Tour 2010: WF interviewt Henk Lubberding
Zaterdag 3 juli start de 97ste editie van de Tour de France in Nederland. De proloog in Rotterdam belooft een waar spektakel te worden, waarna er ook nog een etappe door Zuid-Holland en Zeeland wordt gereden. WielerFlits blikt met kenners en betrokkenen vooruit op de Tour de France 2010. Met vandaag: Henk Lubberding
Na de Vueltastart van vorig jaar in Assen en de Girostart van dit jaar in Amsterdam, gaat met de Tour de derde grote ronde in één jaar tijd van start in Nederland, ditmaal is men neergedaald in Rotterdam. Henk Lubberding kijkt het starten van de Grand Tours in het buitenland met argusogen aan. “Ik weet niet of het een goede ontwikkeling is dat de Tour de France in het buitenland start. Ik vind dat een grote ronde in eigen land hoort te starten, en niet in Amerika ofzo. Dit heeft alleen met commercie te maken, en dat is jammer.”
Dat door een Tourstart in Rotterdam het Nederlandse wielrennen meer in de schijnwerpers komt te staan en wellicht meer kinderen aanzet tot fietsen, trekt hij in twijfel. “Kinderen hebben voorbeelden nodig door prestaties. Wanneer er geen Nederlanders voorin in de Tour rijden, zal zo’n Tourstart ook weinig effect hebben”, bekijkt de meesterknecht van weleer de zaak nuchter. “Gelukkig gaat Rabobank wel met een goede ploeg van start en krijgt het wielrennen zo wel extra aandacht, maar als er geen resultaat is, dan is dit zo over.”
Lubberding refereert hiervoor naar de periode voordat Boogerd kwam opzetten als talent, toen het de Nederlandse kinderen aan voorbeelden ontbrak. “In de tijd voordat Boogerd doorbrak, zag je een flinke dip in het Nederlandse wielrennen. Er was toen een flinke terugloop in licentiehouders. De oorzaak was dat er geen grote namen en resultaten waren in het Nederlandse wielrennen. Als er geen Nederlanders in de finale meedoen, dan kunnen kinderen zich niet identificeren. Dat is zo’n 14 jaar geleden. We hebben toen de Henk Lubberding Classic (die dit jaar plaatsvindt op zondag 5 september, red.) opgezet om dit terug te dringen. Nederlanders willen Nederlanders zien, aan een goede buitenlander heb je dan niet zo heel veel. Een Menchov die de Giro wint, dat zegt kinderen niks.”
De drievoudige ritwinnaar in de Tour laakt in dat opzicht de editie van vorig jaar, waarin Kenny van Hummel de antiheld van Nederland werd. “Van Hummel deed er alles aan om op tijd binnen te komen. Hij moest allerlei fratsen uithalen om tijdig binnen te zijn. Hij kreeg door het gebrek aan goede prestaties alle media-aandacht. Als er Nederlanders waren geweest die voorin meededen voor een etappe of in het klassement, dan had je dit niet gehad. Er werd een soort martelaar van hem gemaakt. En dan krijgt hij ook nog het hoogste startgeld in criteriums. Ik bedoel dit niet negatief tegenover Van Hummel, maar ik wil alleen aangeven wat er gebeurd als er geen voorbeelden zijn.”
Volgens Lubberding was voorts de druk en media-aandacht in de Tour de France altijd al erg groot. Hij verwacht evenwel niet dat bijvoorbeeld Lars Boom hier veel last van zal hebben, integendeel. “Vroeger had de Tour ook de meeste aandacht, je kon je als debutant niet voorstellen wat je te wachten stond als jong broekie. Je dacht echt: ‘Jeetje, wat is dit?’. Dit is alleen maar meer geworden: de Tour is nog groter geworden.”, stelt hij. “Boom heeft gelukkig al de Ronde van Spanje in Nederland meegemaakt, en heeft wel al wat gezien. Toch is dit een stapje hoger. Zo’n jongen hoort overal zijn naam en krijgt daar zeker kippenvel van. Het is kicken als mensen je aanmoedigen. Er trekken ook veel Nederlanders naar de Tour, en die staan overal te kijken. Dat is voor een Nederlandse wielrenner wel heel bijzonder.”
