Thibau Nys ontevreden over crosswinter: “Kwestie van tijd voor de puzzel in elkaar valt”
Foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
donderdag 1 februari 2024 om 17:15

Thibau Nys ontevreden over crosswinter: “Kwestie van tijd voor de puzzel in elkaar valt”

Interview Thibau Nys wordt zondag één van de belangrijkste kandidaten voor de dichtste ereplaats achter topfavoriet Mathieu van der Poel op het WK in Tábor. De mondiale titelstrijd wordt voor de 21-jarige alleskunner meteen de laatste veldrit van het seizoen. Hoog tijd voor een uitgebreide terugblik dus, samen met de man uit Baal. “Ik heb heel veel over mezelf bijgeleerd”, stelt hij in gesprek met WielerFlits.

Vergeet vooral niet dat Thibau Nys dit seizoen definitief de stap naar de wereldtop van het veldrijden zette. In de eerste vijf weken van het seizoen was er amper iets aan hem te doen. Iets wat logischerwijs niet eeuwig kon blijven duren, maar het raakte de jonge Nys toen hij eind november met een dipje kreeg af te rekenen en enkele weken noodgedwongen uit competitie moest treden. De kerstperiode werd er eentje met hoogtes en laagtes. “Daarom waren Benidorm en Hoogerheide de opstekers die ik nodig had. Niet dat het heel onverwachts kwam, maar het is wel goed voor het moraal.”

“Dit was bijna, of nee, zelfs helemaal terug zo goed als ik rondreed in het begin van het seizoen”, vertelt de jongeling van Baloise Trek Lions. “Ik kan niet zeggen dat ik op de Koppenberg of in Waterloo sterker was dan in Benidorm. Dus ja, ik ben echt heel tevreden en we gaan proberen om het seizoen nog sterk af te sluiten. Met het gevoel dat ik rondrijd, is er heel veel mogelijk.”

Was het in Benidorm de eerste keer dat je dat gevoel terug had?
“In Baal en Zonhoven kwam ik al wel in de buurt. Natuurlijk, Benidorm is een parcours dat me echt wel op het lijf geschreven is, qua inspanningen dan. Dan kom ik nog iets meer tot mijn recht. Maar er waren al opnieuw wat signalen dat het de goede kant op ging.”

Heeft jouw seizoensbegin voor een ander verwachtingspatroon gezorgd?
“Sowieso. Bij iedereen. Ik denk, als je mij voor het seizoen zou gezegd hebben: ‘je gaat een Wereldbeker winnen, je wint op de Koppenberg en in Beringen’, dan had ik daarvoor getekend. Maar dat is nu niet meer genoeg. Als je ziet wat ik in het begin van het seizoen heb klaargespeeld, dan kan ik niet tevreden zijn met wat ik daarna nog gepresteerd heb. Het is een leerproces en we gaan die fouten er proberen uit te halen. Ik ben al tevreden met waar ik vandaag sta, maar er zit gewoon een mindere periode tussen die ik er graag had uitgelaten.”

Op de Koppenberg was Nys koning – foto: Cor Vos

De dagen dat je niet op het podium stond, zag ik soms na de wedstrijd een hele groep journalisten – waaronder soms wijzelf – op je afstappen. Dan moet je opeens gaan uitleggen waarom je ‘maar’ zevende bent geworden.
“Dat is omdat ik natuurlijk ook al wat bewezen heb. Dan zal die aandacht er altijd zijn. Ook mijn papa zijn verleden en de naam die je meedraagt, versterken dat nog wat. Een Nys zijn heeft zo zijn voor- en zijn nadelen, hé.”

Stoort je dat?
“Fijn is iets anders natuurlijk, maar ik ga daar nu niet moeilijk over doen. Dat is niet iets waar ik mee bezig ben of wat mij van slag brengt. Ik steek er zelfs geen energie in om mij daaraan te ergeren. Het is ook iets wat ik al mijn hele leven meemaak. Als ik bij de junioren een cross verloor, dan stond het ook in het groot overal op. Ik ben het gewoon en kan er wel mee om. Het is misschien anders dan de meeste jongeren van mijn leeftijd die zich ontwikkelen in de sport, maar ik moet er wel mee leven.”

