Thomas Dekker: “In 2002 was ik de beste van de wereld”
Voor het vierde jaar op rij kijkt WielerFlits terug op de carrières van coureurs die tijdens of na afloop van dit seizoen hun koersfiets aan de spreekwoordelijke wilgen gehangen hebben. In aflevering zeven een drieluik met een van de grootste talenten na de eeuwwisseling. Wat goed is, kwam in het geval van Thomas Dekker misschien wel te snel. Samen met ons kijkt hij nog eenmaal uitgebreid en openhartig terug op zijn wielercarrière. In deel 1 aandacht voor het begin van zijn loopbaan.
Jeugdjaren
De wieg van Dekker (31) stond in het kleine Noord-Hollandse dorpje Dirkshorn, niet ver van Schagen. Het gebied daaromheen kenmerkt zich door veel water en is bovenal zo vlak als een biljartlaken. Juist daar wapperden de lange, donkere manen van een jonge Nederlander door de harde wind over de open Noord-Hollandse wegen. “Ik was elf jaar oud, dat moet zo rond 1995 zijn geweest, dat ik mijn eerste racefiets voor mijn verjaardag kreeg”, memoreert Dekker. “Dat kwam voornamelijk omdat mijn vader een fietsfanaat was.”
“De eerste jaren heb ik dat nog niet heel veel gedaan”, vervolgt hij. “Ik woonde in een klein dorpje, waar ik op voetbal en tennis zat. ’s Winters schaatste ik ook. Voor die laatste sport moesten we in de zomer altijd trainen op de fiets. Bij ons was dat altijd op vrijdagavond, dan reden we een kilometer of vijftig á zestig. Met jonge jongens krijg je dan natuurlijk competitievorming. Dat waren kleine wedstrijdjes bij ons in de buurt. Ik begon dat steeds leuker te vinden en in 1998 heb ik bij de KNWU een licentie aangevraagd. Maar de grootste drijfveer daarin was mijn vader.”
In de jeugdcategorieën wist Dekker af en toe een wedstrijd te winnen. Vanaf de nieuwelingen werd het serieuzer en begon de kleine Dekker klassiekers van rond de zestig kilometer te rijden. “Bij wedstrijdjes in Nederland met veel vlakke wegen is vaak de eindsprint beslissend. Ik had er altijd veel plezier in en werd ook elk jaar beter. Maar ik begon pas écht goed te rijden als eerstejaars junior. Dat is het jaar dat je zeventien wordt. Ik ben in september jarig, dus heel het seizoen was ik nog zestien. Dat jaar (2001, red.) reed ik ook voor het eerst een WK, in Lissabon.”
De beste van de wereld
Het jaar nadien is Dekker nóg sterker. Hij eindigt als tweede in de Wereldbeker voor junioren, nog voor jongens als Vincenzo Nibali en Matti Breschel. “Ik denk dat ik in 2002 de beste van de wereld was in mijn leeftijdscategorie. Ik reed zestig wedstrijden, won er 22, werd negen keer tweede en negen keer derde. Van de zestig wedstrijden, reed ik er dus veertig op het podium.”
Ik reed zestig wedstrijden, ik won er 22, werd negen keer tweede en negen keer derde. Van de zestig wedstrijden, reed ik er dus veertig op het podium
“Ik reed dat jaar twaalf tijdritten en won er tien. Op het WK werd ik vierde, maar dat kwam door een val twee weken daarvoor. Ik brak toen zeven tanden af en had daardoor last van mijn hoofd. Jammer genoeg kostte me dat de wereldtitel.” Het maakte voor Rabobank echter niets uit, want aan het einde van dat seizoen maakte Dekker de overstap van de juniorenploeg (die er dat jaar voor het laatst was) naar het beloftenteam van de boerenleenbank.
Moeite met die overstap had Dekker niet. “Op dat moment had ik enorm veel zelfvertrouwen. Ik was een van de beste junioren, maakte de overstap en won gelijk mooie wedstrijden bij de beloften. Twee ritten in de Ster Elektrotour tussen de profs, waar ik onder andere Fabian Cancellara klopte in de proloog. Ik werd derde in de wegrit van het WK in Hamilton. Ik had dus gelijk de aansluiting met de wereldtop van de beloften gemaakt én won daarnaast profwedstrijden. Er zijn niet veel eerstejaars die dat doen.”
