Tour 2014: het parcours van de 101ste Tour, deel I

foto: Sirotti
Het is alweer bijna juli, en dat betekent dat de hoogmis van het internationale wielrennen, de Tour de France, zijn aanvang nadert. Een Franse ronde met een sausje uit de Britse keuken. De Grand Départ, of moeten we zeggen, Great Departure, van de 101ste editie vindt namelijk plaats in Yorkshire. Eénentwintig ritten en ruim 3600 kilometer later wacht de finish in Parijs. WielerFlits neemt u alvast mee over de wegen waar drie weken lang het rennerszweet zal vloeien. Vandaag deel I: de eerste Tourhelft.
De 101ste Tour voert de renners over een totale afstand van 3664 kilometer van Leeds naar Parijs. Naast Groot-Brittannië en Frankrijk zijn er ook nog korte passages door België en Spanje te bespeuren. De heuvels van het Peak District, de binnenstad van Londen, de kasseien uit Parijs-Roubaix, de graanakkers van Lotharingen, de bossen van de Vogezen, de hoge toppen van de Alpen, de laagvlakte van de Camarque, de steile wanden van de Pyreneeën, de wijnvelden van de Dordogne en natuurlijk de Champs-Elysées in Parijs: allemaal staan ze op het programma. Negen ritten krijgen van de Tourorganisatie het etiket ‘vlak’, vijf gaan er door de ‘heuvels’ en zes door de ‘bergen’. Opvallend: er is in drie weken tijd maar één tijdrit, tegenover zes aankomsten bergop. Een Tour voor de klimmers dus.

Overzichtskaart van het parcours van de 101ste Tour de France (bron: ASO)
Zaterdag 5 juli: etappe 1, Leeds – Harrogate (190,5 km)

De Britse stad Leeds zal komende zaterdag gastheer zijn van de honderdeneerste Tourstart. Twee zaken heeft de Grand Départ 2014 gemeen met die van vorig jaar. Ten eerste: net als in 2013, met de start op Corsica, wordt de Tour in gang geschoten op een eiland. Ten tweede is de ouverture wederom geen proloog, maar een rit in lijn. Dat betekent, hoogstwaarschijnlijk toch, een koninklijke massasprint om het geel, maar tegelijkertijd ook een uiterst nerveuze etappe waarin valpartijen niet uit zullen blijven.
Een massasprint wordt dus verwacht, maar dat wil niet zeggen dat er tussen de start in Leeds en de aankomst in Harrogate helemaal geen hindernissen overwonnen moeten worden. In het typisch Britse groene heuvellandschap van Yorkshire zijn in totaal drie beklimmingen gecategoriseerd – één van vierde en twee van derde categorie – , waarvan de namen overigens een stuk minder Brits aandoen dan het landschap, wat dan wel een grapje van de organisatie zal zijn. Een vroege vlucht zal hier gaan strijden om de eerste bolletjestrui. Als het peloton met nog 50 kilometer te gaan Middleham – bekend van het middeleeuwse Middleham Castle, waar Herbert Dijkstra u ongetwijfeld nog uitgebreid over in zal lichten – passeert, is het gedaan met het klimwerk. Hoewel, de laatste kilometer is met een gemiddeld stijgingspercentage van 2% ook niet geheel vlak. Toch zijn de pure sprinters hier ‘gewoon’ topfavoriet, met Mark Cavendish voorop. De Brit rijdt hier op slechts enkele kilometers afstand van de plaats waar zijn moeder lange tijd woonde, en zal er op thuiswegen extreem op gebrand zijn om voor het eerst in zijn loopbaan het geel aan te mogen trekken. Dan moet hij wel afrekenen met Marcel Kittel, en dat is de afgelopen tijd nog niet zo makkelijk gebleken…
De beklimmingen van de dag
Côte de Cray – cat. 4 – 1,6 km aan 7,1% – 122,5 km voor aankomst
Côte de Buttertubs – cat. 3 – 4,5 km aan 6,8% – 87 km voor aankomst
Côte de Griton Moor – cat. 3 – 3 km aan 6,6% – 61 km voor aankomst

Vorig jaar op Corsica ging het eerste geel naar Marcel Kittel (foto: Sirotti)
Zondag 6 juli: etappe 2, York – Sheffield (201 km)

