Tour 2016: Vooruitblik op het parcours van de 103de Tour de France
Volgende week zaterdag gaat onder de Mont Saint-Michel de 103de editie van de Tour de France van start. Drie weken koersplezier in La Douce France vormen een blij vooruitzicht voor de wielerliefhebber. De komende dagen blikt WielerFlits uiteraard uitgebreid vooruit. Als aftrap wordt vandaag het parcours nauwkeurig onder de loep genomen.
De Tour spreidt zich dit jaar uit over een totale afstand van 3519 kilometer. De variatie aan landschappen en culturen die wij te zien gaan krijgen, is zoals elk jaar weer enorm. Van de wadplaten rond de Mont Saint-Michel naar de kliffen bij Cherbourg. Langs het glinsterende water van de Loire naar de vulkanen van het Centraal Massief. Over de toppen van de Pyreneeëncols naar de lavendelvelden van de Provence. Door het eeuwenoude gesteente van de Jura naar de Zwitserse orde in Bern. Langs de besneeuwde flanken van de Mont Blanc naar de amoureuze sferen van hartje Parijs. Reken daarbij de zwoele zomeravonden, luisterend naar het zalvende stemgeluid van Karl Vannieuwkerke in Vive le Vélo, voorzien van een glas vin rouge en stokbrood met roquefort. De sfeer van de Tour de France is nog altijd ongeëvenaard, en zal dat immer blijven.
Ouverture aan de Normandische kliffen
De Mont Saint-Michel vormt dit jaar het tot de verbeelding sprekende decor van de Grand Départ. Aan de voet van de middeleeuwse abdij waarop aartsengel Michaël over de Normandische kust waakt, vertrekken de renners op zaterdag 2 juli voor een relatief vlakke etappe over 188 kilometer. Het is de afgelopen jaren geen zeldzaamheid meer dat de eerste gele trui na een rit in lijn wordt vergeven. Ook in 2008 (winst voor Valverde), 2011 (Gilbert), 2013 en 2014 (beide keren Kittel) was dit het geval.
Wie het felbegeerde gele kleinood die dag om zijn schouders mag hijsen, wordt uitgevochten aan het strand van Utah Beach. Dit is één van de plaatsen waar de Geallieerden in de nacht van 5 op 6 juni 1944 voet aan wal zetten tijdens het begin van de bevrijdingsoperatie Overlord. Een strijd van een geheel andere orde dan wat de coureurs ons zullen voorschotelen. Maar toch, voor sprinters als Cavendish, Greipel en Kittel is het wel degelijk hun persoonlijke D-Day.
Ook de tweede etappe voert in zijn geheel door het groene, glooiende landschap van het Normandische schiereiland. De sprinter die de dag voordien zijn moment de gloire beleefde, zal het geel in principe alweer moeten afstaan. De aankomst in de noordelijke havenstad Cherbourg ligt namelijk bovenop de Côte de La Glacerie, een venijnig klimmetje van 2 kilometer met een maximaal stijgingspercentage van 14%. Hoewel de politieke afstand ineens flink is vergroot, kan men Groot-Brittannië vanaf hier nog altijd zien glinsteren aan de horizon. Wellicht motiveert dat Chris Froome om zijn kaarten al op tafel te gooien.
Cherbourg is meteen het noordelijkste punt van deze Tour. In twee lange, vlakke ritten trekt het peloton vervolgens door onder meer de Anjou, de Poitou en de Limousin zuidwaarts richting het Centraal Massief. Hoewel de aankomststroken beide keren heel lichtjes oplopen, is een massasprint zowel in Angers als Limoges het meest waarschijnlijke scenario.
Zaterdag 2 juli: Etappe 1, Mont Saint-Michel – Utah Beach
Zondag 3 juli: Etappe 2, Saint-Lô – Cherbourg
Maandag 4 juli: Etappe 3, Granville – Angers
Dinsdag 5 juli: Etappe 4, Saumur – Limoges
Eerste krachtmeting in het Centraal Massief
In het Centraal Massief staat op woensdag 6 juli de eerste bergetappe van de 103de Tour de France op het programma. In het middengebergte wacht het peloton twee beklimmingen van de 2de categorie. De eerste, de Pas de Peyrol, kent een zwaar tweede gedeelte, met een gemiddeld stijgingspercentage van 12%. De tweede, de meer onregelmatige Col du Perthus, is met zijn 7,9% ook geen kattenpis. Vanaf die top is er nog een kleine 15 kilometer te rijden naar de aankomst Le Lioran, met daarin nog de Col de Font Cère. Die zal met zijn 3,3 kilometer aan 3,3% nog weinig angst inboezemen. Een groot slagveld mag er vandaag dan ook nog niet verwacht worden.