“Het mooiste moment uit dat seizoen is toch wel die bronzen medaille op het WK”, vindt Dekker. “Ook de proloog in de Ster Elektrotoer was een mooie verrassing. Maar gelijk derde worden op het WK als eerstejaars belofte, is wel heel speciaal. Mijn moeder en mijn tante waren daar toen bij. Ik rijd in de laatste ronde samen met Markus Fothen naar de kopgroep, waar we sprinten voor de overwinning. Sergey Lagutin wint daar net voor Johan Vansummeren en ik werd derde. Dat zijn toch mooie dingen. Op dat moment was ik voornamelijk iemand voor de klassementen; sterke tijdrit, goed bergop. Een aftastende allroundrenner, eigenlijk.”
Veelvraat
In 2004 start Dekker zijn seizoen al vroeg tussen de profs in de Ronde van de Algarve. In een tijdrit over 24 kilometer strandt de dan 19-jarige Dekker op negentien seconden van winnaar Lance Armstrong, op dat moment de beste renner ter wereld. “Dat was geweldig! In die tijdrit haal ik zeven renners in. Met andere woorden: zelfs iemand die zeven minuten voor mij was gestart. In het eindklassement eindigde ik als vierde en Armstrong vijfde. Dat was de eerste keer dat ik tegen hem reed. Als je dan zo kort komt, is dat voor een jonge renner iets heel moois.”
Het bleek een voorbode van een geweldig seizoen, waarin Dekker zo’n beetje alles won wat los en vast zat. “Als je later in dat jaar kijkt, win ik eigenlijk overal redelijk makkelijk”, vindt de Noord-Hollander. “Ik maak zelfs mijn debuut op de Olympische Spelen in Athene. Voor mij was dat heel speciaal. Ik werd geselecteerd door bondscoach Gerrie Knetemann. Zijn dochter (Roxane, red.) reed bij dezelfde club, WV Alcmaria Victrix in Alkmaar, waardoor ik Gerrie goed kende. Niet veel later word ik twee keer tweede op het WK U23 in Verona, zowel op de weg als in de tijdrit. Ook daar zat meer in, omdat ik twee weken daarvoor wederom val. Ik won de proloog in de Tour de l’Avenir, maar val de dag erna op mijn hoofd en breek vier tanden af.”
Ik denk ook dat er nooit meer een belofte in Nederland is geweest die mijn uitslagen kan overleggen
“Omdat er in de beloftencategorie geen wedstrijden meer waren voor het WK, mocht ik stagelopen bij de profs van Rabobank”, vertelt hij over zijn voorbereiding op Verona. “Daar maak ik mijn debuut in Rheinland-Pflaz Rundfahrt en rij ik op een dag met Danilo Hondo in de kopgroep. Ook Erik Dekker zat daarbij. Ik spring daar op een gegeven moment uit weg en win solo die rit. De laatste wedstrijd voor Verona was de Coppa Sabatini in Italië, waar ik zesde werd. Daar won Jan Ullrich, op het podium geflankeerd door Franco Pellizotti en Michael Boogerd.”
“Het WK wat daarna kwam, was een grote teleurstelling. Ik had dat seizoen alles gewonnen en word vervolgens twee keer tweede. Op de tijdrit klopt Janez Brajkovic mij, Nibali werd derde. Dat was een enorme teleurstelling, want ik had alle tijdritten die ik reed dat jaar gewonnen. Tijdens de wegwedstrijd was er een kopgroep met Domenico Pozzovivo en Kanstantin Siutsou, waar ik op het einde van de koers nog naartoe ben gereden. In de laatste ronde waren zij eigenlijk te ver weg, alhoewel ik Pozzovivo nog wel inhaal samen met Mads Christensen. Twee keer tweede op een WK is natuurlijk van een heel hoog niveau, maar het was jammer dat er geen regenboogtrui in zat dat jaar. Ik denk ook dat er nooit meer een belofte in Nederland is geweest die mijn uitslagen kan overleggen”, aldus TD.