Het is pas de tweede dag, maar meteen staat er al één van de mooiere etappes uit de 101ste Tour de France op het programma. “Een kopie van Luik-Bastenaken-Luik”, aldus organisator ASO. Maar liefst negen gecategoriseerde beklimmingen zijn opgenomen in het ruim 200 kilometer lange parcours, de één nog venijniger dan de ander. Vier van deze ‘pukkels’ liggen in de laatste 35 kilometer, waar de koers ongetwijfeld los zal barsten. Met name Jenkin Road, op slechts vijf kilometer van de finishlijn in Sheffield, boezemt met zijn 0,8 kilometer aan gemiddeld bijna 11% en pieken tot maximaal 17% grote angst in bij de renners. Een Spaanse coalitie met Alberto Contador, Joaquim Rodriguez en Alejandro Valverde krijgt hier een gouden kans om thuisrijder Chris Froome meteen onder druk te zetten, maar gewezen ‘punchers’ als Peter Sagan, Simon Gerrans en de Nederlander Tom-Jelte Slagter moeten ook in staat geacht worden mee te bikkelen voor ritwinst. Oh, en dan zijn we in al het enthousiasme nog helemaal vergeten het landschap te benoemen: de vergezichten in nationaal park Peak District zijn werkelijk adembenemend. Een must see!
De beklimmingen van de dag
Côte de Blubberhouses – cat. 4 – 1,8 km aan 6,1% – 154 km voor aankomst
Côte d’Oxenhope Moor – cat. 3 – 3,1 km aan 6,4% – 116 km voor aankomst
Côte de Ripponden – cat. 3 – 1,3 km aan 8,6% – 88,5 km voor aankomst
Côte de Greetland – cat. 3 – 1,6 km aan 6,7% – 81,5 km voor aankomst
Côte de Holme Moss – cat. 2 – 4,7 km aan 7% – 57,5 km voor aankomst
Côte de Midhopestones – cat. 3 – 2,5 km aan 6,1% – 34 km voor aankomst
Côte de Bradfield – cat. 4 – 1,0 km aan 7,4% – 26 km voor aankomst
Côte de Oughtibridge – cat. 3 – 1,5 km aan 9,1% – 19 km voor aankomst
Côte de Jenkin Road – cat. 4 – 0,8 km aan 10,8% – 5 km voor aankomst – Profiel
Maandag 7 juli: etappe 3, Cambridge – Londen (155 km)

Een dag na een fantastische koers – althans, dat hopen we toch – tussen York en Sheffield vormt de derde etappe een soort ‘rustdag’. Tussen de wereldberoemde universiteitsstad Cambridge en de zo mogelijk nog bekendere hoofdplaats Londen liggen ‘slechts’ 155 kilometers, en zijn nergens bergpunten te verdienen. Het lijkt een traditionele sprintersrit te worden: een kleine groep vluchters die nagenoeg de hele dag op kop rijdt, en vervolgens een spetterende massasprint in het centrum van Londen. Alle bekende landmarks van de Britse hoofdstad worden aangedaan, en als we terugdenken aan de Tourstart in 2007, toen Fabian Cancellara hier de proloog won, zullen er duizenden mensen langs de kant staan. De aankomstlijn ligt getrokken voor het koninklijke Buckingham Palace. Het schijnt dat Queen Elizabeth geen oren had naar een rol als rondemiss, maar het gevecht tussen kemphanen Mark Cavendish, André Greipel en Marcel Kittel zal ze zeker gade slaan.

In 2007 deed de Tour de France al eens Londen aan (foto: Sirotti)
Dinsdag 8 juli: etappe 4, Le Touquet-Paris-Plage – Lille Métropole (163,5 km)

