Een redelijk opvallende uitslag na afloop van de ploegenproloog in de Ronde van Oostenrijk. De WorldTour-ploeg Tinkoff-Saxo eindigde over 5,6 kilometer achter kleine continentale ploegen als Tirol Cycling, Hrinkow Advarics Cycleang en WSA-GreenLife. Tijdens het startschot stonden namelijk slechts vier van de acht Tinkoff-Saxo-renners op het startpodium. “Het is een schande”, stelt ploegleider Nicki Sørensen.

Voorafgaand aan de korte tijdrit door Wenen liet de organisatie alle fietsen checken. Door de korte tijdspanne (twee minuten) tussen de startende ploegen, werd dit een probleem voor de gele formatie. “We hebben geklaagd bij de organisatie, omdat al onze renners present waren, zoals gevraagd was. Het is een schande, omdat wij hier voor een topnotering in het eindklassement gaan. We zullen zien wat er gebeurt en of we helemaal wel een compensatie krijgen”, zegt Sørensen.

Ook BMC had last van de fietscontrole, bij hen was een renner te laat. Daarom hadden de controleurs minder dan twee minuten om de tweewielers van Tinkoff-Saxo te bekijken. “Het is gebruikelijk dat er drie minuten tussen zitten in een ploegentijdrit. Vier renners waren klaar, toen het startschot klonk. De rest, waaronder kopman Robert Kiserlovski, werd opgehouden.”

Uiteindelijk reed de ploeg 27 seconden langzamer dan winnaar Katusha, waarmee het twintigste en laatste werd in de daguitslag. Vandaag gaat de Ronde van Oostenrijk verder met een rit van Mörbisch naar Scheibbs.