Tour 2017: vooruitblik op het parcours van de 104de Tour de France
Aankomende zaterdag is het eindelijk zover. De 104de Tour de France gaat van start. De Duitse stad Düsseldorf, niet ver van de Nederlandse grens, vormt dit jaar het decor van de Grand Départ. Vanaf daar vertrekken de renners voor drie weken lang wielerspektakel. WielerFlits blikt deze week uitgebreid vooruit, om te beginnen met een overzicht van het parcours.
Atypisch, zo kunnen we het Tourparcours van dit jaar misschien nog wel het best omschrijven. Zelden komt het voor dat alle Franse bergketens in één Tour worden bezocht. Dit jaar wel. Achtereenvolgens de Ardennen, de Vogezen, de Jura, de Pyreneeën, het Centraal Massief en de Alpen worden de renners heet opgediend. En net zo heet gegeten, zo hopen wij wielervolgers toch. De tijdrijders komen minder aan hun trekken. Slechts twee korte individuele tijdritten staan er op het programma. Op het eerste gezicht een Tour voor de klimmers dus. Toch is het aantal échte bergritten ook niet groot. Drie keer maar ligt de finish van een rit bovenop een serieuze klim. Is het dan een Tour die zich leent voor verrassingen? Onverwachte wendingen? Plottwisten? Of hoe u het ook wilt noemen. Ach, misschien is dat enkel gebaseerd op hoop. Een slechte gids allicht, maar tevens een voortreffelijke reisgenoot.
Door vier verschillende landen naar de eerste bergen
Op zaterdag 1 juli wordt de 104de editie van de Tour de France op gang geschoten in de Duitse stad Düsseldorf. Slechts een kleine driehonderd kilometer verwijderd van de Franse grens, maar desondanks een opvallende startlocatie. Na een periode vol dopingperikelen, onder meer omtrent Duitse vedetten als Jan Ullrich, Erik Zabel, Rolf Aldag en Patrick Sinkewitz, moesten onze oosterburen lange tijd niets meer van het wielrennen hebben. Een nieuwe, succesvolle generatie heeft het vertrouwen echter dusdanig hersteld, dat de Tour voor het eerst sinds 1987 weer een Duitse stad opzoekt om de start te verzorgen. Het veertien kilometer lange tijdritparcours, over brede wegen door het stadscentrum van Düsseldorf, stelt wereldkampioen Tony Martin perfect in staat de kroon op dat vertrouwen te zetten.
De tweede dag reeds trekt de karavaan naar een stad die in de wereld van het wielrennen een stuk frequenter bezocht wordt: Luik. Bij de meesten zal dit de associatie oproepen met venijnige Ardennenheuvels, maar daar is nog geen sprake van. Ondanks dat de klim naar Henri-Chapelle het merendeel van de Nederlandse toerfietsers altijd behoorlijk pijn doet, lijkt een massasprint in La Cité Ardente het meest voor de hand liggende scenario. De Ardennen komen wél aan bod in de derde etappe, als het peloton zijn weg zoekt vanuit het Belgische Verviers, dwars door Luxemburg naar het Noord-Franse Longwy. Aldaar finisht men aan de poorten van de Citadel, na een klim van 1,6 kilometer aan gemiddeld 6%. In de eerste helft daarvan zitten de steilste stroken, tot maximaal 11%.
Frankrijk is inmiddels bereikt, maar voor de start van de vierde etappe keren de renners en hun gevolg nog even terug naar Luxemburg. Mondorf-les-Bains, om precies te zijn. Dit is de geboorteplaats van de gebroeders Fränk en Andy Schleck, samen goed voor vijf ritzeges, drie podiumplaatsen en een eindoverwinning in de Tour. De aankomst ligt ruim tweehonderd kilometer zuidelijker in Vittel, waar ons waarschijnlijk een massasprint te wachten staat. Mits er niemand met succes een Nijdammetje weet op te voeren, natuurlijk. In 1990 boekte Jelle Nijdam in Vittel zijn vijfde van zes Touretappewinsten.