Geen scrumbled eggs, white beans in tomato sauce en black pudding meer bij het ontbijt: de Fransen zullen blij zijn met de terugkomst in eigen land. Daarbij moet wel gezegd worden dat Nord-Pas de Calais nu niet de meest geliefde regio van ‘La Douce France’ is – kijk vooral de film Bienvenue chez les Ch’tis eens, maar dat even terzijde. Vreemd eigenlijk, want op deze historische grond valt prachtig te fietsen. Na de start in kustplaats Le Touquet trekt het peloton de Noord-Franse heuvels in. De Côte de Campagnette is de eerste gecategoriseerde beklimming. Halfkoers wacht in het pittoreske Kassel, een stadje dat stamt uit de Romeinse tijd en waar Willem III in 1677 het onderspit moest delven tegen het leger van de Franse koning Lodewijk XVI, een tussensprint voor het puntenklassement op de Mont Cassel. Na een passage van enkele honderden meters door België volgt nog een bergsprint op de Mont Noir. Hierna hebben de sprintersploegen ruim 45 kilometer om orde op zaken te stellen, alvorens er in Lille gesprint gaat worden om de dagzege. Lille – of Rijssel, voor de Vlamingen onder ons – is de thuishaven van de Cofidis-ploeg. De kans dat sprinter Adrien Petit, die zelf ook uit deze regio komt, zijn werkgever kan verblijden met een overwinning, lijkt echter niet bijster groot.
De beklimmingen van de dag
Côte de Campagnette – cat. 4 – 1,0 km aan 6,5% – 129,5 km tot aankomst
Mont Noir – cat. 4 – 1,3 km aan 5,7% – 46 km tot aankomst

Het weinig geliefde Noord-Frankrijk is de thuishaven van de Cofidis-ploeg (foto: Sirotti)
Woensdag 9 juli: etappe 5, Ieper – Arenberg Porte du Hainaut (155,5 km)

De vijfde rit is er één waar menig wielerfan al tijden naar uit kijkt: negen kasseienstroken moeten zorgen voor een etappe die nog lang in het geheugen gegrift zal blijven staan. Alvorens de koers losbarst, wordt er stilgestaan bij een allerminst fijn stukje wereldgeschiedenis: de start is namelijk in het Belgische Ieper, middenin de streek die door de Eerste Wereldoorlog veranderd werd in een verschroeid stukje aarde. De Tour passeert in het eerste deel van de rit meerdere oorlogsgraven die herinneren aan deze vreselijke oorlog, honderd jaar geleden begonnen en in vier jaar tijd twintig miljoen levens geëist.
Na terugkomst in Frankrijk betreedt het peloton het grondgebied van Parijs-Roubaix, de helleklassieker met zijn even befaamde als gevreesde kasseienstroken. Negen daarvan worden vandaag bedwongen, allemaal in de laatste 70 kilometer. Mons-en-Pévele, in Parijs-Roubaix een vijfsterrenstrook, is op papier de zwaarste, maar wordt in deze etappe vrij vroeg en bovendien maar voor een deel aangedaan. Bepalend zullen met name de laatste vier zijn: Sars-et-Rosiéres à Tilloy, waar Fränk Schleck tijdens de gelijkaardige kasseienrit in de Tour van 2010 zijn sleutelbeen brak, Brillion à Warlaing, die vlak na het afkomen Sars-et-Rosiéres al begint, Wandignies-Hamages à Hornaing, de langste van alle stroken, en Hélesmes à Wallers, met na het afkomen van de strook nog maar vijf kilometer tot aan de aankomst in Arenberg. Met zekerheid is te zeggen dat ploegen als Omega Pharma-Quick Step, met ‘Roubaix’-winnaar Niki Terpstra, en Belkin, met onder meer Sep Vanmarcke in dienst van kopman Bauke Mollema, hier de Tour op zijn kop willen zetten. Ranke klimmers als Chris Froome en Alberto Contador zullen maar wat blij zijn als ze ongeschonden uit deze ‘Derde Wereldoorlog’ – figuurlijk gesproken, uiteraard – komen. Om maar eens een veelgebruikt cliché uit de kast te trekken: de Tour kan je hier niet winnen, maar wel verliezen.
De kasseienstroken van de dag
Gruson – 1,6 km – 68,5 km tot aankomst – ** in Parijs-Roubaix
Ennevelin à Pont-Thibault – 1,4 km – 52 km tot aankomst – *** in Parijs-Roubaix
Mons-en-Pévèle – 1,1 km – 45,5 km tot aankomst – ***** in Parijs-Roubaix
Bersée – 1,4 km – 41 km tot aankomst – **** in Parijs-Roubaix
Ochies à Beuvry-la-Forêt – 1,4 km – 30 km tot aankomst – *** in Parijs-Roubaix
Sars-ét-Rosières à Tilloy – 2,4 km – 24 km tot aankomst – **** in Parijs-Roubaix
Brillon à Warlaing – 1,4 km – 20 km tot aankomst – *** in Parijs-Roubaix
Wandignies-Hamage à Hornaing – 3,7 km – 15 km tot aankomst – **** in Parijs-Roubaix
Hélesmes à Wallers – 1,6 km – 6 km tot aankomst – *** in Parijs-Roubaix

