Tour 2015: Vooruitblik op het parcours van de 102de Tour, deel II
Nog een week en dan barst de Tour de France in al zijn hevigheid los. De 102de uitgave van La Grande Boucle is er één met een parcours vol verrassingen. Voor het Nederlandse wielergilde is de start in Utrecht een absoluut hoogtepunt, maar ook naar de steile muren, de gevreesde kasseien en de loodzware cols wordt reikhalzend uitgekeken. In meerdere delen blikt WielerFlits uitgebreid vooruit op drie weken wielerfeest in La Douce France. Vandaag deel II: de cols van de Pyreneeën en de Alpen.
Dinsdag 14 juli, etappe 10: Tarbes – La Pierre Saint Martin (167 km)
Gezien de bijzonder gevarieerde eerste week zullen we het de parcoursbouwers vergeven dat we tot na de rustdag hebben moeten wachten op de eerste bergetappe. Vandaag is het dan zover. Als de renners hun stalen ros weer hebben betreden en de benen soepeltjes draaien, wordt er koers gezet richting de Pyreneeën. De aanloop door de groene heuvels van de Pyrénées Atlantique is lang en niet al te lastig. De aankomstlijn ligt echter getrokken in het skioord La Pierre Saint Martin, direct na de beklimming van de Col de Soudet. De laatste 15,3 kilometer lopen enkel nog bergop, aan een gemiddeld stijgingspercentage van 7,4%. De steilste stroken, tot bijna 11%, bevinden zich in het eerste gedeelte van de klim. Met nog 5 kilometer te gaan vlakt hij langzaam af, en komt vervolgens nauwelijks nog boven de 7%.
Met nog een hoop bergen in het vooruitzicht, is het goed mogelijk dat de favorieten elkaar in deze fase nog voornamelijk het wit uit de ogen kijken. Aan de sfeer en de hoeveelheid mensen langs de kant zal het echter niet liggen. Het is vandaag immers Quatorze Julliet, de Franse nationale feestdag. Elk jaar weer trekken de Franse coureurs op deze dag volop in de aanval, op zoek naar de eeuwige roem die een ritzege met zich meebrengt. In totaal 27 keer slaagde een Fransman erin op de 14de juli een Touretappe te winnen. De laatste die dat deed was David Moncoutié, in 2005. Geluk voor de trotse Fransen is dat ze tegenwoordig weer beschikken over renners met de capaciteiten om een bergrit te winnen. Hoog tijd dus dat Thibaut Pinot, Romain Bardet of Pierre Rolland de tien jaar durende leegte opvult en het land in opperste extase brengt.
Video: David Moncoutié is de laatste Franse winnaar op 14 juli
Overigens zijn de Nederlanders bijzonder bedreven in het verstoren van een Frans feestje. De eerste Nederlandse ritzege in de Tour, door de heldhaftige Zeeuw Theofiel Middelkamp in 1936, werd behaald op Quatorze Julliet. Acht landgenoten wisten later dat kunstje te herhalen: Gerben Karstens in Bordeaux 1976, Joop Zoetemelk op de Puy-de-Dome 1978, Peter Winnen op Alpe d’Huez 1981, Gerrie Knetemann in Valence d’Agen 1982, Henk Lubberding in Aurrilac 1983, Steven Rooks op Alpe d’Huez 1988, Jean-Paul van Poppel in Straatsburg 1992 en als laatste Karsten Kroon in Plouay 2002. Laatstgenoemde kon op het erepodium zijn tranen niet meer in bedwang houden. “Wielrennen bestaat voor tachtig procent uit tegenslag en frustratie. Toch blijf je keihard werken in de hoop dat er een dag komt dat alles samenvalt. De blessures, de ellende, de jaren dat ik er alles voor heb gedaan: het ging door mijn hoofd. Dan ga je staan janken”, zo verklaarde hij zijn emoties destijds tegen Trouw.
Video: Karsten Kroon wint op Quatorze Julliet in 2002
Beklimmingen van de dag
Côte de Bougarber – 4de cat. – 1,4 km aan 6,2% – 101 km tot aankomst
Côte de Vielleségure – 4de cat. – 1,7 km aan 5,9% – 77 km tot aankomst
Côte de Montory – 4de cat. – 1,8 km aan 6,3% – 33 km tot aankomst
La Pierre Saint-Martin – H cat. – 15,3 km aan 7,4% – aankomst boven – profiel
Woensdag 15 juli, etappe 11: Pau – Cauterets (167 km)
De tweede Pyreneeënrit is het decor voor twee van de meest bekende cols uit de Tourgeschiedenis. De start is in Pau, ook al locatie voor de afgelopen rustdag en in totaal voor de 67ste keer gastheer van La Grande Boucle. Daarmee hoeft het stadje enkel onder te doen voor de miljoenensteden Parijs en Bordeaux. Na een aanloop van 105 kilometer begint het peloton aan de eerste legende van de dag: de Col d’Aspin. Eigenlijk is het een beklimming die met 12 kilometer aan 6,5% helemaal niet zo zwaar is. “Een platte col”, zo noemde Laurens ten Dam hem. Toch is het een beroemdheid, omdat hij deel uitmaakt van de zogenoemde Circle of Death, de zwaarst mogelijke Touretappe in de Pyreneeën met achtereenvolgens de Peyresoude, Aspin, Tourmalet en Aubisque. In 1910 was dit de eerste echte bergrit in de geschiedenis van de Tour de France. De organisatoren werden uitgemaakt voor moordenaars. Als een moordenaar ook zette Riccardo Ricco 98 jaar later het volledige peloton te kijk op de flanken van de Col d’Aspin. Een demarrage zo explosief dat hij te mooi leek om waar te zijn. Dat was ook zo. Twee dagen later werd de jonge Italiaan uit de Tour gehaald na een positieve test op het verboden middel CERA.