Soms hoor ik je na een zevende, achtste of negende plaats ook zeggen dat je daar écht blij mee bent.
“Ja, dat is trouwens ook een misvatting die heel veel mensen van mij hebben. Ik kan echt heel tevreden zijn met, zoals je zegt, een achtste of negende plaats. Als ik het gevoel heb dat ik mijn ding heb kunnen doen, en dat die zeven anderen beter waren dan mij. Ik wil zeker zijn dat ik op mijn plaats terecht ben gekomen. Andersom kan het ook voorvallen dat ik derde eindig en niet tevreden ben, omdat ik voel dat er veel meer in zat. Maar de mindere periode die ik heb gehad, zorgt er wel voor dat je soms content bent als je een wedstrijd kunt rijden waar je trots op kunt zijn, dat je zeker weet dat je er alles hebt uitgehaald. En dat staat dan voor mij dan vaak nog los van de eindnotering.”

Hoe match je dat met je winnaarsmentaliteit?
“Je moet elke wedstrijd afwegen en de lat op de juiste hoogte leggen. Ik heb nu podium gereden in Benidorm. Dan is het gevaarlijk om te zeggen: vanaf nu ben ik alleen nog tevreden met een podiumplaats. Maar ik denk dat elke renner dat een beetje heeft, dat je heel snel vooruit kijkt en niet meer content bent met minder. Dat is ook de reden waarom ik niet tevreden ben over mijn seizoen.”

Is het niet sneu dat die teleurstelling overheerst?
“Goh, ik heb een mooie stap gezet, maar ik ben niet tevreden over het globale beeld. Het is zeker niet slecht, ik ga daar niet belachelijk over doen. Ik heb mooie wedstrijden gereden. Maar ik kan gewoon niet anders dan teleurgesteld zijn als ik naar het hele seizoen kijk. Ik wist ook wel, en ik ging er ook niet van uit, dat ik ging blijven winnen. Maar ik heb vier maanden niet op het podium gestaan, hé.”

Ben je iemand die tegenslagen lastig kan plaatsen?
“Dat is niet gemakkelijk, want je wil altijd winnen, of toch de beste versie van mezelf zijn. Maar je moet dat plaatsen, of je dat nu kunt of niet. Je moét door. Anderzijds: soms ben ik er misschien iets te fanatiek mee bezig in mijn hoofd. Dat is letterlijk non-stop probleemoplossend denken. Ik ga dan écht alles analyseren.”

Na een off-day wil Nys steeds terugvechten – foto: Cor Vos

“Soms overanalyseren, wat dan ook weer niet goed is. Waar zitten de fouten in? Waar heb ik iets laten liggen? Waar kon ik iets beter doen? Heb ik een sprintje te veel gedaan op training? Of juist te weinig? Ik ben alle uren van heel mijn trainingslogboek van de afgelopen maanden gaan uitpluizen. Ik ben mijn hartslagen opnieuw gaan uitpluizen. Ik heb bekeken wat ik gegeten heb. Het gaat heel ver, moet ik toegeven. Ik probeer gewoon te blijven werken, trainen, eten en slapen. In de hoop dat het ooit kantelt en dat is wel gebeurd, denk ik.”

Maar je hebt toch veel knowhow rondom jou, waar dan toch vrij snel wetenschappelijke conclusies zouden moeten uitkomen over je dipjes?
“Ja, maar als iedereen een andere mening heeft, dan wordt het nog moeilijker om daar het juiste mee te doen. Ik sla heel veel op in mezelf en ik onthoud heel veel. Maar ik doe er mijn eigen ding mee. Ik denk dat dat de juiste manier is om iets aan te pakken en het probleem op te lossen. Ik heb natuurlijk een ongelooflijk goede groep rond mij, die daarmee willen helpen en altijd klaar voor mij staan. Maar er was niet zoiets van: oké, dit is dé exacte oplossing voor het probleem.”

Je entourage sprak meermaals over ‘de leeftijd’ als oorzaak…
“Nee, dat heb ik altijd ontkend. Daar heb ik me nooit achter willen verschuilen. Dat slaat nergens op, vind ik persoonlijk.”

Dus dat blijft wel een vraagteken naar de toekomst toe?
“Het zal zeker niet vanaf nu alleen maar in stijgende lijn. Dat zou raar zijn. Mijn toekomstige vorm zal in golven blijven gaan, maar ik hoop gewoon dat die golf naar boven gaat in plaats van dat ze naar beneden blijft hangen. Er gaan mindere momenten komen. Dat kan op het WK ook al zijn. Of in het wegseizoen. Maar het is voor mij belangrijk dat ik globaal wel die stappen naar boven zet.”