De voormalige renner van TI-Raleigh en Panasonic reed in het verleden zowel de Tour de France als de Giro d’Italia, en zag in beleving en grootheid wel verschillen. “Het verschil tussen Ronde van Italië en Ronde van Frankrijk is best groot. In de Giro is er minder media en rijdt de ronde ook veel meer in eigen land. Verder laten de mensen je ook veel meer met rust en behandelen ze je als een afgod. Ze zijn erg vriendelijk, waarderen je, trekken niet aan je. In Frankrijk heb je dat alles wél. Als in Frankrijk de hekken ophouden, willen ze je allemaal aanraken en ben je een object”, getuigt hij.
Desondanks overheersen goede herinneringen aan de Tour bij de man die zelf dertienmaal de Tour de France betwistte en er hiervan elf uit reed. “De Tourgekte is enorm. Het is leuk om de entourage mee te maken. Op Alpe d’Huez bijvoorbeeld is het één groot feest. De toeschouwers zijn er vaak al dronken voordat de wielrenners komen, en dan kan je je afvragen of dat wel goed is. Maar het is mooi om te zien, en het geeft moraal aan de wielrenners”, is Lubberding zeker.
Lubberding had tijdens de Tour van 1988 het genoegen de gele trui zelf één dag om de schouders te hebben. Zelf is hij pas achteraf de trui gaan waarderen. “De gele trui had voor mij niet zoveel impact. Ik kon in die etappe niet wegkomen en de rit winnen, dus was het geel eigenlijk meer een mooie bijkomstigheid. Anderen waren er meer mee begaan. Mensen gunden het mij wel heel erg, omdat ik er al jaren lang heel dichtbij zat. Later, als je gestopt bent, dan ben je één van de weinigen die het geel gedragen heeft. Ik had toen meer met de etappes die ik won, maar nu achteraf is dit wel anders en vind ik het zelf erg mooi.”
Terug naar het heden dan. De 56-jarige Gelderlander ziet de veelbesproken kasseienetappe niet meteen als breekijzer voor het klassement van de Tour, hoewel hij wel denkt dat het gevaarlijk kan worden als de mindere goden gaan knallen. “De renners maken de koers. De ploegen die geen klassementsmannen hebben, zullen voor de etappe gaan. Zij zullen de koers hard maken, en de vraag is wie daar dan op reageert. Rabobank moet keuzes maken. Je moet je niet focussen op die etappe om mee te zitten, alleen als het toevallig zo is. Maar de manschappen zijn nodig om de kopmannen vooraan af te zetten of daar te houden. Ik zou in zo’n etappe alles op de kopmannen zetten. De kans is ook groot dat ze het tempo hoog houden zodat er niemand weg kan rijden.”
Toch moet er altijd rekening gehouden worden met allerlei incidenten. “Valpartijen komen er sowieso”, stelt hij met zekerheid. Maar daarvan legt hij de oorzaak niet uitsluitend bij de renners: “Er wordt veel gevallen, ook op rechte wegen. Mijzelf zet dit al jaren aan het denken. Die oordopjes: er zit één oor dicht en je wordt afgeleid als er wat in wordt gezegd. Zo let een renner niet meer op. Ze zeggen dat het veiliger is, maar nu vallen ze ook op rechte stukken. Dan moet je mij maar uitleggen hoe dat kan. Het gebeurt veel te vaak op rechte stukken.”
Lubberding laakt ook nog de tendens van deze tijd dat renners zich veelvuldig richten op de Grote rondes en zodoende vergeten om wedstrijd kilometers te maken. Volgens de hardrijder van vroeger leer je in de wedstrijd de koers te lezen en ook daar leer je hoe je in het peloton moet rijden. “Bij Ten Dam zie je nu ook dat je wedstrijden nodig hebt om goed te kunnen fietsen. Pieken naar bepaalde wedstrijden moet je niet overdrijven, het is niet meer zoals vroeger dat renners zoveel mogelijk koersen reden, maar ze gaan veel vaker op hoogtestage. Wat op zich niet verkeerd is, maar in wedstrijden doe je vaardigheden op hoe je op je fiets moet zitten, in training kan je dit niet leren.