Video: De aanval van Riccardo Ricco op de Aspin in 2008
Geen volledige Circle of Death dit jaar, maar na de Aspin staat nog wel de Col du Tourmalet op het programma. Die is wel even van een ander niveau. De top op meer dan 2000 meter hoogte wordt bereikt na een klim van ruim 17 kilometer aan een gemiddeld stijgingspercentage van 7,3%, met in de tweede helft stroken die de 10% overschrijden. Niet voor niets is de letterlijke vertaling van de naam Tourmalet ‘slechte omweg’. Staf van Slembrouck kan de toepasselijkheid van die naam enkel onderschrijven. De Belgische renner reed in de Tour van 1926 verrassend in de gele trui, maar op de Tourmalet sloeg het noodlot toe. Bovenop de pas, die hij te voet had bereikt, was hij zo verkleumd dat hij niet meer op zijn fiets kon stappen. Tourdirecteur Henri Desgrange was woedend: de gele trui, die moest door. Van Slembrouck, ten einde raad, ging languit voor de auto van Desgrange liggen. “Rij mij maar morsdood, nondeju, dat het gedaan is!” Hij heeft de etappe overigens wel uitgereden.
Op de top van de Tourmalet zal het peloton in vele groepen uiteengeslagen zijn. Na het passeren van het monument ter ere van Octave Lapize, die in de helletocht van 1910 als eerste de pas rondde, wacht een lange afdaling naar Luz Saint Sauveur. Niet veel later begint het slotakkoord naar Cauterets. Dat akkoord is opgemaakt uit een klim van 6,4 kilometer aan 5% – met aan het eind een korte passage van 10% – en nog drie finale kilometers die hier en daar lichtjes bergop lopen. Geen aankomst voor de pure klimmers dus. Toen in 1953 de Tour voor het eerst finishte in Cauterets, maakte ritwinnaar Jesús Loroño het verschil al op de Aubisque, om solo door te gaan tot aan de meet. De Zwitserse vedette Hugo Koblet was de pechvogel van de dag: hij tuimelde in een ravijn en zou de aankomstplaats niet bereiken. De rit naar Cautarets van 1995 had nog veel ernstigere gevolgen, maar daar wordt morgen uitgebreider bij stil gestaan.
Video: De eerste Touraankomst in Cauterets, 1953
Beklimmingen van de dag
Côte de Loucrup – 3de cat. – 2 km aan 7% – 139,5 km tot aankomst
Côte de Bagnères de Bigorre – 4de cat. – 1,4 km aan 6,1% – 126,5 km tot aankomst
Côte de Mauvezin – 3de cat. – 2,7 km aan 6% – 113,5 km tot aankomst
Col d’Aspin – 1ste cat. – 12 km aan 6,5% – 71 km tot aankomst – profiel
Col du Tourmalet – H cat. – 17,1 km aan 7,3% – 41 km tot aankomst – profiel
Côte de Cautarets – 3de cat. – 6,4 km aan 5% – 3,5 km tot aankomst – profiel
Donderdag 16 juli, etappe 12: Lannemezan – Plateau de Beille (195 km)
Na het vertrek uit Lannemezan, een stadje dat zich ‘Het balkon van de Pyreneeën’ noemt, staat het peloton stil bij een tragisch stukje wielergeschiedenis dat zich twintig jaar geleden afspeelde. Onderweg naar de top van de Col de Portet d’Aspet passeert het namelijk de plek waar de Italiaan Fabio Casartelli na een verschrikkelijke val tegen een betonnen paaltje het leven liet. De beelden van het noodlottige voorval, dat zich op 18 juli 1995 op weg naar Cautarets afspeelde, staan veel renners, ploegleiders en wielervolgers nog als een zwarte vlek op het netvlies gebrand.
Video: Casartelli overlijdt na val in 1995
Hoe aangrijpend ook, de koers moet door. Er staat vandaag namelijk een bijzonder zware etappe op het programma. Na twee beklimmingen van de eerste categorie, de Col de la Core en de Port de Lers, is het tijd voor de zwaarste aankomst in de Pyreneeën dit jaar: Plateau de Beille. Gemiddeld stijgt de weg met bijna 8% over 16 kilometer. Op de laatste honderden meters is er nergens een wat vlakker stuk te bekennen. De steilste passage volgt na 9 kilometer, met pieken tot boven de 11%. “Lang en meedogenloos”, zo beschrijft de lokale reisgids de beklimming. Het is niet voor niets dat tijdens de eerste vier keer dat de Tour hier neerstreek, de ritwinnaar later ook het eindklassement op zijn naam schreef. In 2011 maakte een Belg korte metten met dit patroon: na een vroege aanval vanuit de favorietengroep rekende Jelle Vanendert af met Samuel Sanchez en won als eerste Belg sinds Lucien van Impe weer eens een zware bergetappe in de Tour. Vanendert is er dit jaar niet bij, maar wie weet dat zijn talentvolle landgenoot Tim Wellens wel in zijn voetsporen kan treden.