Overstap naar de profs
Een logisch gevolg van het succesvolle jaar 2004 is de transfer van Dekker naar de profploeg van Rabobank. Naast de al genoemde resultaten won hij immers de eindklassementen in Olympia’s Tour, de Tour de Normandie, de Thüringen Rundfahrt U23, de Oberösterreich Rundfahrt en Le Triptyque des Monts et Châteaux, alsmede etappes in diezelfde Belgische rittenkoers en de Ronde van de Pyreneeën. Daarnaast kroonde hij zich ook nog tot Nederlands kampioen bij de elite (als belofte) en won hij samen met Koen de Kort de koppeltijdrit GP Eddy Merckx
“Het Nederlandse wielrennen was toentertijd Rabobank.”, vertelt Dekker over zijn overstap. “Ik was dé grote belofte van Nederland en was al heel vroeg zeker dat ik prof bij Rabobank kon worden. Met de andere ploegen heb ik niet eens een gesprek gehad. In het team had ik al best veel aanzien, doordat ik dat jaar gelijk vier koersen won. Met de Giro d’Italia reed ik direct mijn eerste grote ronde en werd daar vijfde en achtste in de lange tijdritten.”
In maart wint Dekker een bergrit in het Critérium International, voor renners als Ivan Basso, Denis Menchov en Michael Boogerd. “Jörg Jaksche, Bobby Julich”, voegt hij er direct aan toe. “Op dat moment realiseer je niet echt wat dit met je doet. Als je het er nu zo over hebt, is dat natuurlijk hartstikke speciaal. Maar op dat moment was ik zo ongeduldig, dat ik eigenlijk van wedstrijd naar wedstrijd leefde. Daardoor stond ik er niet zo bij stil. Als een jonge renner dat nu zou doen, dan is dat heel bijzonder. Van mij werd dat echter al redelijk gewoon gevonden.”
Ik had misschien iets meer afgeremd moeten worden door een sterke ploegleiding, maar die was er op dat moment niet. Fysiek kon ik het heel goed aan
Niet veel later startte hij in de Giro d’Italia, op dat moment nog negentien jaar oud. “Ik denk niet dat het te vroeg is geweest”, oordeelt Dekker. “Misschien dat de algemene begeleiding iets anders had gemoeten, maar fysiek kon ik het heel goed aan. Of ik nu hetzelfde had gedaan? Misschien had het anders gemoeten. Ik had misschien iets meer afgeremd moeten worden door een sterke ploegleiding, maar die was er op dat moment niet. Er was niet iemand die me kon raken en zeggen van: ‘Dit gaat een heel veel jaren-plan worden’. Dat is het enige jammere. Kijk, zaken uit het verleden kun je nooit veranderen. Als dat bij mij zo was geweest en je ziet al deze uitslagen… Dan was het hele dopingverhaal natuurlijk ook niet zo nodig geweest. Al die wedstrijden waar we tot nu toe zijn, heb ik allemaal gewonnen zonder doping.”
Ook in het vervolg van dat seizoen blijft Dekker naar eigen zeggen schoon. Zijn jonge lijf herstelt goed van zijn inspanningen in de Giro (75ste in het eindklassement), waarna hij een sterk najaar rijdt. Als neoprof eindigt Dekker als vierde in de Eneco Tour, wint hij een rit en valt hij net naast het podium van de Ronde van Polen en komt als vijftiende over de streep tijdens het door Tom Boonen gewonnen WK in Madrid. “Zoals je dat nu zegt, is dat niet helemaal normaal natuurlijk. Maar het ging destijds allemaal gewoon. Ik herstelde normaal, had absoluut geen moeite met de fysieke belasting. Achteraf is het enige wat ik kan zeggen dat ik vanuit mezelf iets rustiger had kunnen zijn en iets sterkere begeleiding had moeten hebben. Maar nogmaals: die is er toen niet geweest. Ik ben eigenlijk gewoon doorgerommeld. Je bent jong en je wilt wat.”
Morgen in deel 2 spreekt Dekker over de periode 2006 tot en met 2009. Daarin is hij openhartig over de Tour de France van 2007 en de moeilijkste dag van zijn leven.