Al op de vijfde dag van deze Tour mogen – of, in de meeste gevallen, moeten – de renners zich opmaken voor de eerste serieuze aankomst bergop. De klim naar het skistation La Planche des Belles Filles keerde dit jaar niet alleen terug in de cyclosportieve tocht Les Trois Ballons, maar maakt ook voor de derde maal in de geschiedenis zijn opwachting in de Tour. Zo mooi en lieflijk als de naam in de oren klinkt, zo zwaar en meedogenloos zijn de cijfers. Zes kilometer klimmen aan gemiddeld 8,5%, meerdere stukken boven de 10% en vlak onder de eindstreep zelfs een korte passage aan 20%. Chris Froome en Vincenzo Nibali lieten al zien dat alleen grootheden hier kunnen winnen. De Tour is los!
Video: Mart Smeets geeft commentaar bij zege Jelle Nijdam in Vittel in 1990
Video: Froome wint zijn eerste Touretappe op La Planche des Belles Filles in 2012
Zondag 2 juli: etappe 2, Düsseldorf – Luik (203,5 km)
Maandag 3 juli: etappe 3, Verviers – Longwy (212,5 km)
Dinsdag 4 juli: etappe 4, Mondorf les Bains – Vittel (207,5 km)
Woensdag 5 juli: etappe 5, Vittel – La Planche des Belles Filles (160,5 km)
Hoge toppen en diepe dalen in de Jura
Na vermoedelijke massasprints in Troyes en een dag later in de Bourgondische wijnstad Nuits-Saint Georges wacht alweer het volgende middengebergte: de Jura. Tussen diepe kloven en eeuwenoud gesteente banen de renners zich een weg naar Station des Rousses. Op de route vinden ze drie gecategoriseerde beklimmingen, waarvan de laatste, de Montée de la Combe de Laisia Les Molunes, niet alleen de langste naam heeft, maar met zijn twaalf kilometer aan gemiddeld 6,4% ook de moeilijkste is. Vanaf de top is er dan nog twaalf kilometer de rijden naar de meet. Eén keer eerder finishte de Tour in Station des Rousses. Dat was in 2010, toen Sylvain Chavanel na een lange solo de rit won én het geel pakte. Tussen de klassementsmannen bleef het destijds rustig, dus wellicht doen we er verstandig aan de verwachtingen nog enigszins laag te houden.
Hoog zijn de verwachtingen wel voor de negende rit. Een serie aan ware lekkernijen voor de kijker staat er dan op het menu. Na de onbekende maar niet mis te verstane Col de la Biche (10,5 km aan 9%) wacht de bekendste beklimming uit de Jura: de Grand Colombier. Via zijn zwaarste zijde, bovendien. Bijna negen kilometer klimmen aan een gemiddeld stijgingspercentage van 9,9%, met een piek tot 22%! Na een technische afdaling en een passage door Culoz – waar Jarlinson Pantano vorig jaar zijn eerste etappezege in de Tour boekte – doemen de noordelijke uitlopers van de Alpen al aan de horizon op. Tijd voor het dessert: de Mont du Chat. De cijfers liegen niet. Negen kilometer aan 10,3% gemiddeld, met nergens ook maar één meter om even te recuperen. Spektakel gegarandeerd, zo toont het verleden wel aan. De enige keer dat de Tour over de Kattenberg trok, in 1974, slaagde Raymond Poulidor er in om zijn rivaal Eddy Merckx te lossen. In de technische afdaling werd Poupou echter weer achterhaald door de Belgische grootheid. Merckx won de rit en later ook – voor de vijfde en laatste keer – de Tour. Dat de afdaling bepalend kan zijn, bleek wederom in de meest recente Dauphiné. Onder aanvoering van een ontketende Chris Froome werd de ontsnapte Fabio Aru achterhaald, waarna Jakob Fuglsang in een sprint met vier de etappezege voor zich opeiste. Overigens lag de aankomst toen direct aan de voet van de afdaling. In de Tour moeten er dan nog dertien relatief vlakke kilometers gereden worden.