Video: Lance Armstrong houdt huis op Plateau de Beille 2002
Video: Armstrong klopt Basso op Plateau de Beille 2004
Video: Tweestrijd tussen Contador en Rasmussen op Plateau de Beille 2007
Video: Overwinning van Jelle Vanendert op Plateau de Beille 2011
Winnaars op Plateau de Beille in de Tour
1998: Marco Pantani
2002: Lance Armstrong
2004: Lance Armstrong
2007: Alberto Contador
2011: Jelle Vanendert
Beklimmingen van de dag
Col de Portet d’Aspet – 2de cat. – 4,3 km aan 9,7% – 137,5 km tot aankomst
Col de la Core – 1ste cat. – 14,1 km aan 5,7% – 102 km tot aankomst
Port de Lers – 1ste cat. – 12,9 km aan 6% – 51 km tot aankomst – profiel
Plateau de Beille – H cat. – 15,8 km aan 7,9% – aankomst boven – profiel
Vrijdag 17 juli, etappe 13: Muret – Rodez (198,5 km)
Na drie zware Pyreneeënritten is het tijd voor een typische ‘overgangsetappe’. Het peloton laat het hooggebergte achter zich en trekt noordwaarts richting het Centraal Massief. De start is in Muret, een plaatsje onder de rook van Toulouse. Muret is de plaats waar in 1990 Antoon en Albert van Schendel op respectievelijk 80- en 77-jarige leeftijd hun laatste adem uitbliezen. De twee broers, al op jonge leeftijd naar Frankrijk verhuisd, waren pioniers in het vaderlandse wielrennen. In 1936 maakten zij alle twee deel uit van de eerste Nederlandse ploeg die meedeed aan de Tour de France. Antoon won in zijn carrière uiteindelijk twee Touretappes, Albert reed tot drie keer toe top-20 in het algemeen klassement. Hoe ze dat deden? Albert legde het in 1982 uit aan De Telegraaf: “We namen altijd vier eieren mee. Vlak voor de klim tikte je die stuk op je stuur, liet het wit eruit lopen, en dan slurpte je het geel op. En soms ossenbloed. Niet zuiver, want dan ging je gelijk kapot, maar vermengd met wat farmacie. Daar werd je beresterk van.”
De aankomst ligt een kleine 200 kilometer later in Rodez. Tussen kilometerpaal 131 en 167 staan er drie gecategoriseerde beklimmingen op het programma. Op 10 kilometer voor de meet moet er richting La Primaube nog een laatste heuvel overwonnen worden. Geen van allen zijn ze uitzonderlijk lang of steil, maar het lijkt genoeg om een massasprint te voorkomen. Er liggen twee scenario’s voor de hand: of een groep avonturiers gaat onderling strijden om dagwinst, of er komt een sprint tussen types als Peter Sagan, Michael Matthews en John Degenkolb. Wie we overigens ongetwijfeld in de aanval zullen zien, is Alexandre Geniez. De klimmer van FDJ is geboren en getogen in Rodez.
Beklimmingen van de dag
Côte de San Cirque – 3de cat. – 3,8 km aan 5,8% – 67,5 km tot aankomst
Côte de la Pomparie – 4de cat. – 2,8 km aan 5% – 42 km tot aankomst
Côte de la Selve – 4de cat. – 3,9 km aan 3,7% – 31,5 km tot aankomst
Zaterdag 18 juli, etappe 14: Rodez – Mende (178,5 km)
De 14de Touretappe van dit jaar is een verraderlijke. In de eerste koershelft kunnen de renners nog genieten van de natuurpracht rond de Gorges du Tarn, de kloof waar de rivier de Tarn zich doorheen wurmt. In de slotfase daarentegen gaat het spel op de wagen. De Côte de Sauveterre (2de categorie) en de Côte de Chabrits (4de categorie) zullen weinigen echt angst inboezemen, maar de Côte de la Croix Neuve in finishplaats Mende is een ander verhaal. Drie kilometer lang stijgt de weg hier aan een gemiddeld percentage van meer dan 10%. Vanaf de top resten er nog slechts 1,5 kilometer in licht dalende lijn tot aan de meet.
Drie keer eerder finishte er een Tourrit op dezelfde plek. Laurent Jalabert was er in 1995, op Quatorze Julliet, de eerste winnaar, tien jaar later gevolgd door de Spanjaard Marcos Serrano. De laatste keer, in 2010, streden de klassementsmannen er om dagwinst. Joaquim Rodriguez won de rit, terwijl Alberto Contador er een belangrijke 10 seconden won op zijn concurrent Andy Schleck. Dit jaar zou hem dat gezien de bonificatieseconden nog 6 tellen extra opleveren. De Tour zal je er niet mee winnen, maar mooi meegenomen is het zonder meer.