Eén keer eerder kwam de Tour aan in het skioord Le Lioran, in 1975. Destijds soleerde de Belg Michel Pollentier, die later vooral bekend werd door zijn innovatieve poging een dopingtest te omzeilen, er naar de ritzege.
Video: Pollentier wint in Le Lioran in 1975
De dag nadien krijgen de sprinters weer een kans, in de straten van Montauban. Een stad die in de Nederlandse wielerwereld bekendheid vergaarde als de plaats waar de TVM-affaire in de Tour du Dopage van 1998 losbarstte.
Video: Andere tijden sport over de TVM-affaire
Woensdag 6 juli: Etappe 5, Limoges – Le Lioran
Donderdag 7 juli: Etappe 6, Arpajon-sur-Cère – Montauban
Naar grote hoogte in de Pyreneeën
Vorig jaar viel de beslissing in de Tour eigenlijk al in de eerste Pyreneeënrit. Iets wat de organisatie dit jaar maar al te graag wil voorkomen. Daarom kent de eerste rit in het Spaans-Franse grensgebergte nog geen aankomst bergop. De enige serieuze hindernis van de etappe, is de Col d’Aspin. Eén van de legendarische paswegen in de Pyreneeën, die zijn stempel op de Tourhistorie heeft gedrukt, maar tegelijkertijd een col met niet de meest afschrikwekkende cijfers. In 12 kilometer stijgt de weg er vrij regelmatig, aan gemiddeld 6,5%.
De laatste keer dat de Aspin de grote scherprechter in een Touretappe was, was in 2008. Toen liet Riccardo Ricco met een zelden geziene krachtsexplosie zijn concurrenten spartelend achter. Een beetje hulp kreeg hij hierbij van het wondermiddel CERA, zo bleek enkele dagen later. Ricco moest de Tour verlaten, en zou nooit meer terugkeren aan de absolute top.
Video: Ricco laat concurrenten staan op de Aspin in 2008
Ook de tweede Pyreneeënrit finisht niet bergop. Wel staan er maar liefst vier beklimmingen van de buitencategorie op het programma. Achtereenvolgens: de Tourmalet (16,8km aan 7,7%), de Hourquette d’Ancizan (22km aan 4%), de Val Louron (7,4km aan 8,3%) en tot slot de Peyresourde (18km aan 4,9%). Een ware slijtageslag, die een ideale kans biedt scheurtjes aan te brengen in het bastion van de dominante Sky-formatie.
Op de derde dag is het dan toch nog raak: de aankomstlijn ligt op 2240 meter hoogte getrokken in Andorra Arcalis. De slotklim is 10,1 kilometer lang en stijgt nergens met duizelingwekkende percentages, maar zal zeker na drie dagen Pyreneeën voor de nodige verbrokkeling zorgen. Dat deed hij immers ook in 2009, toen Alberto Contador op indrukwekkende wijze aan Lance Armstrong duidelijk maakte dat niemand anders dan hij de grote man binnen Astana was. Ook voor Contadors landgenoot Joaquim Rodriguez is de rit speciaal. Purito woont in Andorra en zal maar wat graag willen laten zien dat hij het winnen nog altijd niet verleerd is.
Video: Contador imponeert op Arcalis in 2009
Vrijdag 8 juli: Etappe 7, l’Isle Jourdain – Lac de Payolle
Zaterdag 9 juli: Etappe 8, Pau – Bagnères de Luchon
Zondag 10 juli: Etappe 9, Vielha – Andorra Arcalis
De Reus van de Provence
Via twee typische overgangsritten, waar groepjes avonturiers de strijd aan zullen gaan met de sprintersploegen, laten de renners de Pyreneeën achter zich. Op Quatorze Julliet, de Franse nationale feestdag, is het dan eindelijk zo ver: de Mont Ventoux wordt bedwongen. De Reus van de Provence is misschien wel de meest tot de verbeelding sprekende beklimming uit de geschiedenis van de Tour de France. Vanuit het rustieke dorpje Bedoìn baant de weg zich angstaanjagend steil langs de beboste helling omhoog. In de tweede helft wordt het landschap kaler en kaler, maanachtig haast, en neemt de hellingsgraad iets af. De laatste twee kilometers naar het op de top gelegen weerstation zijn echter weer van het zelfde laken een pak: stijgingspercentages die nauwelijks nog onder de 10% komen.
In 2013, de laatste keer dat de Ventoux in het Tourparcours werd opgenomen, toonde Chris Froome aan dat deze beklimming hem op het lijf geschreven is. Voor de Britten is de berg sowieso een speciale plek. De eerste Britse wereldkampioen, Tom Simpson, kwam in 1967 op tragische wijze om het leven op de flanken van de Ventoux. Het monument dat aan zijn dood herinnert vormt nog altijd een bedevaartsoord voor tal van wielertoeristen.