Video: Poulidor lost Merckx op de Mont du Chat in 1974
Video: Samenvatting van de rit over de Mont du Chat in de afgelopen Dauphiné
Vrijdag 7 juli: etappe 7, Troyes – Nuits Saint Georges (213,5 km)
Zaterdag 8 juli: etappe 8, Dole – Station des Rousses (187,5 km)
Zondag 9 juli: etappe 9, Nantua – Chambéry (181,5 km)
Vliegensvlug naar de Pyreneeën
Een vliegreis en een rustdag verder vervolgt de Tour zich in het westen des lands. Twee lange vlakke ritten – alweer de vijfde en zesde deze Tour – brengen de renners aan de voet van de Pyreneeën. Met slechts twee etappes is het aandeel van deze zuidelijke bergketen in de Tour dit jaar klein. Bekende beklimmingen als de Aubisque, de Tourmalet, de Aspin, Luz Ardiden en Plateau de Beille worden stuk voor stuk gemeden. Toch mag het nodige spektakel verwacht worden.
De eerste rit van het tweeluik bevat de steile Col de Mente – maximaal 16% – en de Port de Balès – bekend van het kettingincident met Andy Schleck in 2010 – alvorens de slotklim naar Peyragudes opduikt. Die bestaat uit twee afzonderlijke delen. Allereerst de welbekende en gelijkmatige Col de Peyresourde. Daarna volgen nog tweeënhalve steile kilometers – gemiddeld 8,4% – naar de finishlijn op de landingsbaan van het vliegveld van Peyragudes. De plek waar Chris Froome in 2012 zijn toenmalige kopman Bradley Wiggins te kijk zette door iets te ostentatief op hem te wachten. Wiggins gaf later aan die avond op het punt te hebben gestaan de Tour te verlaten. Hij deed dat niet en won een paar dagen later als eerste Brit ooit het eindklassement van de Tour. Een andere Britse held vloog er wel degelijk snel naar huis. De openingsscene van de Bond-film Tomorrow Never Dies, waarin 007 een vliegtuig kaapt om te vluchten, vond volgens het verhaal dan wel plaats in de Kaukasus, maar werd in werkelijkheid in Peyragudes opgenomen.
Voor de renners betekent tomorrow in dit geval een dag waar velen met angst en beven naar uit kijken. Niet zozeer door de hoeveelheid beklimmingen, maar wel door de korte afstand van de rit. Honderd kilometer, slechts. Sinds er geen ochtend -en middagetappes meer zijn, heeft de Tour nog nooit zo een korte etappe gekend. Een experimentje van de organisatie, om afwachtend koersen een hak te zetten. “Ik hoop op onverschrokken initiatieven van renners”, aldus Tourdirecteur Christian Prudhomme. Wat de beklimmingen betreft springt de laatste, de Mur de Péguère, eruit. De tweede helft met name. Daar komen de stijginspercentages niet meer onder de 10%, met een piek tot 18%. Op de top rest er nog zevenentwintig kilometer in dalende lijn naar de finish in Foix. Aldaar kunnen we concluderen of dit experiment al dan niet geslaagd is.
Video: Andy Schleck trapt zijn ketting eraf op Port de Balès in 2010
Video: Froome zet Wiggins te kijk op weg naar Peyragudes
Video: James Bond in actie op het vliegveld van Peyragudes
Woensdag 12 juli: etappe 11, Eymet – Pau (203,5 km)
Donderdag 13 juli: etappe 12, Pau – Peyragudes (214,5 km)
Vrijdag 14 juli: etappe 13, Saint Girons – Foix (101 km)
Over het Centraal Massief de Alpen tegemoet
Drie etappes vormen de tussenpoze tussen Pyreneeën en Alpen. De eerste daarvan finisht in Rodez. Dat roept warme herinneringen op bij het Belgische wielergilde. In de Tour van 2015 won Greg van Avermaet op exact dezelfde aankomst de dertiende etappe. Het bleek een ommekeer in zijn carrière: in twee jaar tijd voegde hij nog een Touretappe, een Olympische titel, Parijs-Roubaix, Tirreno-Adriatico en vijf semiklassiekers toe aan zijn eerder nog zo bleke palmares. Ook dit jaar geeft de BMC-renner acte de presence in La Grande Boucle, op zoek naar herhaling.