Wie eveneens bijzonder goede herinneringen bewaard aan deze aankomst, is Lieuwe Westra. De Fries won er in het shirt van Vacansoleil een etappe in Parijs-Nice anno 2012. In een rechtstreeks gevecht maakte hij korte metten met klinkende namen als Alejandro Valverde, Bradley Wiggins en Levi Leipheimer. Westra zal er deze Tour ook bij zijn, maar de kans dat hij bij zijn nieuwe werkgever Astana de vrijheid krijgt zijn kunststukje te herhalen, lijkt erg klein.
Video: Lieuwe Westra stunt in Mende in Parijs-Nice 2012
Beklimmingen van de dag
Côte de Pont de Salars – 4de cat. – 1,3 km aan 5,8% – 158,5 km tot aankomst
Côte de Sauveterre – 2de cat. – 9 km aan 6% – 32,5 km tot aankomst
Côte de Chabrits – 4de cat. – 1,9 km aan 5,9% – 9 km tot aankomst
Côte de la Croix Neuve – 2de cat. – 3 km aan 10,1% – 1,5 km tot aankomst
Zondag 19 juli, etappe 15: Mende – Valence (183 km)
De tweede zondagsrit in deze Tour wordt voor de sprinters een dubbeltje op zijn kant. Overleven ze allemaal de Col de l’Escrinet, of niet? De passage tussen de rivierdalen van de Ardèche en de Rhône is 8 kilometer lang en stijgt aan gemiddeld 5,8%. Geen makkelijke opgave voor de zware jongens van het peloton, maar er moet niet vergeten worden dat ze bijzonder hongerig zijn. Enkel in Zeeland, Amiens en Fougères hebben ze een aankomst op hun maat gevonden, en na vandaag rest slechts nog de Champs-Elysèes. Genoeg reden om bergop alle poten bij te zetten, dus. Na de top volgen namelijk nog een kleine 60 dalende en vlakke kilometers. De meet is getrokken in Valence, hoofdstad van het departement Drôme. In de laatste 300 meter zit daar nog een verraderlijke rotonde in het parcours. Eén ding is duidelijk: wie hier wint, ziet een droom in vervulling gaan. Of het nu een sprinter of een aanvaller is.
Beklimmingen van de dag
Côte de Badaroux – 3de cat. – 4,6 km aan 5,1% – 173,5 km tot aankomst
Col du Bez – 4de cat. – 2,6 km aan 4,4% – 113,5 km tot aankomst
Col de la Croix de Bauzon – 4de cat. – 1,3 km aan 6,2% – 109,5 km tot aankomst
Col de l’Escrinet – 2de cat. – 7,9 km aan 5,8% – 56,5 km tot aankomst
Maandag 20 juli, etappe 16: Bourg de Péage – Gap (201 km)
Startplaats Bourg de Péage dankt zijn naam aan de tol die er in de Middeleeuwen werd geheven op de brug over de Rhône. Daar zullen de renners vandaag de dag geen last van hebben, maar de angst dat de tol van twee weken Tour betaald wordt, zal zonder meer aanwezig zijn. De 16de rit naar Gap is er namelijk één met een lastige finale. Zo’n 20 kilometer voor de finish wordt er begonnen aan de Col de Manse: 8,9 kilometer klimmen aan 5,9%. Nee, geen col die qua cijfers ook maar in enige mate in de buurt komt van de Alpenreuzen die nog komen gaan, maar toch heeft hij al meermaals een stempel gedrukt op het verloop van de Tour. Niet zozeer vanwege de beklimming, maar vooral vanwege de afdaling. Die is uitermate technisch.
Wereldberoemd zijn natuurlijk de beelden van Joseba Beloki die er in de Tour van 2003 hard onderuit gaat op het smeltende asfalt en Lance Armstrong die vervolgens noodgedwongen afsteekt door het gras. Beloki, in de drie jaren die aan het incident voorafgingen een vaste klant op het Tourpodium, zou na zijn val nooit meer terugkeren op zijn oude niveau. In 2011 was er van smeltend asfalt geen sprake, maar regende het pijpenstelen. Regenen deed het ook aan aanvallen, met name van Alberto Contador. De gebroeders Schleck waren het kind van de rekening en kwamen met kleine achterstand over de top van de Manse. In de natte afdaling liep die achterstand snel op. Uiteindelijk verloor Andy Schleck een dikke minuut op Contador en de latere Tourwinnaar Cadel Evans. “Willen ze echt dat de Tour bergaf beslist wordt? Iedereen heeft een familie thuis”, deed een teleurgestelde Schleck na afloop zijn beklag. In Parijs zou hij anderhalve minuut te kort komen om de Tour te winnen.
Video: Valpartij van Joseba Beloki in de afdaling van de Col de Manse 2003
De laatste keer dat een Tourrit deze finale kende, was in 2013. Contador probeerde zijn kunststukje van twee jaar eerder te herhalen, maar slaagde er niet in Chris Froome los te rijden. In de afdaling ging dat gepaard met zoveel risico’s, dat de Spanjaard zelf ten val kwam. Rui Costa won er vanuit een lange ontsnapping de rit. Een ontsnapping waar ook Tom Dumoulin deel van uitmaakte: hij werd zesde. Twee jaar verder en twee jaar sterker zou de Limburger deze etappe wel eens met rood omcirkeld kunnen hebben.
