Richard Carapaz is als eerste bovengekomen op de Cime de la Bonette (22,9 km à 6,9%), het dak van de 111e Tour de France. De renner van EF Education-EasyPost rondde als eerste de top op 2.802 meter hoogte, waarmee hij veertig bergpunten wist op te strijken.

De Cime de la Bonette is een verlenging van de Col de la Bonette. Het is een rondweg – vanaf de col – die je naar de duizelingwekkende hoogte van 2.802 meter brengt. Bijna nergens in Europa kan men via geasfalteerde wegen hoger komen dan hier.

Slechts vier keer eerder was de klim opgenomen in het parcours. In de klassieke tijden (in 1962 en 1964) van de Ronde van Frankrijk kwam Federico Bahamontes twee keer als eerste boven, wat meteen aangeeft met wat voor klim we te maken hebben. In 1993 bereikte Robert Millar als eerste de top en in 2008 beleefde de relatief onbekende Zuid-Afrikaan John-Lee Augustyn er zijn moment of fame. Nu voegt ook Carapaz zich in dit rijtje.

Op weg naar bolletjestrui?
Voor de (nu nog) regerend olympisch kampioen zijn het veertig zeer belangrijke bergpunten, aangezien hij nu virtueel aan de leiding staat in het bergklassement. Carapaz heeft nu 97 punten weten te verzamelen en gaat inmiddels Pogacar en Vingegaard vooraf, maar de Zuid-Amerikaanse klimmer kan zich zeker nog niet rijk rekenen. Er liggen in deze Tour namelijk nog heel wat bergpunten voor het oprapen.

Voor de renners die actief zijn in de Tour de France van 2024 is het beklimmen van de Cime de la Bonette niet hun laatste wapenfeit van de dag. Vanaf de top van deze Alpenreus dalen de renners veertig kilometer lang richting de voet van deze slotklim van eerste categorie. De Isola 2000 is ruim 16 kilometer lang en stijgt aan gemiddeld iets meer dan 7%.

Ben je niet in staat om de negentiende etappe naar Isola 2000 te zien? Dan kan je altijd terecht in het WielerFlits Liveblog!