Theunisse kruipt nog steeds door oog van de naald
Gert-Jan Theunisse was zonder pacemaker al dood geweest. Die conclusie trekt de voormalig klimmer zelf tijdens een openhartig en heftig verhaal in De Telegraaf. “En dan heb je standje 3 (op de pacemaker, red.). Dat is een alles-of-niets schok. Normaal zou je dan, en dat is een heel enge gedachte, door een dodelijke hartaanval zijn getroffen”, legt Theunisse uit. Twee keer trad ‘standje 3’ inmiddels op.
“Dat is een heel akelige ervaring”, vertelt de op Mallorca woonachtige Nederlander. “Het voelt alsof je naar achteren wordt geblazen. Alsof er vuurwerk in je lichaam wordt afgestoken. Je valt neer. De eerste keer wist ik niet wat er gebeurde. Je denkt dat er iets vlakbij je ontploft. Wanneer je vervolgens bijkomt, lig je op de grond. Je hele lichaam trilt, je oren tuiten alsof je doof bent. Dan besef je: die ontploffing, dat was ik. Je realiseert je dan dat je normaal gesproken dood was geweest.”
Maniakaal
De bolletjestrui-winnaar van 1989 en tevens nummer vier uit diezelfde Tour de France, bleef ook na zijn carrière maniakaal trainen. Met alle gevolgen vandien: “De cardiologen in Spanje hadden nog nooit zo’n groot hart gezien. Het hart is dan wel gezond, maar de toeleveranciers kunnen het niet meer aan. Zij kunnen dat hart niet meer voorzien van bloed en zuurstof. De pompen, de bloedvaten rond je hart, de kleppen, ze hebben tientallen jaren moeten overwerken en waren totaal versleten. Zo zouden ze er uitzien bij iemand die 150 jaar oud is, legde een cardioloog me uit.”
Intensive care
Toen hij na een zoveelste incident opnieuw bewusteloos tegen de vlakte ging, besloot hij toch maar naar een arts te gaan. Nota bene in de spreekkamer volgde een volgend hartinfarct. Na een risicovolle operatie ontdekten de artsen meer dan honderd littekens op het hart van Theunisse, die daardoor een maand lang op de intensive care belandde. “Zeker die maand in quarantaine was heel confronterend. De situatie was zo kritiek dat niemand me mocht opzoeken. Ik mocht niet lezen, geen muziek luisteren, geen tv kijken. Ik moest een maand lang op mijn rug naar het plafond staren.”
Schuldgevoel
“Mijn zoontje stond met zijn neus tegen het raam van de IC, maar mocht niet bij mij komen”, gaat hij verder. “Hij begreep er weinig van. Zijn vader in zo’n ziekenhuishemd en vastgekoppeld aan allerlei akelige apparaten… Het ergste was echter dat mijn vrouw hoogzwanger was van onze tweede. Precies in die periode moest ze bevallen. Ze hebben nog geprobeerd om mij naar de verloskamer te brengen, zodat ik er even bij kon zijn. Ik was nog niet de IC uit of het ging mis. Weet je hoe schuldig je je voelt dat je op dat belangrijke moment je vrouw niet kunt bijstaan?”
Heel misplaatste opmerking bij zo'n bericht.
Is dat in deze context noodzakelijk? Als het b.v. een voorlichting is naar jongen renners wel, maar dit is een persoonlijk verhaal.
En misschien is de opzet van dit stuk ook wel dat het ook als een soort van waarschuwing moet gelden?
Hoe dan ook voor Theunisse erg vervelend en toch ook mooi dat hij dit wil delen met het publiek.
Hopelijk kan ie nog vele jaren vooruit met zijn gangmaker.
Maar mijn inschatting is, dat het vooral de maniakale persoonlijkheid is die een hoofdrol vervult. En dan als versterkende omstandigheden dat hij de (daardoor mogelijke) topsport uitoefende tijdens een dopingtijdperk en het (daardoor onvermijdelijke) zwarte gat na zijn actieve carrière.