Beklimmingen van de dag
Col de Cabre – 2de cat. – 9,1 km aan 4,6% – 71 km tot aankomst
Col de Manse – 2de cat. – 8,9 km aan 5,6% – 12 km tot aankomst
Dinsdag 21 juli genieten de renners van een welverdiende rustdag in Gap. Hoe groot the gaps in de top van het klassement dan zijn, zal moeten blijken. Beslist zal de Tour in ieder geval nog niet zijn. De dag nadien wachten namelijk de weinig verhullende cols van de Alpen. Pra-Loup, La Toussuire, Alpe d’Huez. Het zijn namen die een ieder in het peloton angst inboezemen. Met minuten kan er nog gestrooid gaan worden. Maar eerst rust. Want de Tour, die win je in bed.
Woensdag 22 juli, etappe 17: Digne les Bains – Pra Loup (161 km)
Daags na de rustdag trekt het peloton de Alpen in. De etappe naar het skioord van Pra Loup is de aftrap van een zwaar vierluik. Vandaag nog geen beklimmingen van buitencategorie, maar wel een finish bergop. De opener van de finale, de Col d’Allos, heeft ‘slechts’ een gemiddeld stijgingspercentage van 5,5%. In de tweede helft wordt hij echter merkbaar steiler, en 7 kilometer voor de top tikt hij zelfs even de 11% aan. De afdaling die volgt, is bochtig en vereist de nodige techniek. Het zou zo maar kunnen dat een waaghals hier al het hazenpad kiest, want de slotklim naar Pra Loup wordt niet volledig tot boven gereden. Al na 6,2 kilometer, tegen een gemiddelde hellingsgraad van 6,5%, heeft de organisatie de aankomstlijn getrokken.
Het is pas de derde keer dat de Tour de France een bezoek brengt aan Pra Loup, maar toch is het dorpje een bekende naam in de annalen van de wielergeschiedenis. Op 13 juli 1975 was het namelijk het decor van de ondergang van Eddy Merckx. Na de wielerwereld jarenlang in een ijzeren greep gehouden te hebben, deed De Kannibaal dat jaar een gooi naar zijn zesde Tourzege. Gehuld in de gele trui ontdeed hij zich op de Col d’Allos van zijn grote concurrent Bernard Thévenet en gooide zich als een baksteen in de afdaling. Bij het opdraaien van de slotklim, had Merckx ruim anderhalve minuut voorsprong op zijn naaste belagers. Niets leek een zoveelste machtsgreep nog in de weg te staan. Hoe dichterbij Pra Loup echter kwam, hoe hoekiger de stijl van de Belgische vedette werd. Als sneeuw voor de brandende julizon verdween zijn voorsprong. Met een pijnlijk verschil in snelheid werd hij gepasseerd door Thévenet. De Fransman gunde zijn spartelende tegenstrever geen blik waardig, maar de verbazing spatte van zijn gezicht. Een jonge vrouw in bikini hield een spandoek omhoog: “Merckx is verslagen, de Bastille is gevallen.” Merckx kwam uiteindelijk ruim twee minuten na Thévenet als vijfde over de finish, verloor zijn maillot jaune en zou die in de rest van carrière ook nooit meer om schouders mogen hangen.
Video: De memorabele beklimming naar Pra Loup in 1975
De renners die dit jaar van start zijn gegaan in het Criterium du Dauphiné, hebben de generale repetitie al achter de rug. De zesde rit van die voorbereidingskoers was namelijk een exacte kopie van wat er vandaag op het programma staat. Romain Bardet liet de rest achter op de Col d’Allos, bouwde zijn voorsprong uit in de afdaling en hield genoeg over om de etappezege binnen te halen. Een heropvoering van dat kunststukje zou de jonge Franse klimmer van AG2R La Mondiale wel zien zitten.
Verslag: Bardet wint in Criterium du Dauphiné
Beklimmingen van de dag
Col de Léques – 3de cat. – 6 km aan 5,3% – 121 km tot aankomst
Col de Toutes Aures – 3de cat – 6,1 km aan 3,1% – 94 km tot aankomst
Col de la Colle Saint Michel – 2de cat. – 11 km aan 5,2% – 95 km tot aankomst
Col d’Allos – 1ste cat. – 14 km aan 5,5% – 22 km tot aankomst – profiel
Pra Loup – 2de cat. – 6,2 km aan 6,5% – aankomst boven – profiel
Donderdag 23 juli, etappe 18: Gap – Saint Jean de Maurienne (186,5 km)
Direct na de start van de 19de rit moet er al geklommen worden. De rest van de dag wordt het ook nergens meer vlak. Wie een doel heeft gemaakt van de bolletjestrui, zal vandaag waarschijnlijk snel de aanval kiezen. In de eerste 100 kilometer staan zes gecategoriseerde beklimmingen op het programma. Het is slechts een voorspel van de scherprechter van de dag: de Col du Glandon. Vanuit Allemont stijgt de weg 22 kilometer lang aan gemiddeld 5,1% vooraleer de pas bereikt wordt. Dat lage stijgingspercentage ligt hem in de onregelmatigheid van de beklimming: steile stroken van tegen de 11% worden afgewisseld met ‘lopende’ delen en zelfs kleine stukjes afdaling.