Mag ik wel aannemen dat je veel over jezelf hebt bijgeleerd de afgelopen maanden?
“Heel veel. Je kunt daar niet meteen de vinger opleggen of specifieke voorbeelden geven. Maar in het algemeen heb ik mijn lichaam beter leren kennen. Wat heb je nodig en wat moet je vermijden? Qua eten: met wat kan ik het beste om, wanneer eet ik wat het beste en in welke hoeveelheid? Hoe ga ik met slaap om? Herstel? Massages? Trainingen? Moet ik die prikkel nog doen op dinsdag of op woensdag? Wat doet dat dan met mij? Kan ik een dag voor de wedstrijd iets meer gaan trainen, of moet ik juist meer rust inbouwen? We hebben een stap vooruit gezet op dat vlak. We weten nu dat ik in het begin van het seizoen te weinig trainingsload heb gedaan en dat mijn vorm sneller wegzakte dan gepland.”

Ga je voortaan ook voorzichtiger met je lichaam om?
“Voorzichtiger niet. Maar je staat wel meer stil bij alles wat je doet. Ik heb het gevoel dat het een kwestie van tijd is voordat je puzzel echt volledig in elkaar valt. Dat ik kan zeggen: oké, ik heb het voor elkaar, nu weet ik hoe alles werkt en hoe dat alles in elkaar zit. Ik heb het gevoel dat dat niet lang meer gaat duren.”

Sprint Nys ook zondag met Ronhaar voor een podiumplek? – foto: Cor Vos

“We moeten ook niet vergeten dat dat al een heel pak beter is dan vorig jaar of twee jaar geleden. Ik denk dat ik in totaal misschien vier echt slechte wedstrijden heb gereden dit seizoen. Dan heb ik het over Niel, Koksijde, het Europees kampioenschap en de Wereldbeker in Flamanville. Die springen er dan nog harder uit na mijn eerste seizoensmaanden. Maar ik denk dat het toch al een heel pak stabieler en gecontroleerder is dan andere jaren.”

Anderzijds: je gaat toch al een hele tijd professioneel met je sport om. Waarom duurde het zo lang voor je de juiste formule vond?
“Het gaat ook niet per sé over professioneel leven. Toen ik nog bij de junioren reed, was ik inderdaad ook professioneel, maar toen stak ik er ook gewoon zo bovenuit dat ik met een slechte dag nog kon winnen. Als ik de dag voor de wedstrijd een beetje te weinig gedaan had, dan wachtte ik tot de laatste ronde om de koers naar mij toe te trekken omdat ik geen topdag had. Dan doe je daar niet moeilijk over. Je besefte het allemaal ook niet goed. Maar nu telt elke procent. Als je een keer drie, vier procent mist, dan kan het verschil betekenen tussen een vijfde en een dertiende plaats. Ik leer op dat vlak nog heel veel bij, samen met mijn trainers en met de ploeg.”

Waar zie jij nog de grootste progressiemarge voor jezelf?
“Letterlijk op elk vlak. Mijn motor moet nog groeien. Dan is er ook nog de intensiteit, die alleen maar naar boven zal gaan in de komende seizoenen. De ervaring die daarbij komt, zowel in de cross als op de weg. Ik kan voorlopig mijn plafond nog niet aanraken om het zo te zeggen.”

Dat moet een leuk gevoel zijn.
“Ja, dat is heel leuk. Ik heb het gevoel dat er op mijn lichaam en mijn prestaties nog heel veel rek zit. En dat er nog heel, heel veel bij kan. Dat gaat ooit stoppen, dat weet ik ook. Maar kijk nu naar Mathieu van der Poel en de stap die hij dit seizoen gezet heeft, op zijn 28e. Het kan in mijn geval zijn dat de volgende stap ook weer een jaar gaat duren. En dat ik er dan in één keer twee vooruit zet. Ik bedoel, dat is nooit in een vlakke lijn. Dat gaat een beetje op en neer.”

Welke kant kantelt het deze week op, op het WK?
“Ik weet dat ik in vorm ben, dat ik er alvast heel veel zin in heb én dat het een parcours is dat ik heel graag doe. Ik heb altijd goed gereden in Tábor en wil graag het beste van mezelf geven. Nu staat dan zo iemand als Mathieu aan de start, waardoor je verplicht bent om je doelen te verleggen. En dan is het podium het hoogst haalbare. Daar zou ik ongelooflijk fier op zijn, als me dat zou lukken.”

Kun je op die manier je eigen evaluatie van je crosswinter toch nog positief maken?
“Nee, zeker niet. Want dan gaat het weer over één wedstrijd en niet over de constanten die ik had willen kunnen brengen doorheen het jaar. Natuurlijk gaat dat mijn winter mooier maken, maar ik ga niet opeens tevreden zijn omdat ik daar wel een hele goede wedstrijd rijd.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.