Robert Gesink: “Ik heb goede hoop dat ik er weer sta”
Voor Robert Gesink zat het begin dit jaar – na toch al een aantal lastige jaren – niet mee. Door tegenslagen kon de kopman van LottoNL-Jumbo zijn seizoen pas in de Waalse Pijl starten. Toch is de klassementsrenner klaar voor de Tour de France: “Ik heb hard gewerkt en alle trainingen gedaan die ik normaal altijd deed. Daar hoort een bepaald niveau bij en ik denk dat-ie goed is”, vertelt de LottoNL-Jumbo-renner aan WielerFlits.
‘Zwitserland was een goede koers voor mij’
“Waar ik sta? In Utrecht!”, lacht Gesink. “De Ronde van Zwitserland ging iets minder dan ik gehoopt had. Ik had gedacht, of beter misschien: gehoopt, al iets verder te staan. Je moet het nooit onderschatten, het was gewoon zwaar. Kijk bijvoorbeeld maar naar Tom Dumoulin op het NK Tijdrijden. Ik denk niet dat hij volledig hersteld was van de inspanningen in Zwitserland. Als ik voor mezelf spreek, was het toch een goede koers. Ik groeide er sterk in, zeker de richting de laatste dagen. Toen voelde ik me heel goed. Daarna heb ik mijn rust gepakt om te herstellen. Vervolgens ben ik naar Spanje getrokken voor een aantal pittige trainingen, om me voor te bereiden op de zware tweede en derde week van deze Tour en de hectiek in de eerste week.”
Nieuwe tijdritfiets
Aankomende zaterdag barst de Tour in al zijn hevigheid los. Tijdens de individuele tijdrit in Utrecht rijdt LottoNL-Jumbo op de nieuwe Bianchi Aquila CV-tijdritfiets. Wilco Kelderman zei tijdens de ploegenpresentatie in januari: “Ik denk dat de nieuwe tien tot twintig procent beter is dan de tijdritfiets van vorig seizoen. Daar hebben we een hele hoop mee gewonnen. Je kunt er veel meer combinaties aan wielen inzetten, de stijfheid is nu goed en je bent meer aerodynamisch op deze fiets.” Gesink kan zich vinden in de woorden van zijn mede-kopman in de Tour. “De nieuwe tijdritfiets bevalt heel goed! Tijdens de slottijdrit in de Ronde van Zwitserland werd ik tiende (op 1.32 van Dumoulin, over 38,4 kilometer, red.). Dat was prima.”
‘Vanmarcke’s benadering werkt inspirerend’
Na de tijdrit in Utrecht, de etappe naar Neeltje Jans en de aankomt op de Muur van Huy, volgt de kasseienrit naar Cambrai. Die heeft Gesink met zijn ploeg verkend. “Ik ging daar eigenlijk best goed over de kasseien heen. Ik ben natuurlijk geen lichtgewicht als Nairo Quintana en weeg gewoon zeventig kilo. Ik stuiter niet van steen naar steen, om het zo maar te zeggen. Het scheelt ook als je iemand als Sep Vanmarcke in je ploeg hebt. Over kasseien rijden is echt zijn ding. De manier waarop hij heel minutieus met het parcours bezig is en eigenlijk elke steen weet te liggen, werkt heel inspirerend en is mooi om te zien. Hopelijk kunnen wij daar als klassementsmannen een beetje op meeliften.”
Kasseienrit belooft spektakel
In de editie van 2014 was de door Lars Boom gewonnen kasseienrit cruciaal. Vincenzo Nibali pakte er een ruime voorsprong op zijn naaste belagers en legde daarmee de basis voor zijn Touroverwinning. “Het is opnieuw een heel lastige rit”, vindt Gesink. “Het lijkt erop dat het droog blijft. Maar dat kan natuurlijk nog veranderen. Toen wij het verkenden, was het nat. En als het nat ligt, gaat het zeker oorlog zijn en spektakel opleveren. In 2010 reden we ook over kasseien in droge omstandigheden, maar ook toen was het een prachtige rit. Deze strook is zelfs nog iets lastiger, iets glooiender.”
Gesink realistisch: ‘Normaal kan ik niet mee met Contador, Froome, Nibali en Quintana’
Na die kasseienrit volgt onder meer een etappe naar de Mur de Bretagne en werken de teams op dag negen een ploegentijdrit af. Daarna volgen de bergen. Hoe ver staat Gesink onder het niveau van topfavorieten Alberto Contador, Chris Froome, Vincenzo Nibali en Quintana? “Ik heb geen idee, dat gaan we zien. Ik heb tot nu toe geen normaal jaar gehad en heb me ook niet kunnen kunnen meten met die jongens. Ik verwacht niet dat ik op hetzelfde niveau ga acteren. Je moet ook realistisch zijn: dat zijn niet de mannen waar ik mij op richt in deze Tour. Het zijn klimmers van een ander niveau en een ander niveau klassementsrenners. Zij hebben dingen in het verleden laten zien, die ik nog nooit heb laten zien. Daarom is het niet reëel om mezelf daaraan te spiegelen.”