Cyclosportieve fietsers kennen de Glandon als eerste col in de Marmotte. Voor de Tour de France is het de 15de keer dat de pasweg aangedaan wordt. In 1947 was Edward Klabinski de eerste Tourrenner die de top rondde. Klabinski was eveneens de eerste Pool die deelnam aan La Grande Boucle. Bijna zeventig jaar later is het wielrennen in het land zover ontwikkeld, dat de wereldkampioen van Poolse afkomst is. Michal Kwiatkowski rijdt in de regenboogtrui en vindt bovendien een parcours op zijn maat vandaag.
Na de Glandon is het nog 40 kilometer koers tot aan de aankomst in Saint Jean de Maurienne. Daar tussenin ligt met de Lacets de Montvernier een even prachtige als lastige hindernis. In de 3,4 kilometer die de klim duurt, zitten maar liefst 18 haarspeldbochten. De aanblik alleen al doet het hart van elk wielerminnend organisme sneller kloppen. De top ligt op 10 kilometer van de finish. Wie hier een voorsprong pakt, moet die vast kunnen houden.
Beklimmingen van de dag
Col Bayard – 2de cat. – 6,3 km aan 7% – 180 km tot aankomst
Rampe du Motty – 3de cat. – 2,3 km aan 8,3% – 151 km tot aankomst
Côte de la Mure – 3de cat. – 2,7 km aan 7,5% – 126 km tot aankomst
Col de Mallisol – 3de cat. – 2 km aan 8,7% – 116 km tot aankomst
Col de la Morte – 2de cat. – 3,1 km aan 8,4% – 101,5 km tot aankomst
Col du Glandon – H cat. – 21,7 km aan 5,1% – 39,5 km tot aankomst – profiel
Lacets de Montverniers – 2de cat – 3,4 km aan 8,2% – 10 km tot aankomst – profiel
Vrijdag 24 juli, etappe 19: Saint Jean de Maurienne – La Toussuire (138 km)
Tussen Saint Jean de Maurienne en de voet van de klim naar La Toussuire liggen slechts enkele kilometers, maar de Tourorganisatie heeft een leuk ommetje bedacht waardoor de renners pas 130 kilometer en drie cols later zullen beginnen aan de finale stijging. De Col de la Croix de Fer is van die drie de zwaarste. Het asfalt op weg naar het ijzeren kruis zal de renners niet onbekend voorkomen. De klim is grotendeels hetzelfde als de afdaling van de Glandon de dag voordien. Als toetje wordt op de top van Glandon linksaf geslagen, waarna er nog drie kilometer geklommen moet worden tot aan de daadwerkelijke Col de Croix de Fer. Een punt waar het rauwe zweet van talloze wielerlegendes aan het wegdek plakt: onder meer Gino Bartali, Fausto Coppi en Bernard Hinault kwamen hier ooit als eerste boven.
De slotklim naar skioord La Toussuire heeft een veel kleiner aandeel in de Tourhistorie. De eerste keer dat hij in het parcours werd opgenomen, was in 2006, eveneens voorafgegaan door de Croix de Fer en de Col de Mollard. Het werd een memorabele etappe: Michael Rasmussen zegevierde na een monstervlucht. Floyd Landis, drager van de maillot jaune, daarentegen kende een zeldzame inzinking en verloor meer dan 10 minuten op zijn tegenstrevers. Het geel was hij kwijt en de Tour leek gedaan. Het verhaal gaat dat hij ’s avonds in het hotel de nodige whisky in zijn keel heeft laten lopen, om de dag nadien te beginnen aan zijn bekende solo-onderneming naar Morzine, die hem helemaal terugbracht in de top van het klassement. Nog altijd is dat één van de meest indrukwekkende prestaties in de recente geschiedenis van de Tour. Met behulp van doping, maar toch.
Video: Rasmussen wint in La Toussuire, Landis zakt in
Video: Solo Landis naar Morzine, een dag na zijn inzinking op La Toussuire
In 2012 keerde de Tour terug naar La Toussuire. De door Pierre Rolland gewonnen rit werd gekenmerkt door een aanval van Chris Froome, waarmee hij zijn eigen kopman Bradley Wiggins in de problemen bracht. Inmiddels is Froome zelf de grote leider. Aanvallen kan hij dus naar hartenlust!
Video: Rolland wint in La Toussuire 2012
Beklimmingen van de dag
Col du Chaussy – 1ste cat. – 15,4 km aan 6,3% – 122,5 km tot aankomst
Col de la Croix de Fer – H cat. – 22,4 km aan 6,9% – 55 km tot aankomst
Col du Mollard – 2de cat. – 5,7 km aan 6,8% – 35 km tot aankomst
La Toussuire – 1ste cat. – 18 km aan 6,1% – aankomst boven – profiel
Zaterdag 25 juli, etappe 20: Modane – Alpe d’ Huez (110,5 km)
De apotheose van de 102de Tour vind plaats op de flanken van misschien wel de bekendste klim die de wielersport kent: de Alpe d’Huez. Voor de 29ste keer baant het Tourpeloton zich er een weg omhoog. De eerste keer dat de klim met de 21 haarspeldbochten in het parcours werd opgenomen, was in 1952. Een primeur: nooit eerder was een Touretappe bergop gefinisht. Dat jaar was het drie keer raak: naast Alpe d’Huez stonden ook Sestrière en de Puy-de-Dome op het programma. Fausto Coppi won alle drie de ritten met overmacht en schreef de Tour op zijn naam met een voorsprong van bijna een half uur. De Tourorganisatie moest het prijzengeld voor de nummer twee verdubbelen om de wedstrijd interessant te houden. Pas in 1976 durfden ze het aan Alpe d’Huez weer te bezoeken.
