeger, dat is de verdienste van mijn piste-ervaring. Ik wil dit jaar graag ook het EK baanwielrennen en de Gentse Zesdaagse meepikken, en intussen mezelf in de kijker rijden op alle terreinen op de weg.”
Nu zijn vaste partner Kenny De Ketele – met wie hij vierde werd op de Olympische Spelen – gestopt is, moet Ghys bovendien op zoek naar een nieuwe koppelgenoot. Keisse informeerde afgelopen week al bij ploegmaat Michael Mørkøv, voor zijn afscheidszesdaagse. Ghys is er nog niet mee bezig. “Ik moet het allemaal nog eens bekijken. Wat wel vaststaat, is dat ik weer in het shirt van Baloise zal rijden en zoals altijd mee voor de winst wil doen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.