De vijftiende etappe naar het pelgrimsoord Le Puy en Velay voert dwars door het Centraal Massief en is op papier de zwaarste van de overgangsritten. De hele dag gaat het op en af, met de Col de Peyra Taillaide (8,3 km aan 7,4%, met een piek tot 14%) als belangrijkste hindernis. Ook de rit daarna begint op de hoogvlakte, maar daalt halverwege af naar de vallei van de Rhône. Mits de wind zich niet laat gelden, hebben de sprinters hier weer een uitgelezen kans.
Video: Van Avermaet klopt Sagan in Rodez
Zondag 16 juli: etappe 15, Laissac/Sévérac l’Eglise – Le Puy en Velay (189,5 km)
Dinsdag 18 juli: etappe 16, Le Puy en Velay – Romans sur Isère (165 km)
Korte maar hevige apotheose in de Alpen
Twee kansen nog hebben de klimmers op de Tour in hun voordeel te beslissen. In de zeventiende etappe krijgen ze daarvoor drie bekende Alpencols voorgeschoteld. Eerst de Croix de Fer (24 km aan gemiddeld 5,2%), daarna de Télégraphe (12 km aan gemiddeld 7,1%) en tot slot de Galibier (17,7 km aan gemiddeld 6,9%). Laatstgenoemde is met zijn 2646 meter boven zeeniveau één van de hoogste en meest iconische paswegen uit de geschiedenis van de Tour de France. In hondenweer legde Marco Pantani er in 1998 de basis voor zijn eindzege. Solo trok hij ten aanval en in tegenstelling tot geletruidrager Jan Ullrich stopte hij op de top om een regenjack aan te trekken. Een gouden beslissing, zo bleek. Ondanks zijn status, is het inmiddels alweer van 2011 geleden dat de Galibier in het parcours zat. Destijds was dat exact honderd jaar na de eerste keer dat de coureurs over De Starre Kolos gestuurd werden. Tourdirecteur Henri Desgrange introduceerde hem in 1911 met de volgende woorden: “Voor deze reus kan je niet anders doen dan je hoed afnemen en een buiging maken.” Tegenwoordig staat er op de pasovergang een monument ter ere van Desgrange. Aangezien er in deze Tour geen hogere punten worden bereikt, valt daar voor de eerste renner ook de Souvenir Henri Desgrange te verdienen. Die eer zal nog zeker geen garantie bieden op de ritzege, want vooraleer de finish in Serre Chevalier bereikt wordt, volgt er nog een lange en razendsnelle afdaling.
Zo’n finale afdaling zal er een dag later niet zijn. Dan ligt de aankomstlijn namelijk wel bovenop een pas. Niet de Galibier, maar een andere bekende reus: de Col d’Izoard. Landschappelijk één van de mooiste beklimmingen van de Franse Alpen. Hij heeft de wielerfan echter meer te bieden dan alleen zijn woestijnachtige voorkomen. Ook zijn zwaarte mag er zijn. De laatste tien kilometer stijgen aan gemiddeld 9%. Dat is inclusief een kort stukje afdaling op zo’n twee kilometer van de top. Wie hier als eerste bovenkomt wint niet alleen de rit, maar treedt ook in de voetspoeren van legendes als Philippe Thys, Gino Bartali, Fausto Coppi, Louison Bobet, Féderico Bahamontes, Eddy Merckx en Lucien Van Impe. In de jaren ’50 kwam het zo vaak voor dat de Tour op de Izoard beslist werd, dat volgens ploegleider Raphaël Geminiani de Tour eerst gewonnen moest worden op de Izoard, alvorens hij gewonnen kon worden in Parijs. “De Izoard heeft het privilege om de eindwinnaar te onthullen”, zo voegde Tourdirecteur Jacques Goddet toe. Anno 2017, meer dan vijftig jaar later, zou dat zomaar weer eens waarheid kunnen worden.