Woensdag 9 juli worden de kasseien van Parijs-Roubaix bedwongen door het Tourpeloton (foto: Sirotti)
Donderdag 10 juli: etappe 6, Arras – Reims (194 km)

De zesde rit voert eens niet alleen de winnaar, maar alle renners naar de champagne. Finishplaats is Reims, hoofdstad van de streek die zijn bekendheid dankt aan de bubbelende wijn. Onderweg zijn er op twee plaatsen bergpunten te verdienen, maar zwaar genoeg om de sprinters in moeilijkheden te brengen is het vandaag niet. Op de licht oplopende finishlijn is een massasprint dan ook het meest voor de hand liggende scenario. De term ‘koninklijke sprint’ krijgt hier nog extra jeu, want in de imposante kathedraal van Reims werd traditioneel de nieuwe Franse koning gekroond. Zo ook Karel VII, die aan het einde van de honderdjarige oorlog vanuit verloren positie door Jeanne d’Arc naar Reims werd gebracht, om enkele jaren later geen enkele moeite te doen haar van de brandstapel af te houden. Eerst het bordje van een ander leegeten, en dan zelf toeslaan. Eigenlijk net koers!
De beklimmingen van de dag
Côte de Coucy-le-Château-Auffrique – cat. 4 – 0,9 km aan 6,2% – 82,5 km tot aankomst
Côte de Roucy – cat. 4 – 1,5 km aan 6,2% – 33 km tot aankomst
Vrijdag 11 juli: etappe 7, Épernay – Nancy (234,5 km)

Het peloton komt steeds dichter bij de Vogezen, en dat valt te merken aan de moeilijkheidsgraad van het parcours. Met name de slotfase van de ruim 234 kilometer lange rit tussen Épernay en Nancy is verraderlijk. De Côte de Maron (3,2 km aan 5%), op 13 kilometer van de finish, en vooral de Côte de Boufflers (1,3 km aan 7,9%), op slechts 5,5 kilometer van de finish, kunnen de meeste sprinters de nek omdraaien. Mannen als Peter Sagan, John Degenkolb en Alexander Kristoff mogen wel in staat geacht worden dit te overleven, en kunnen gouden zaken doen voor het puntenklassement, mits hun ploegen er in slagen de vluchters in toom te houden. De historie van finishplaats Nancy, waar eerder wielergrootheden als Fausto Coppi en Joop Zoetemelk een Touretappe wonnen, is nauw verweven met de Poolse hertog Stanislas Leszcynski, die in de achttiende eeuw de ‘Ville aux Portes d’Or’ opfleurde met flink wat bladgoud. Of Michal Kwiatkowski daar weet van heeft, is zeer de vraag, maar met zijn kwaliteiten zou hij de Poolse invloed in Nancy wel eens nieuw leven in kunnen blazen.
De beklimmingen van de dag
Côte de Maron – cat. 4 – 3,2 km aan 5% – 17 km tot aankomst
Côte de Boufflers – cat. 4 – 1,3 km aan 7,9% – 5,5 km tot aankomst
Zaterdag 12 juli: etappe 8, Tomblaine – Géradmer La Mauselaine (161 km)