Video: Belga Sport over Tom Simpson
Video: Andere tijden sport over de magie van de Ventoux
Video: Chris Froome wint op de Ventoux in 2013
Dinsdag 12 juli: Etappe 10, Escaldes – Revel
Woensdag 13 juli: Etappe 11, Carcassonne – Montpellier
Donderdag 14 juli: Etappe 12, Montpellier – Mont Ventoux
Met pieken en dalen Zwitserland in
De eerste tijdrit van de 103de Tour staat pas in de 13de etappe op het programma. Een dag na de loodzware Ventoux moeten de klassementsmannen dus wederom flink aan de bak. De chronoproef is met zijn 37,5 kilometer niet buitensporig lang, maar tegelijkertijd ook verre van vlak. Dat maakt hem meteen ook een belangrijk meetpunt voor de Olympische tijdrit van Rio de Janeiro. Grote tijdrittenoren als Tom Dumoulin, Rohan Dennis, Vasil Kyrienka, Tony Martin en Fabian Cancellara zijn allemaal aanwezig. Een titanenstrijd ligt in het verschiet!
Drie overgangsritten brengen het peloton naar de Zwitserse hoofdstad Bern. Van dit drieluik is de etappe naar Culoz, dwars door het middengebergte van de Jura, met voorsprong de meest interessante. Een opeenvolging van korte, maar vaak steile, klimmetjes staat de renners daar te wachten. Een dubbele bestijging van de prachtige Grand Colombier, bekend door zijn vele haarspeldbochten, vormt het klapstuk. Een vergelijkbare etappe leverde in 2012 een waar spektakelstuk op, met de toen piepjonge Thibaut Pinot als winnaar. De vaak onvoorspelbare weersomstandigheden in de Jura, zouden dit wel eens tot een verraderlijke dag kunnen maken.
Video: Thibaut Pinot wint een vermakelijke Jura-rit in 2012
Vrijdag 15 juli: Etappe 13, Bourg-Saint-Andéol – Vallon Pont d’Arc
Zaterdag 16 juli: Etappe 14, Montélimar – Villars les Dombes
Zondag 17 juli: Etappe 15, Bourg-en-Bresse – Culoz
Maandag 18 juli: Etappe 16, Moirans-en-Montagne – Bern
Over onbekende wegen door de Alpen
Op een welverdiende rustdag in het idyllische Bern, woonplaats van de afscheid nemende Fabian Cancellara, kunnen de renners zich mentaal en fysiek voorbereiden op het grote slotstuk van deze Tour. Opvallend aan de passage door de Alpen is dat er dit jaar bijzonder weinig bekende beklimmingen in het parcours zijn opgenomen. Alpe d’Huez, de Galibier, de Izoard, de Croix de Fer, la Toussuire, de Madeleine. Geen van allen komt in het stuk voor.
Dat wil niet zeggen dat de laatste etappes van La Grande Boucle niet zwaar zijn. In tegendeel, de eerste Alpenrit kent al meteen een aankomst bergop. De Col de la Forclaz, 13km aan gemiddeld 7,9%, en de slotklim naar het stuwmeer Lac d’Emosson, 10,4 kilometer aan gemiddeld 8,4%, vormen een pittige tweetrapsraket. De laatste kilometer is bovendien de zwaarste, met een stijgingspercentage van 12,3%. De Tour kwam nog nooit in dit stukje Zwitserland, maar twee jaar geleden streek de Dauphiné er wel neer. De winst ging naar de Fries Lieuwe Westra, die er in de Tour helaas niet bij zal zijn.
Video: Westra wint aan het Lac d’Emosson in de Dauphiné
Donderdag 21 juli is het tijd voor de tweede rit tegen de klok. Deze is een stuk korter, maar bevat een serieuze klim. Het eerste gedeelte daarvan, de Côte de Domancy, is met 2,5 kilometer aan gemiddeld 9,4% en met een uitschieter tot 11% kort en steil. Na een kilometer vals plat, volgt een gelijkmatiger tweede deel, met een piek tot 8,3%, naar de top van de Côte des Chozeaux. Slechts twee kilometer afdaling volgt er dan nog tot de aankomst in Megève.
