Tadej Pogacar heeft voor de start van de – volgens hemzelf – koninginnenetappe van deze Tour de France nog eens zijn zegje bij de media gedaan. Bij Sporza was er geen spatje stress op zijn aangezicht af te lezen.

Een must have voor alle wielerfans! Met de Black Friday deal van RIDE Magazine haal je het ideale cadeautje voor de feestdagen in huis. Voor slechts € 13,95 ontvang je de najaars- en de winter-editie in jouw brievenbus. Dat betekent meer dan 300 pagina’s aan schitterende wielerverhalen. Wacht niet te lang, want OP=OP. Bestel nu jouw magazines en verzeker je van uren leesplezier.

De geletruidrager staat dan ook ruim drie minuten los in het algemeen klassement, waardoor iedereen verwacht dat zijn grote concurrent Jonas Vingegaard vandaag nog één keer alles op alles zal proberen te zetten om hem te lossen.

“Ik weet niet wat te verwachten van Jonas. Ik verwacht dat ze misschien voor de rit proberen te gaan. Het leek alsof ze dat gisteren ook al wilden, vandaag hebben ze een kans met Jonas. Misschien proberen ze het opnieuw zoals op Plateau de Beille. We zullen het snel weten. Wat wel zeker is: ik voel me goed. Het is goed weer, er wachten mooie beklimmingen. Ik ken de laatste klim al goed, net als de afdaling van de Col de la Bonette en ik kijk er hard naar uit.”

• 

  19 jul

  Lees ook Tour 2024: Voorbeschouwing etappe 19 over Bonette naar Isola 2000 - Hoog, hoger, hoogst!

  19 jul

Kan Vingegaard dan niet beter met de hitte en de hoogte om? “Ik weet niet wie het het beste ligt. Ik zie geen stressmomenten in de rit voor mezelf. Als ik goede benen heb, kan ik het heel goed doen. De hitte, daar heb ik al van getoond dat ik het aankan. De ploeg ondersteunt me goed met veel ijs en water. Vandaag wordt dat geen probleem.”

En Remco Evenepoel, ziet Pogacar daar nog een gevaar in? “Hij moet gewoon gaan”, verrast Pogacar. “Aanvallen en zien wat er gebeurt. Vandaag is een dag voor hem, hij ziet er goed uit en lijkt me bovendien vol zelfvertrouwen rond te rijden. Ik richt mijn vizier op iedereen die rondom mij staat en wil gewoon de trui verdedigen.”