Ploeg gaat alles geven voor een plek bij de eerste tien
“Dat is voor mij ook helemaal niet belangrijk”, gaat Gesink verder. “Ik ga de Tour rijden zoals ik in het verleden altijd grote rondes heb gereden. Dat wil zeggen dat ik van dag tot dag zo min mogelijk tijd probeer te verliezen en door taai te zijn. In het verleden is het me meerdere keren goed gelukt om op die manier een goed klassement te rijden. Het is ook een paar keer minder gegaan, maar ik heb goede hoop dat ik er weer sta. Dat we op de juiste momenten relaxt kunnen koersen en op de goede momenten van voren zitten. De doelstelling waar we vooraf mee van start gaan is top-10. We gaan er met de ploeg alles aan doen om dat te bewerkstelligen”, sluit de nummer vier van de Tour 2010 af.
Froome L engte: 1,85 m Gewicht: 71 kg
Gesink Lengte 189 cm Gewicht 68 kg
Waar zeuren we nou over?
Ik denk niet dat Sven Kramer op een buitencategorie col Gesink op een hoop rijdt. Die gast is een kilootje of 80. Sterker nog, bij het NK tijdrijden junioren was Gesink zelfs op een vlak parcours al sterker
@omhoog73
Dat is nog de 'oude' Froome. Die zit nu rond 68 kg, geloof ik. Maar inderdaad, ook geen lichtgewicht. En dat kan ook bijna niet met die lengte, alleen Frank Schleck is lang en superlicht.
Als je minder weegt heb je ook minder kracht nodig om je eigen gewicht bergop mee te sleuren. Vetpercentages zijn bij alle klassementsrenners vrij laag. De renners die wat zwaarder zijn daar is het met name spiermassa. Gesink zal nooit 62 kg wegen maar een paar kilo eraf zou hem bergop echt voordeel op kunnen leveren.
Behaalde resultaten uit het verleden geven geen enkele garantie. Kramer blijkt 83 kg te wegen, pure spiermassa maar geen % teveel aan vet. Hij is redelijk explosief, komt echter te kort op 500/1500, moet het meer hebben van zijn tdi en komt hc volledig op stoom.
Hij zou al onze klasbakken wel eens op achterstand kunnen rijden, misschien gewoon een keer proberen.
En wat heeft Basso nog precies voor prestaties geleverd? Hij heeft net als Hesjedal een Giro gewonnen waar bergop niet snel werd gereden. Beiden zijn op hun piek diesels die profiteren van opeenvolgende cols en zware ritten. De beste Gesink was een betere klimmer dan deze twee, maar had minder herstelvermogen. Froome is een soort opgevoerde Gesink; met nog betere wattages en tijdrit, en even dunne botten en een mindere derde week.
Kramer kan in amateurkoersen al vaker niet mee. En bergop gaat hij niet veel internationale profs kunnen lossen. Berggeiten van 80 kg zijn sprookjes uit de jaren '90.
Wielrenners die geen hekel hebben aan schaatsen zijn gewoon completer. Waarom hebben schaatsers geen hekel aan fietsen?
Natuurkundig gezien klopt wat je zegt niet. Sterker nog, het tegenovergestelde is waar. Klimsnelheid is evenredig aan Vermogen / Gewicht. De profs zitten niet voor niets aan een hongerdieetje. En kom nu niet aan met je fietsvakantie in de Alpen.
Je opmerkingen over Kramer versus de wielerprofs bergop hoef ik toch niet serieus te nemen, neem ik aan;-)
Misschien eerst de schaatsen een keer onderbinden, misschien begrijp je het dan. Verzuring bij schaatsers is veel groter waardoor hun omslagpunt gemiddeld hoger ligt dan bij fietsers.
Een coureur stapt na 200km gewoon van zijn fiets waar schaatsers na 10km halfdood zijn. Is daarom dat veel mensen schaatsen dom vinden, veel te vermoeiend.
@albertoo
Je bewering raakt kant noch wal, fietsers op dieet, no way, verantwoord voedsel wel en geen 5 borden pasta s'ochtends vroeg waardoor je al een kg extra meesleept. Een goeie kok maakt de renner.
Wat jij omschrijft IS een dieet. Je consumptie afstemmen op je behoefte. Verder heb je totaal mijn reactie ontweken...
In vergelijking met fietsen ben ik met schaatsen inderdaad een kruk;-) Maar je transponeert het schaatsen gewoon naar het fietsen bergop. Dat lijkt me niet helemaal opgaan. Het hellingspercentage speelt bergop een grote rol in de klimsnelheid, en een renner die relatief zwaar is moet extra veel vermogen leveren om dit te compenseren (of afvallen voor zover het kan).