Tadej Pogacar pakt de gele trui, maar hoopte op iets heel anders
foto: Cor Vos
Kerckhoffs Raymond
maandag 1 juli 2024 om 08:30

Tadej Pogacar pakt de gele trui, maar hoopte op iets heel anders

Opinie Le Grand Départ heette voor één keer Grande Partenza. Precies 100 jaar nadat Ottavio Bottecchia als eerste Italiaan de Tour de France op zijn naam schreef, kreeg Florence de eer om de renners weg te schieten voor de belangrijkste wielerkoers van het jaar. Een openingsweekeinde dat op Italiaanse bodem met Romain Bardet en Kévin Vauquelin als ritwinnaars Frans kleurde, maar met Tadej Pogacar (deels ongewenst) in het geel direct spektakel bood.

De nieuwe Tourspecial van RIDE Magazine is een must-have voor echte wielerfans! Onze nieuwe 236 pagina’s dikke zomer-editie is de meest complete Tourgids van deze zomer en staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Tadej Pogacar, Remco Evenepoel, Fabio Jakobsen, Gio Lippens, Christian Prudhomme en Charlotte Kool. Verzeker je van een heerlijke sportzomer en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Het affiche van deze Tour de France met het eerste treffen van de vier beste klassementsrenners van deze generatie Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard, Remco Evenepoel en Primoz Roglic zou een garantie voor spektakel moeten zijn. Hoewel ‘connaisseurs’ als Bernard Hinault en Marc Madiot juist een saaie Tour met een one-man-show van ‘Pogi’ voorspellen.

De eerste speldenprik tussen dé vier laat een beeld zien dat we de afgelopen twee Rondes van Frankrijk ook kenden. Op de klim van San Luca blijken Pogacar en Vingegaard bergop opnieuw de besten. In de lange afzink weten alleen Evenepoel en Richard Carapaz nog tot bij de twee terug te komen. Al zijn de 21 seconden die Roglic uiteindelijk verliest meer een mentale tik dan dodelijk tijdverlies.

Het sterke optreden van Vingegaard mag zeker opmerkelijk worden genoemd. Het verhaal is bekend. Op 4 april komt de Deen zwaar ten val en een kleine twee weken ligt hij op de intensive care. Hoe het hem gelukt is om in tien weken tijd tot deze vorm te komen is uitzonderlijk. De technische staf van Visma | Lease a Bike heeft in Tignes diverse tests gedaan en wist dat hun ‘goudhaantje’ met goede vorm in de Tour van start zou gaan.

Jonas Vingegaard in het wiel van Matteo Jorgenson. Foto: Cor Vos

Dat Pogacar hem op San Luca niet kan lossen en dat hij de enige is die de Sloveen bergop kan volgen, verbaast iedereen bij het Nederlandse WorldTeam in de positieve zin. Trainingscijfers zijn toch een beperkte graadmeter wanneer je in een wedstrijd daadwerkelijk het rechtstreekse duel met je grootste concurrent moet aangaan.

Garanties dat Vingegaard dit niveau drie weken lang kan volhouden zijn er niet. Het was een race tegen de klok om klaar te zijn voor deze Tour en zeker niet de optimale gewenste voorbereiding. Zelf, zo gaf hij op de persconferentie in het Palazzo Vecchio aan, hoopt hij nog beter te worden tijdens deze Tour.

Dit lijkt een utopie. Je kunt in een grote ronde alleen minder slecht worden dan de concurrentie. Daarvoor heb je (normaal) wel een brede basis nodig. Juist dit lijkt het manco van Vingegaard. Toch mag hij de grote winnaar van deze eerste zondag van de Tour worden genoemd. Hij heeft op dag twee zijn twijfels al voor een groot deel overwonnen. En dat is met het oog op de rit van dinsdag, wanneer de renners al over de Col du Galibier worden gestuurd, een heel belangrijke opsteker.

Pogacar vertelde bij de cooling down dat hij aan de finish de gele trui liever aan Evenepoel had overgelaten en dat hij daarom in de laatste vijftig meter alsnog probeerde om een gat te laten vallen. Het geeft aan dat de winnaar van de Giro d’Italia met zijn aanval op San Luca niet heeft gekregen wat hij wilde. Natuurlijk zal er bij de kopman van UAE Emirates sportieve hoop zijn geweest dat hij Vingegaard direct in deze Tour pijn kon doen, maar daar bleek de Deen in zijn tweede koersdag toch al gewapend tegen te zijn.

Het openingsweekeinde in de verzengende hitte door Toscane en Emilia-Romagna leverde sowieso prachtige wielersport op. Twee keer verrekende het peloton zich in de strijd om de dagzege. Twee keer was het de aanvallers meer dan gegund.

Romain Bardet en Frank van den Broek wisten Team dsm-firmenich Post NL terug op de kaart te zetten met een prachtige duo-aanval. Hoe beiden met de adem van een jagend peloton de prijzen verdeelden was uiterst professioneel. Voor het grote publiek kun je nooit een goede verdeling van de prijzen maken. In mijn ogen is het belangrijkste dat er niet vanuit de volgwagen wordt bepaald wie er ‘mag’ winnen. Dat zorgt altijd voor ongenoegen en wantrouwen op de lange termijn. Van den Broek liet de keuze aan zijn kopman Bardet over. Het toont nu al de klasse van de 23-jarige Tour-debutant uit Warmond.

Frank van den Broek en Romain Bardet. Foto: Cor Vos

In de tweede rit leek het dagsucces aan de vroege vlucht gegund. De favorieten in het eerste peloton waren in de finale met twee keer de klim van San Luca meer met elkaar bezig dan met de waarde van een ritzege in de Tour. De overwinning van Kévin Vauquelin (23 jaar) was een opsteker voor al die jonge Franse talenten die zich de laatste jaren weer nadrukkelijk in de kijker aan het rijden zijn. Daarnaast is het voor het Franse team Arkéa – B&B Hotels de eerste ritzege in de elf jaar dat het meedoet aan de Ronde van Frankrijk.

Tot slot zeker ook een groot compliment aan de parcoursbouwers van de eerste twee ritten. Sommigen oordeelden dat deze etappes té zwaar zijn voor het openingsweekeinde van de Tour. Juist om de traditionele nervositeit in de eerste dagen van een grote ronde in te dammen, vind ik dit een veel beter begin dan twee ‘vlakke’ ritten voor de sprinters. Met dit parcours is de kans op grote valpartijen vele malen kleiner. De parcourskeuze is een extreem belangrijk aspect om de wielersport veiliger te maken.

Op de luchthaven van Florence sprak ik hier nog kort over met Cees Bol, die in dienst van Mark Cavendish in deze Tour succesvol hoopt te zijn. Bol was het eens met mijn stelling qua veiligheid, maar had als weerwoord dat je hiermee wel de sprinters een kans op geel ontneemt.

Als we naar de Tour-geschiedenis kijken dan werd de ronde van 1967 tot en met  2007 jaarlijks afgetrapt met een proloog. Met misschien wel de start in 1988 in La Baule met een tijdritje van 1 kilometer lang (met Guido Bontempi als winnaar) als spectaculairste begin. Daarna is de Tour gaan spelen met vlakke en geaccidenteerde ritten en af en toe ook nog een korte tijdrit. Volgens mij is anno 2024 het waarborgen van veiligheid het belangrijkst en is het juist een voordeel wanneer je de angel van het klassement er voor de eerste sprintersritten al een beetje uithaalt.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.