Deel 2 – Thomas Dekker: “Ik begreep Rabobank niet”
Deel 3 – Thomas Dekker: “Uurrecordpoging mooie afsluiter”
Ik krijg het niet voor elkaar om het af te lezen ... wat een walgelijk toontje. Een opsomming van zijn fantastische prestaties, die zonder doping zijn behaald. Wow. Held.
"Ik had misschien iets meer afgeremd moeten worden door een sterke ploegleiding, maar die was er op dat moment niet. Er was niet iemand die me kon raken en zeggen van: ‘Dit gaat een heel veel jaren-plan worden’. Dat is het enige jammere. Kijk, zaken uit het verleden kun je nooit veranderen. Als dat bij mij zo was geweest en je ziet al deze uitslagen… Dan was het hele dopingverhaal natuurlijk ook niet zo nodig geweest."
Indirect legt hij de schuld bij anderen. Jammer.
Luxe paarden verliezen snel hun glans.
Mooi dat hij hier een uitgebreid afscheid krijgt.
Ik denk ook wel eens: wat een Dream Team had Rabo kunnen zijn als het anders was gelopen, met Dekker, Gesink & Boom als kopmannen...
Toch denk ik dat het grootste gevaar in zijn eigen karakter zit, hij heeft nu na alle narigheid natuurlijk wel een lesje in nederigheid gehad en hij is de nodige jaren wijzer maar zoals hij was toen hij jonger was had hij toch altijd meer, beter, sneller, hoger gewild..
Dat in combinatie met de tijdsgeest van toen en het milieu waarin hij fietste had er waarschijnlijk voor gezorgd dat hij zelfs ondanks een sterke en wijze mentor toch op enig moment wel naar de dope zou hebben gegrepen (hoewel we dat natuurlijk niet zo definitief kunnen stellen)
Al met al is het zonde dat hij niet iets meer de nuchtere jongen was die de talenten van na hem wel zijn.
Dekker heeft in zijn leven zo veel gezegd, dat achteraf onjuist bleek.
En de verantwoordelijkheid voor alles wat fout ging vooral bij anderen gelegd.
Jammer, dat gekozen is voor een uitgebreide bewierroking in drie afleveringen. Dat verdient Dekker m.i. niet.
Verhoeven was destijds bij Rabo Continental wat Van Dongen nu is, en Dekker heeft inderdaad wel eens gezegd dat als Verhoeven toen bij de profs had gezeten hij wellicht wat meer met de beide beentjes op de grond was gehouden.
@schipperaar
Dat fragment waarover je spreekt komt uit een reportage van Holland Sport toen hij al in onmin leefde met de Rabo-ploegleiding en de Sachsen Tour moest rijden ipv de Tour de France... dat lijkt me niet helemaal representatief.
Uiteraard is het een opsomming van zijn fantastische prestaties. Dit eerste gedeelte gaat dan ook over zijn periode waar hij fantastische presentaties haalde. Als de andere delen ook alleen fantastisch zijn, ja dan heb je een punt. Maar eerst maar de andere delen maar afwachten.
En het is normal dat een jongen van 19 afgeremd moet worden. Op die leeftijd denkt het grootste gedeelte nog dat ze onoverwinnelijk zijn, niet dood kunnen gaan etc etc. Dus als men niet genoeg wordt afgeremd, dan schieten meeste jongens zwaar door. Gewoon een stukje opvoeding (en bij TD (en voetballers, en artiesten) is het alleen nog erger omdat ze op een voetstuk worden geplaatst, dus denken ze nog meer dat ze onoverwinnelijk zijn)
Ik geloof driekwart van wat renners en ploegleiding in de media tentoonspreiden niet. Niet als het over een doodgewone koersanalyse gaat en laat staan als het over doping gaat.
Dat neemt niet weg dat IK dit WEL erg interessant vindt om op terug te kijken en waardeer wel degelijk dat Wielerflits hier een drieluik aan wijdt. (Burgyv +1)
De prestaties van Dekker ware geweldig en zijn persoonlijkheid was er één die altijd stof deed op waaien. Kom maar op met dat verhaal.