Daags nadien vormt de Mont Blanc het decor van de laatste aankomst bergop. Althans, de top van het ruim 4800 meter hoge berg is vrij lastig per fiets te bereiken, maar het skioord Saint-Gervais de Mont Blanc ligt in ieder geval wel op de flanken van het machtige massief, al is het op slechts een kleine 1400 meter hoogte. De klim zelf is 10 kilometer lang en stijgt gemiddeld met 8%. Het venijn zit hem in het begin, waar in de eerste kilometer de 13% wordt aangetikt. Voor al het geweld daar losbarst, moet met de Montée de Bisanne – 12.4km aan 8,2% – eerst nog een klim van buitencategorie bedwongen worden. Genoeg ingrediënten om de Tour twee dagen voor Parijs te doen ontploffen.
Ondanks de aantrekkingskracht van de Mont Blanc finishte de Tour pas twee keer eerder in Saint-Gervais. De eerste keer was in 1990. De Franse klimmer Thierry Claveyrolat soleerde er met een voorsprong van bijna twee minuten naar de overwinning. Na zijn afscheid als wielrenner opende hij een brasserie in de Alpen. Eind jaren ’90 won hij een miljoen Franse francs tijdens een TV-show. Het geld raakte snel op. Niet veel later sloeg het noodlot toe. Op 13 augustus 1999 kroop hij in beschonken toestand achter het stuur, en veroorzaakte een zwaar ongeluk. Een vader en kind raakten ernstig gewond. Op 7 september van dat jaar schoot Thierry Claveyrolat zichzelf door het hoofd. Hij liet een vrouw en twee kinderen achter.
Video: Thierry Claveyrolat wint op de flanken van de Mont Blanc in 1990
De laatste Alpenrit van de 103de Tour de France herbergt dan toch nog een legendarische col. De Col de Joux-Plane, 11,6km aan 8,6%, heeft zijn sporen in de Tourhistorie meer dan verdiend. Voor Nederlanders is vooral de passage in 1982 er één om aan herinnerd te worden. Peter Winnen ontdeed zich vlak voor de top van de Joux-Plane van nationaal kampioen Johan van der Velde, en soleerde naar de ritzege in Morzine. Daar ligt ook anno 2016 de finishlijn getrokken.
Ook de Tour van 2006 kende een etappe over de Joux-Plane naar Morzine. Die rit gaat de boeken in als de ongekende wederopstanding van Floyd Landis. Even ongekend als ongeloofwaardig, want de Amerikaan had er de nodige verboden middelen bij nodig. Of we deze Tour moeten hopen op een dusdanig kunststukje, is dan ook maar de vraag.
Video: Winnen lost Van de Velde op de Joux-Plane
Video: De wederopstanding van Landis op weg naar Morzine in 2006
Woensdag 20 juli: Etappe 17, Bern – Finhaut-Emosson
Donderdag 21 juli: Etappe 18, Sallanches – Megève
Vrijdag 22 juli: Etappe 19, Albertville – Saint-Gervais Mont Blanc
Zaterdag 23 juli: Etappe 20, Megève – Morzine
Traditionele afsluiting in Parijs
Zondag 24 juli rijden de overgebleven renners in feestelijk tempo naar Parijs. In de schaduw van de Arc d’Triomphe en het Louvre wordt het tempo nog één keer de hoogte in gebracht. Een koninklijke sprint moet vervolgens een passend einde geven aan een schitterende drieweekse koers. Het zwarte gat dat lonkt, lijkt almaar duisterder te worden.
Zondag 24 juli: Etappe 21, Chantilly – Parijs
Klein foutje: Mont Ventoux is donderdag 14 juli, niet vrijdag 14 juli. Ik was mijn thuiswerkdag al bijna op de verkeerde dag aan het inplannen
Mooie beschrijving van het parcours Luuk.
Geniet altijd erg van jouw voorbeschouwingen.
O ja, en Dumoulin wint gewoon de tijdrit.
"De winst ging naar de Fries Lieuwe Westra, die er in de Tour helaas niet bij zijn."
Echt way over de top wat het leesplezier onnodig vermindert.
Ook de etappes naar Gervais en Finhaut zijn ietwat minder bekend en daarom onvoorspelbaarder/leuker. Wat mij betreft hadden ze de etappe naar Saint Jean de Maurienne, met de beklimming van de Madeleine + afdaling als sluitstuk, weer mogen organiseren. Maar daartegenover staat wel de schitterend geconstrueerde rit naar Culoz op het programma. Alles aan die etappe is gewoon goed.
De Pyreneeën zijn wat saaier. De rit naar la Payolle is nog best aardig met een afdaling na de Aspin. Maar de rit naar Bagneres de Luchon deden ze ook in 2013, en die viel buiten het eerste wedstrijd-uur erg tegen. De rit naar Andorra kan wel leuk worden met eventuele regen en een Purito in optima forma
Een prima Tour met andere woorden, ook door de aanwezigheid van een vlakke + klimtijdrit!