Op zaterdag 12 juli is het dan zover: de eerste aankomst bergop. Na de start in Tomblaine trekt het peloton het middengebergte van de Vogezen in. De aanloop is lang, maar in de laatste 30 kilometer gaat het los. Op de Col de la Croix des Moinats, 7,6 kilometer aan gemiddeld 6%, zal de eerste schifting doorgevoerd worden. Na een korte afdaling volgt de Col de Grosse Pierre, die met zijn 3 kilometer een stuk korter is dan zijn voorganger, maar wel stijgingspercentages van maximaal 16% kent. Een kleine acht kilometer later rijden de renners, waarschijnlijk al over meerdere groepen verspreid, Gérardmer binnen. Bij de Nederlandse wielervolger moet die naam een belletje doen rinkelen: in de straten van deze stad boekte Pieter Weening in 2005 een etappezege in de Tour, met een minieme voorsprong van 0,0002 seconden op zijn Duitse medevluchter Andreas Klöden.
Vandaag de dag, negen jaar na dato, staat dit nog altijd te boek als de laatste Nederlandse ritzege in de Tour de France. Dit jaar heeft de organisatie na de doorkomst in Géradmer nog een extra toetje in petto: de klim naar La Mauselaine. Kort – 1,8 kilometer – maar wel steil: gemiddeld 10,3% en maximaal 13%. Het zal waarschijnlijk tot hier wachten zijn op aanvallen van de klassementsfavorieten. Tussen hen verwacht men dan ook geen grote verschillen, maar mentale tikken kunnen al wel uitgedeeld worden. Wat de ritzege betreft lijkt, zeker door de lange aanloop, een vluchtersgroep de grootste kans te hebben. Ideaal voor een renner als Tom-Jelte Slagter om in de voetsporen van Weening te treden!
De beklimmingen van de dag
Col de la Croix des Moinats – cat. 2 – 7,6 km aan 6% – 19 km tot aankomst – Profiel
Col de Grosse Pierre – cat. 2 – 3,0 km aan 7,5% – 11 km tot aankomst – Profiel
Côte de La Mauselaine – cat. 3 – 1,8 km aan 10,3% – aankomst bovenop – Profiel

Pieter Weening wint in Gérardmer 2005 als laatste Nederlander een Tourrit (foto: Sirotti)
Zondag 13 juli: etappe 9, Géradmer – Mulhouse (170 km)

De negende rit van de 101ste Tour de France is een typische Vogezen-etappe: een opeenvolging van middellange, niet al te steile beklimmingen. Met zes gecategoriseerde bergen in 170 kilometer is deze etappe uiterst geschikt voor een aanval van renners die ambities hebben voor de bollentrui. Scherprechter van de dag is zonder meer de Grand Ballon, die via Le Markstein vanaf de oostkant wordt bedwongen: ruim 12 kilometer klimmen aan gemiddeld 5,8%. De kans dat de klassementsrenners hier een dag voor de rit naar Planche des Belles Filles strijd gaan leveren, is klein, en dat biedt kansen voor de aanvallende renners die goed een berg op kunnen. Wie anders dan Thomas Voeckler past in dat plaatje? De kopman van Europcar, in zijn loopbaan al vijf keer winnaar van een Touretappe, kan zijn typerende toneelstukje bovendien opvoeren aan thuispubliek: hij is een geboren Elzasser. Titi-time!
De beklimmingen van de dag
Col de la Schlucht – cat. 2 – 8,6 km aan 4,5% – 158,5 km tot aankomst
Col du Wettstein – cat. 3 – 7,7 km aan 4,1% – 129 km tot aankomst
Côte des Cinq Châteaux – cat. 3 – 4,5 km aan 6,1% – 100 km tot aankomst
Côte de Gueberschwihr – cat. 3 – 4,1 km aan 7,9% – 84 km tot aankomst
Le Markstein – cat. 1 – 10,8 km aan 5,4% – 50 km tot aankomst
Grand Ballon – cat. 3 – 1,4km aan 8,6% – 43 km tot aankomst – Profiel
Maandag 14 juli: etappe 10, Mulhouse – La Planche des Belles Filles (161,5 km)

