Sep Vanmarcke: “Het wielrennen is voor mij een stuk aangenamer geworden”
Interview Dik twee weken geleden hervatte Sep Vanmarcke de trainingen. Van 8 tot 20 december staat de eerste teamstage gepland. Een goed moment voor de 31-jarige West-Vlaming om nog een keer terug te blikken op 2019, om daarna vol te focussen op 2020. “Met de komst van Magnus Cort en Jens Keukeleire trekt EF Education nog sterker naar het klassieke voorjaar.”
Sep, hoe kijk je terug op 2019?
“Met gemengde gevoelens. Dat ik het hele jaar een hoog niveau haalde, deed me plezier. In februari won ik een lastige rit in de Haut Var. Begin september was ik de beste in Plouay (Bretagne Classic, red). Het voelde goed een eendagskoers te winnen die deel uitmaakt van de WorldTour. Minder aangenaam waren de gevolgen van mijn val in de E3 BinckBank Classic. Ik ben een renner die heel intensief naar dat voorjaar toewerkt. Het is zuur als je dat dan moet missen door een val, terwijl je naar je topvorm toegroeit.”
Uiteindelijk ben je toch gestart in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.
“Ja, maar in de Ronde was ik niet klaar voor een hoofdrol. Ik reed een sterke wedstrijd in functie van de ploeg. Ik was er nog bij aan de voet van de Oude Kwaremont, waar ik mee het pad effende voor Alberto Bettiol. In de gegeven omstandigheden is dat goed. Maar je werkt niet een hele winter keihard om op D-day te eindigen op de Kwaremont.”
Je leek nochtans dolgelukkig met de overwinning van Bettiol.
“Die vreugde was gemeend! Ook voor mij persoonlijk, want twee dagen voor de Ronde wist ik nog niet of ik zou kunnen starten. Het was een gok. Vooraf hadden we ons als doel gesteld dat ik minstens vier uur zou koersen. Maar alles ging veel beter dan verwacht. En dat Alberto het afmaakte… Op dat moment voelt dat als zelf winnen. Later vervaagt die euforie, want uiteindelijk heb je niet zelf gewonnen.”
Een week later werd je vierde in Parijs-Roubaix. Een fraai resultaat, maar je was bijzonder ontgoocheld.
“Ik deed mee voor de overwinning. Tot ik op Carrefour de l’Arbre plots niet meer kon schakelen. Ze hadden mij er nooit afgereden. Maar ik bleef – alweer – op mijn honger zitten. En of ik ontgoocheld was.”
“Gelukkig blijft iedereen in de ploeg me steunen. Ze geloven dat het nog kan. En ik geloof dat ook. Als alles eens meezit. Als de puzzelstukken in elkaar vallen. Zoals dat die eerste september in Plouay het geval was. Wist je dat die Bretagne Classic meer hoogtemeters telt dan de Ronde van Lombardije? Die zege doet me geloven dat het ook in het voorjaar ooit een keer moet lukken.”
Is die overwinning evenveel waard als jouw triomf in de Omloop Het Nieuwsblad 2012?
“Het voelt anders. De Omloop is een Vlaamse klassieker en het was mijn eerste grote zege. Maar dat ik zeven jaar later eindelijk opnieuw een grote koers win, is super belangrijk. Ik schat ook de tegenstand naar waarde. In die periode was – of wilde – iedereen goed zijn. De belangrijkste voorjaarsrenners waren er. Dus ja, ik zet ze naast elkaar.”
Je was in de Belgische media lange tijd kop van Jut. De eeuwige belofte die de verwachtingen maar niet inloste. De kritiek is al een poos geluwd.
“Absoluut. Er zijn de laatste jaren veel jonge talenten opgestaan. Daardoor is het in de Belgische media een stuk rustiger rond mij geworden. En misschien heeft iedereen wel aanvaard dat dit mijn niveau is. Dat ik niet de grootste topper ben. Toch niet die waarop werd gehoopt na mijn zege in de Omloop zeven jaar geleden. Ik heb nu eenmaal geen sprint zoals vele anderen, waardoor ik geen veelwinnaar ben. Maar dat het rond mijn persoon kalmer is geworden, maakt het wielrennen voor mij een stuk aangenamer. Ik had na Plouay ook het gevoel dat iedereen het me gunde om nog eens een topkoers te winnen.”