Het kijken, positie in het peloton, de handigheid dat leer je in de koers. Dan kan je niet in trainingen leren. Uiteindelijk is het zo als je minder wedstrijden rijdt, dan val je in mijn ogen ook eerder. In mijn tijd reden er weinig mensen op mijn plek in het peloton. Tenminste als ik goed was, dan zat ik daar en dat is voorin het peloton. En ik viel weinig.”
Net als velen zet ook Lubberding zijn geld in op de eindwinst van Alberto Contador, die dit jaar inmiddels al voor zijn derde eindzege kan gaan. “Ik verwacht en hoop dat Contador de Tour wint: hij is een renner naar mijn hart. Ik zou het erg mooi vinden als hij met de Astana-ploeg de Tour weet binnen te halen. Het team is dan wel misschien niet zo goed als vorig jaar, maar toen had hij door Armstrong de helft van de ploeg tegen. Ik vind Contador mentaal erg sterk en ik hoop dat hij ook dit jaar bevestigt. Armstrong en andere ploegen zullen het erg hard moeten maken”, luidt het.
Daarmee is meteen de naam van de Amerikaan genoemd, voor wie waarschijnlijk opnieuw een grote rol zal weggelegd zijn. Maar als grootste concurrent van Contador ziet Lubberding hem niet. “Ik zie de jongste Schleck wel als grootste concurrent, maar hij redt het niet in de tijdrit. Een goede Contador is er in de bergen niet af te rijden, of hij moet een slechte dag hebben.” Voor de Rabobankploeg ziet hij met Denis Menchov als troef ook wel mogelijkheden. “Ik heb wel een apart gevoel bij Menchov. Hij had een raar voorjaar en zet alles op de Tour. In de Dauphiné heeft hij weer laten zien dat hij goed in orde is en heeft hij vertrouwen opgedaan. Hij kan nog wel een taaie klant worden, mede omdat Rabo een goede ploeg heeft.”
De discussie die er in Nederland op sommige momenten heerst of het wel een goed idee is om een jonge renner, in dit geval Gesink, voor een klassement te laten rijden, vindt hij onzinnig. Gesink is in zijn ogen prima in staat om voor een klassement te koersen. “Een renner die een Ronde van Spanje zo goed heeft gereden, die moet je voor het klassement laten gaan. Bij Mollema vond ik de aanpak van Rabobank niet slim. Die jongen kreeg te veel druk opgelegd, dat moet een ploeg niet doen”, oordeelt hij. “Gesink kan er daarentegen wel al mee omgaan. Als vierdejaarsprof moet dat zeker kunnen. Ik denk dan ook dat hij de top tien zeker kan halen. Misschien zit hij zelfs heel dicht tegen de top vijf aan. Dit hangt wel af van zijn tijdrit, en of hij op de fiets blijft zitten. Maar dat geldt voor iedereen. Ik verwacht dat hij zeker top tien kan rijden. Een goede Menchov is bovendien alleen maar in het voordeel van Gesink.”
Met al zijn ervaring heeft Lubberding wel enige goeie raad voor de Achterhoeker. “Hij moet alle dagen vooraan in het peloton zitten. De bergen vormen zijn terrein, en als het zo uitkomt dan moet hij natuurlijk zeker een etappe pakken. Daarnaast mag hij in de tijdrit niet teveel verliezen. In vergelijking met Menchov en Contador verliest hij daar alleen maar, maar bijvoorbeeld Andy Schleck is op dat vlak gelijkwaardig.”
Voorspellingen
Geel: Contador
Groen: Cavendish, Farrar of Freire
Bolletjes: oudsider denk ik, misschien Frank Schleck.
Wit: gaat tussen Gesink, A. Schleck en Kreuziger
Om te reageren moet je ingelogd zijn.