Tom Pidcock is in de Tour of Britain niet zo goed als hij zelf verwacht had. De Brit eindigde wel drie keer bij de eerste tien, maar speelt geen rol van betekenis meer in het klassement. In gesprek met Het Laatste Nieuws laat Pidcock doorschemeren dat ‘een aantal zaken’ binnen INEOS Grenadiers hem niet helpen om ‘optimaal te presteren’.

“Ik ben zeker niet zo goed als ik dacht dat ik zou zijn”, aldus Pidcock. “In die tweede etappe wilde ik echt verdwijnen, want het was echt gênant om gedropt te worden door het peloton. Zeker nadat wij zelf de koers hadden geopend. Het niveau in elke koers is zo hoog dat je iedere keer echt klaar moet zijn. Maar ik voel me wel elke dag beter worden en dat is goed voor de koersen in Canada en die van later op het seizoen. Want er komt nog wel wat aan.”

Aan 2024 houdt Pidcock voorlopig zowel positieve als negatieve gevoelens over. Hij won de Amstel Gold Race en pakte MTB-goud op de Olympische Spelen in Parijs, maar de Brit wil meer. “Het is gewoon zo verdomd moeilijk te winnen. Er zijn maar een klein aantal renners die het merendeel van de koersen winnen en daar wil ik bij horen. Dat is nu niet het geval en dat moet veranderen.”

“Na de Olympische Spelen heb ik tegen mijn vriendin gezegd dat ik vanaf nu echt wil focussen op de weg. Daar wil ik echt presteren. En dan heb ik het niet alleen over de rest van dit seizoen, maar zeker ook volgend jaar.”

Pidcock kreeg daarop de vraag of hij bij INEOS Grenadiers wel genoeg vrijheid krijgt. “Het klopt dat er op dit moment wel een aantal zaken zijn binnen de ploeg waarmee ik moet omgaan. En die helpen me eerlijk gezegd niet om optimaal te presteren”, reageerde hij na enige aarzeling. “Ik moet op dit moment over veel meer nadenken dan alleen maar prestatie-gerelateerde zaken. En dat zorgt ervoor dat de focus op de zaken die echt belangrijk zijn, namelijk koersen, niet ideaal is.”

Pidcock is nog voor meerdere jaren verbonden aan INEOS Grenadiers. Is er desondanks een kans dat hij de ploeg eerder verlaat? “Ik heb een contract tot eind 2027. Meer kan ik niet zeggen.”