Video: Pantani kraakt Ullrich op de Galibier in 1998
Video: Beelden van de beklimming van Izoard in de Tour van 1986
Donderdag 20 juli: etappe 18, Briancon – Izoard (179,5 km)
Korte tijdrit als laatste krachtmeting
Via een overwegend vlakke rit verlaten de renners de Alpen en komen ze de lavendelvelden van de Provence binnen. Aan de kust van Middelandse Zee staat vervolgens de laatste echte krachtmeting op het programma: een individuele tijdrit over de boulevards van Marseille. Een kleine drieëntwintig kilometer lang slechts. Tussen de start en finish in het Stade Vélodrome vormt een steil klimmetje naar de basiliek van Notre-Dame de la Garde het enige hoogteverschil. Voer voor de echte specialisten.
Een lange vliegreis brengt de Tour naar zijn laatste halte. Al wat nog rest is de traditionele folklore-etappe naar hartje Parijs. Daar, op de steentjes van de Champs-Elysées, wordt het tempo nog één keer de hoogte in gebracht. Voor de honderdenvierde keer in de geschiedenis zal de winnaar van de Tour er zijn handen in de lucht mogen steken. En zoals elk jaar, met de Arc de Triomphe in ons blikveld en teleurstelling in onze stem, roepen wij dan in koor: Vive le Tour!
Zaterdag 22 juli: etappe 20, Marseille – Marseille (22,5 km – ITT)
Zondag 23 juli: etappe 21, Montgeron – Parijs (103 km)
edit redactie: Bedankt. We doelen op de laatste start in Duitsland (1987 in West-Berlijn), maar dat was niet helemaal duidelijk geformuleerd
Heb me nu voor het eerst echt verdiept in de profielen. Geen schadende overdaad aan aankomsten bergop, maar voldoende mogelijkheden voor de klimmers om verschillen in hun voordeel te maken.
Naar verhouding wel heel veel vlakke ritten. Ik voorzie flink wat slaapkilometers.
edit auteur: waarlijk een dunne scheidslijn, maar nader geografisch onderzoek heeft uitgewezen dat je inderdaad gelijk hebt
De hoeveelheid afdalingen voor de finish hoor ik sommigen zeggen, maar ik tel er slechts drie. Waarvan één een heel overzichtelijke is. Als ik ruim reken dan kun je er vier tellen, maar in dat geval zijn er twee heel overzichtelijk en zorgen deze niet voor verschillen.
Heerlijke voorbeschouwing weer.
Ik geniet echt met volle teugen van de details en gebeurtenissen die jij er altijd bij haalt.
Draagt enorm bij aan de beleving.
Ga vooral door met die beschouwingen al zal het lastig worden om die van Parijs - Roubaix 2016 ooit te overtreffen, dat was pure poëzie, maar ook deze mag er weer zijn.
Bedankt!!!
De schrijfstijl vind ik wat minder, maar dat mag de pret niet drukken.
Het woordje gebasseerd doet pijn aan mijn ogen -).
Wat er a-typisch aan is?
- Eerste aankomst bergop in etappe 5
- Twee keer doen ze de Alpen en uitlopers aan (alhoewel nuanceridders me nu gaan wijzen op het feit dat het de Jura is en niet de Alpen)
- Slechts twee echte alpenritten
- Slechts 36 kilometer tijdrit.
Ja, dit is wel een tamelijk atypisch parcours.
Wel valt of staat alles met de kracht van Froome/Sky. Als Sky net zo sterk is als sommige andere jaren dan gaat niemand echt bij Kwiat/Henao/Landa/Thomas kunnen wegrijden.
Hopen op een attractieve ronde!