De Vogezen vervullen dit jaar een prominente rol in de Tour de France. Na de aankomst op La Mauselaine op zaterdag en de beklimming van de Grand Ballon op zondag, volgt op maandag 14 juli, de Franse nationale feestdag, een nog beduidend zwaarder slotstuk. Na twintig relatief vlakke kilometers verzorgt de Col du Firstplan (8,3 km aan 5,3%) de aftrap. Of eigenlijk slechts de opwarming, want de Petit Ballon (9,3 km aan 8,1%) en de Col du Platzerwasel (7,1 km aan 8,3%) zijn een flinke moeilijkheidsgraad hoger. Vlak na die laatste top passeren de renners net als de dag voordien Le Markstein, op een steenworp afstand van de Grand Ballon, en kunnen vervolgens bijkomen in een lange doch bochtige afdaling naar Kruth. Bochtig is ook de beklimming van de Col d’Oderen, al valt de zwaarte van die klim (6,7 km aan 6,1%) net als de Col des Croix (3,2 km aan 6,2%) in het niet bij wat nog komen gaat. De Col de Chéveres, alweer de zesde beklimming van de dag, is weliswaar kort – 3,5 kilometer – , maar kent een gemiddeld stijgingspercentage van 9,5%. De voorlaatste kilometer baant zich zelfs met gemiddeld 14,9 en maximaal 18% omhoog.
Alsof dat nog niet genoeg is, volgt na een steile en technische afdaling een slopend slot: de Planche des Belles Filles. Een naam die in de oren klinkt als een lieflijk zomerliedje, maar de werkelijkheid is, zoals wel vaker in het leven, minder rooskleurig. Tijdens de dertigjarige oorlog vluchtten de knappe, onschuldige boerenmeisjes uit het dorpje Plancher-les-Mines voor een leger rauwe Zweedse huurlingen. Liever dan mishandeld en vermoord te worden, sprongen ze van een plank bovenop de berg in een lager gelegen meertje. Hun dood tegemoet. Twee jaar geleden werd de beklimming, die na vijf loeisteile kilometers – Fabian Cancellara noemde hem niet voor niets de Planche-Mal-aux-Jambes – nog een korte uitschieter heeft met stijgingspercentages tot boven de 20%, voor het eerst opgenomen in het parcours van de Tour de France. Destijds greep Chris Froome met een stevige demarrage in de laatste helse meters de ritzege. De Brit, topfavoriet voor eindwinst, zal er alles aan doen om ook dit jaar weer de kussen van de bloemenmeisjes in ontvangst te mogen nemen. Mits die nog niet in een meertje zijn gesprongen, uiteraard.
De beklimmingen van de dag
Col du Firstplan – cat. 2 – 8,3 km aan 5,4% – 131 km tot aankomst
Petit Ballon – cat. 1 – 9,3 km aan 8,1% – 107 km tot aankomst
Col du Platzerwasel – cat. 1 – 7,1 km aan 8,4% – 90 km tot aankomst
Col d’Oderen – cat. 2 – 6,7 km aan 6,1% – 58 km tot aankomst
Col des Croix – cat. 3 – 3,5 km aan 6,2% – 36 km tot aankomst
Col des Chevrères – cat. 1 – 3,5 km aan 9,5% – 18 km tot aankomst – Profiel
La Planche des Belles Filles – cat. 1 – 5,9 km aan 8,5% – aankomst bovenop – Profiel

Dat wat nog komen gaat…
Op dinsdag 15 juli kunnen de heren coureurs in Besancon dan eindelijk genieten van de eerste rustdag. Het stadje aan de voet van de Jura heeft een Nederlands tintje. De adellijke titel ‘Heer van Besancon’ is vandaag de dag namelijk in handen van koning Willem-Alexander, en van de achttien keer dat de Tour hier finishte, toonde viermaal een Nederlander zich de beste: Henk Nijdam in 1964, Leo van Vliet in 1977, Jean-Paul van Poppel in 1988 en Jeroen Blijlevens in 1996. Maar goed, vandaag dus geen aankomst, maar een rustdag. Een bewogen eerste Tourweek zal met de heuvelrit naar Sheffield, de kasseienetappe naar Arenberg en de steile aankomsten op La Mauselaine en La Planche des Belles Filles voor de eerste verschillen in het algemeen klassement gezorgd hebben. De één likt zijn wonden, de ander telt zijn zegeningen. Uiteindelijk is het echter allemaal voorspel: de ontknoping van de 101ste Tour de France zal volgen in de Alpen en de Pyreneeën. Morgen blikt WielerFlits uitgebreid vooruit op al die hindernissen die in het hooggebergte nog overwonnen moeten worden. Want Parijs, dat is nog ver.
Links
Officiële website Tour de France
Voorlopige startlijst
Om te reageren moet je ingelogd zijn.