Het volstond niet om een WK-selectie af te dwingen.
“Voor Plouay wist ik: oké, mijn niveau is goed, maar de resultaten zullen niet volstaan om de bondscoach te overtuigen. De Belgen leken in die periode overal te scoren. Maar na die overwinning ben ik stiekem wel gaan hopen dat ik er bij zou zijn. Ik heb geen contact gehad met Rik (Verbrugghe, red), tot een paar dagen voor de bekendmaking van de selectie. Nét voor de WT-wedstrijden in Canada liet hij me weten dat ik nog tot de kanshebbers behoorde voor de laatste drie plaatsen.”
“Nee, daarvoor had ik hem niet gehoord. Dat kan anders, maar ik snap de visie van Verbrugghe ook. ‘Als je contact maakt met een renner, gaat hij er meteen vanuit dat hij mee mag’, vertelde hij me. Nu, dat de communicatie beter kan, is een feit.”
Is er in jouw ogen een verkeerde keuze gemaakt door je thuis te laten?
“Goh.. Ik had veel zelfvertrouwen om er iets te laten zien. Zeker in de weersomstandigheden op de dag van het WK. Samen met het slopende parcours was dat in mijn voordeel. Maar er was nu eenmaal een overaanbod aan goede Belgen. Dat ik uit de boot viel, is jammer. Hetzelfde geldt trouwens voor Jasper Stuyven. Maar er stond in Yorkshire geen enkele landgenoot aan de start waarvan je zegt: die hoort daar niet thuis.”
“Dus nee, ik werp de bondscoach geen steen. En ook, vroeger zou ik me daar zorgen om gemaakt hebben. Ik kon daar ziek van zijn. Nu niet meer. Ik kan veel beter relativeren. Het is wat het is. En het was een goede selectie.”
Dat relativeren is knap. Maar het mag niet overgaan in gelatenheid.
“Dat is zo. Dat is gelukkig niet het geval. Maar als iets niet in mijn handen ligt, kan ik er ook niets aan veranderen. Ik ben geen tafelklopper. Als je dat doet, ben je een zaag. Dan heb ik liever de naam een renner te zijn die meewerkt en doet wat hij moet doen. En wat dat relativeren betreft: gelukkig heb ik dat in de loop der jaren geleerd. Anders was ik wellicht al een tijdje geen renner meer (lacht, red).”
Even vooruitblikken. Met de komst van Jens Keukeleire kan je straks West-Vlaams praten aan tafel. Heb jij Jens aanbevolen?
“Nee. Ik wist zelfs niets van zijn komst. Maar ik ben er uiteraard blij mee. Jens is een zeer goede renner, die in meerdere ploegen terecht zou kunnen. Een allrounder, die zowat in alle koersen en in alle functies kan worden ingezet. Hij kan de klassiekers aan, hij kan bergop overleven, hij heeft nog een sprintje in de benen.”
“Daarnaast heb ik al sinds mijn beloftenperiode een goede relatie met Jens. We leerden elkaar kennen bij de nationale ploeg tijdens de Toekomstronde, waar we de kamer deelden. Sindsdien zijn we bevriend. Maar dat hij mijn ploegmaat zou worden, wist ik pas zodra er een overeenkomst was.”
Zo lijkt de voorjaarskern van EF Education First nog sterker te zijn geworden.
“Matti Breschel valt af. Die wordt onze nieuwe ploegleider. Matti was dit jaar ook al niet meer de toprenner die hij vroeger was. Maar met Cort Nielsen en Jens Keukeleire komen er twee zeer waardevolle pionnen bij voor de kasseiklassiekers. Tel daar Alberto Bettiol, Sebastiaan Langeveld en mezelf bij, dan kom je inderdaad uit bij een vijftal dat met ambitie van start mag.”
Blijven jouw persoonlijke doelen dezelfde?
“Zoals ik daarnet al vertelde: ik blijf proberen om die grote klassieker te winnen. En het liefst een van de twee monumenten. Vroeger wilde ik ze allebei op mijn palmares en liefst een paar keer. Nu zal ik al super blij zijn als het me ooit één keer lukt de Ronde of Parijs-Roubaix te winnen. Dat is en blijft het ultieme doel van mijn carrière.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.