Vanaf dat jaar startte een Nederlandse overheersing die de klim de bijnaam ‘de Nederlandse berg’ heeft opgeleverd. Joop Zoetemelk won er in 1976 en 1979, Hennie Kuiper in 1977 en 1978, Peter Winnen in 1981 en 1983 en Steven Rooks in 1988. De laatste landgenoot die dat kunstje flikte, was Gert-Jan Theunisse in 1989. Dat deed hij na een majestueuze solo over de Télegraphe, Croix de Fer en Galibier. Een solo die voortkwam uit woede: Theunisse ergerde zich kapot aan het gebrek aan teamgeest binnen zijn PDM-ploeg. De winst van Winnen in 1981 was er overigens ook een die zo uit een sprookjesboek had kunnen komen: Winnen maakten zijn debuut in de Tour, maar reed op de flanken van Alpe d’Huez weg van grote vedetten als Lucien van Impe en Bernard Hinault. Zonder slag of stoot ging dat niet. De 13,8 kilometer aan gemiddeld 8,1%, met pieken tot boven de 11%, gaan ook de winnaars niet in de koude kleren zitten: “Ik vond een foto terug, genomen vlak nadat ik over de finish kwam. Daarop zie je een líjk, een lijk met een petje op.”
Video: Solo Theunisse naar Alpe d’Huez 1989
Video: Andere Tijden Sport over Peter Winnen op Alpe d’Huez
In eerste instantie zouden de renners eerst nog de al net zo mythische Galibier moeten beklimmen, maar werkzaamheden aan een tunnel gooiden roet in het eten. In plaats daarvan is de Col de la Croix de Fer weer in het parcours opgenomen, vanaf de andere kant als tijdens de 19de rit het geval was. Gezien de korte ritafstand is het mogelijk dat de favorieten hier al het spel op de wagen gooien. Doch, eerlijk is eerlijk, het meest waarschijnlijke scenario is dat we voor echt spektakel zullen moeten wachten tot de Alp. Daar zal de mensenmassa rijen dik staan om de renners aan te moedigen. In de zevende bocht slaan de Nederlanders traditioneel hun kamp op. Als de camera’s zich richten op het joelende volk uitgedost in de meest uiteenlopende oranje prullaria, dat flesjes Bavaria leeggooit over de renners en luidkeels meeschreeuwt met de nieuwste hit van Gerard Joling, worden wij thuisblijvers allen overspoeld door een sterk gevoel van trots over het feit dat ons koude kikkerlandje op zo een mooie manier aan de wereld wordt gepresenteerd.
Overigens is het nog maar drie keer voorgekomen dat de winnaar van een rit in lijn met aankomst op Alpe d’Huez ook in datzelfde jaar de Tour won. Coppi deed het in 1952, gevolgd door Lance Armstrong in 2001 en Carlos Sastre in 2008.
Winnaars op Alpe d’Huez in de Tour
1952: Fausto Coppi
1976: Joop Zoetemelk
1977: Hennie Kuiper
1978: Hennie Kuiper
1979: Joaquim Agostinho
1979: Joop Zoetemelk
1981: Peter Winnen
1982: Beat Breu
1983: Peter Winnen
1984: Luis Herrera
1986: Bernard Hinault
1987: Federico Echave
1988: Steven Rooks
1989: Gert-Jan Theunisse
1990: Gianni Bugno
1991: Gianni Bugno
1992: Andrew Hampsten
1994: Roberto Conti
1995: Marco Pantani
1997: Marco Pantani
1999: Giuseppe Guerini
2001: Lance Armstrong
2003: Iban Mayo
2004: Lance Armstrong
2006: Fränk Schleck
2008: Carlos Sastre
2011: Pierre Rolland
2013: Christophe Riblon
Beklimmingen van de dag
Col de la Croix de Fer – H cat. – 29 km aan 5,2% – 54,5 km tot aankomst
Alpe d’Huez – H cat. – 13,8 km aan 8,1% – aankomst boven – profiel
Zondag 26 juli, etappe 21: Chèvres – Parijs (109,5 km)
De 102de editie van de Tour de France zit erop. Al wat rest is een paradetochtje naar de Champs Elysèes. De champagne wordt tevoorschijn getoverd. Aan aanvallen wordt allang niet meer gedacht. Althans, niet totdat het plaatselijke rondje in hartje Parijs betreden wordt. In de schaduw van de Arc de Triomphe en het Louvre wordt het tempo dan nog eenmaal opgevoerd. Want winnen op de Champs Elysèes, dat is een eer die maar weinigen te beurt valt. Marcel Kittel, die de afgelopen twee jaar de koninklijke sprint naar zijn hand zette, is er dit jaar niet bij. Kansen voor de andere snelle mannen, dus. Want dat het sprint wordt, lijkt een zekerheid. De laatste keer dat er iemand in slaagde dat scenario te voorkomen, was dat Alexandre Vinokourov in 2005.
Video: Kittel wint op de Champs-Elysèes in 2014
Video: Vinokourov voorkomt een massasprint in Parijs 2005
Als de stofwolken van het sprintgeweld zijn opgetrokken, is de Tour toch echt ten einde. Elk jaar weer een treurig moment voor de wielervolger. Enige aanpassingstijd is nodig vooraleer hij weer weet hoe hij zijn dag in moet vullen nu er geen Tour meer op televisie is. Het zwarte gat gaapt. Een jaar lang.
Beklimmingen van de dag
Côte de l’Obsevartoire – 4de cat. – 2,2 km aan 4,1% – 99 km tot aankomst
Links
Vooruitblik op het parcours van de 102de Tour, deel I
Officiële routeboek
Het is Koers, meer legendarische wielerverhalen
Gisteren
@Luuk, weer een fijne voorbeschouwing! Vooral het sarcasme over de Nederlandse bocht wordt in huize Sosa zeer gewaardeerd.
Desalniettemin een mooi parcours en dito vooruitblik.
Er komt wel steeds meer onzin bij jou vandaan. Er zal geen enkele klassemtsrenner een rustdag nemen op de allerlaatste aankomat bergop. Hier gaat het klassement definitief vastgelegd worden voorzover dat dat nog niet het geval is.
Wederom een heerlijk stuk tekst, voorbeschouwen en je inlezen vergroot de voorpret alleen maar !
Eigenlijk alleen maar duels tussen de klassementsrenners want in de ritten naar Gap en Mende zal het ook losbarsten tussen hun. Trouwens een erg leuke voorbeschouwing wederom!
Ik zeg uiteindelijk een duel Contador-Nibali omdat zij het meest compleet zijn. Met de gevaarlijke afdalingen en onvoorspelbare etappes is het parcours op hun maat.
Ja het klimwerk in deze ronde is zo wel een beetje schaars inderdaad..
Deze Tour wordt 10 keer spannender dan de afgelopen 3 jaar, waar de winnaar steeds al heel snel bekend was. Vooral vorig jaar en 2012 waren heel teleurstellend. Hopen dat iedereen nog op z'n fiets zit als ze beginnen aan het hooggebergte en de top vier een titanenstrijd gaat uitvechten de laatste week.
Dat dachten we vorig jaar ook. Helaas is de stress dermate groot, dat vele renners letterlijk zullen wegvallen. Het parcours is de eerste week zeer interessant, maar het houdt de valpartijen niet tegen.
Het tweede deel van de Tour lijkt Nibali goed te passen. Niet te zwaar (relatief dan) en enkele keren een 3e categorie klim of afdaling op het eind. Voor mij is hij toch de favoriet. Contador heeft Giro in de benen.
Quintana zal te ver achter staan op de eerste rustdag.
En hoe Froome aangepakt kan worden (tempowisselingen) zal hem de eindzege kosten (want die trein bergop, de Sky tactiek, wordt nu aangevallen).
Ik snak naar een terugkeer van de Joux-Plane. Wat een prachtige beklimming, en dito afdaling, is dat toch. Of een aankomst op Courchevel. Of de Cormet de Roselend als scherprechter in een rit, desnoods met aankomst op Tignes.
Pluspunten zijn de Alpenetappe over de Glandon en Montvernier (schitterende klim!), de ritten naar Rodez en Mende en de finish op Cauterets (Indurain revisited).
Als de camera’s zich richten op het joelende volk uitgedost in de meest uiteenlopende oranje prularia, die flesjes Bavaria leeggooien over de renners en luidkeels meeschreeuwen met de nieuwste hit van Gerard Joling, worden wij thuisblijvers allen overspoeld door een sterk gevoel van trots dat ons koude kikkerlandje op zo een mooie manier aan de wereld wordt gepresenteerd.
Flesjes bier leeggooien over de renners maakt dus deel uit van de Hollandse trots? En ik maar denken dat alleen Vlaamse veldritsupporters zo "boertig" waren...
ZIjn dan Nibali en Contador de grootste kanshebbers?
Als de camera’s zich richten op het joelende volk uitgedost in de meest uiteenlopende oranje prularia, die flesjes Bavaria leeggooien over de renners en luidkeels meeschreeuwen met de nieuwste hit van Gerard Joling, worden wij thuisblijvers allen overspoeld door een sterk gevoel van trots dat ons koude kikkerlandje op zo een mooie manier aan de wereld wordt gepresenteerd.
Leuke omschrijving, maar deze zin zit wel vol taalfouten:
Als de camera’s zich richten op het joelende volk, uitgedost in de meest uiteenlopende oranje prullaria, dat flesjes Bavaria leeggooit over de renners en luidkeels meeschreeuwt met de nieuwste hit van Gerard Joling, dan [eventueel, maar dit staat wat netter en duidelijker in zo'n lange zin] worden wij thuisblijvers allen overspoeld door een sterk gevoel van trots omdat ons koude kikkerlandje op zo een mooie manier aan de wereld wordt gepresenteerd.
Verder is het een prachtige voorbeschouwing, die mij helpt met het invullen van de diverse Tour-spellen. Ik krijg er steeds meer zin in, mede dankzij Wielerflits!
Edit auteur: Na het schrijven van 5000 woorden en het doorspitten van talloze schitterende wielerliteratuur is de scherpte van ondergetekende niet altijd even goed meer. Een geluk dat hij zich mag prijzen met het feit dat WielerFlits een platform is waar de leden dat immer weer compenseren!