Tour 2024: Voorbeschouwing op het parcours – Klimmen geblazen van Florence tot Nice
foto: Cor Vos
dinsdag 25 juni 2024 om 12:40

Tour 2024: Voorbeschouwing op het parcours – Klimmen geblazen van Florence tot Nice

De 111e editie van de Tour de France is atypisch te noemen. Dat heeft alles te maken met de start in Italië en de finish in het zuidelijk gelegen Nice. Geen finish op de Champs-Elysees dus. Bovendien is het parcours van de drieweekse rittenkoers op maat gemaakt voor klimmers. Met maar liefst 65 officiële beklimmingen zullen de klimgeiten namelijk handenwrijvend uitkijken naar het Grand Départ op 29 juni. WielerFlits gaat alle etappes langs in deze voorbeschouwing op het parcours.

De nieuwe Tourspecial van RIDE Magazine is een must-have voor echte wielerfans! Onze nieuwe 236 pagina’s dikke zomer-editie is de meest complete Tourgids van deze zomer en staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Tadej Pogacar, Remco Evenepoel, Fabio Jakobsen, Gio Lippens, Christian Prudhomme en Charlotte Kool. Verzeker je van een heerlijke sportzomer en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Het eerste dat opvalt zijn dus de vele hoogtemeters die het parcours rijk is. Met passages door de Apennijnen, de Italiaanse en France Alpen, de Pyreneeën en het Centraal Massief wordt meteen duidelijk waarom er zoveel bergpunten te verdienen zijn deze Tour. Maar zoals gezegd zorgt niet alleen de zwaarte van het parcours voor een bijzondere Ronde van Frankrijk.

Jumbo-Visma valt Pogacar aan op de Col du Galibier, de beklimming is dit jaar weer onderdeel van het parcours. – foto: Cor Vos

De rittenkoers gaat namelijk op zaterdag 29 juni in het Italiaanse Florence van start. Het is voor het derde jaar op een rij dat Le Grand Départ niet in Frankrijk zelf plaatsvindt, maar toch is het een unicum. Het is namelijk voor het eerst in de geschiedenis dat La Grande Boucle start in het land van de mode en de pasta.

Maar de primeur van het Grand Départ in Italië is niet het enige wat deze 111e editie van de Tour de France onderscheidend maakt. Met uitzondering van de eerste twee Touredities in 1903 en 1904, die eindigden in Ville d’Avray (Hauts-de-Seine), is de Tour altijd in Parijs geëindigd. Eerst in het Parc des Princes van 1906 tot 1967, daarna in de velodroom van Cipale van 1968 tot 1975 en sinds 1975 op de keitjes van de Champs-Elysées. Daar komt in 2024 verandering in.

Op de slotdag van de Tour de France staat een ander belangrijk sportevenement voor de deur. De openingsceremonie van de Olympische Spelen vindt vijf dagen later plaats in Parijs. La Grande Boucle moet wijken. Voor het eerst sinds 1905 zal de Tour dus niet aankomen in (de regio) Parijs. De grootste wielerwedstrijd ter wereld wijkt uit naar het zuidelijker gelegen Nice. Een slottijdrit aan de Middelandse zee zal een beslissing brengen in het algemeen klassement.

De 111e Tour de France kort samengevat

flag-fr 21 etappes
flag-fr 3.368,7 kilometer
flag-fr 52.230 hoogtemeters
flag-fr 2.802 meter hoogste top
flag-it Start in Florence
flag-fr Finish in Nice
flag-sm Passage door San Marino
flag-mc Passage door Monaco
flag-fr Rustdagen op maandag 8 juli en maandag 15 juli
flag-fr 8 vlakke etappes
flag-fr 4 heuveletappes
flag-fr 7 bergetappes
flag-fr 2 tijdritten
flag-fr 59 tijdritkilometers
flag-fr 4 aankomsten bergop
flag-fr 5 etappes langer dan 200 kilometer
flag-fr 11 etappes tussen de 150 en 200 kilometer
flag-fr 6 beklimming van buitencategorie
flag-fr 10 beklimmingen van eerste categorie
flag-fr 10 beklimmingen van tweede categorie
flag-fr 20 beklimmingen van derde categorie
flag-fr 20 beklimmingen van vierde categorie
flag-fr 12 gravelsectoren


Etappe 1

Zaterdag 29 juni, Etappe 1: Florence – Rimini (206 km)

De eerste rit van deze Tour telt maar liefst zeven gecategoriseerde beklimmingen. Vier heuvels van derde categorie en drie klimmen van tweede categorie. Er is dus zeker geen tijd om warm te draaien en als een renner hoopte om gedurende de grote ronde naar zijn topvorm toe te kunnen groeien, dan kan hij in het openingsweekend alvast flink het deksel op de neus gepresenteerd krijgen. De 206 kilometer lange etappe vanuit Florence trekt via het prachtige Toscaanse landschap en dwergstaat San Marino richting finish- en kustplaats Rimini.

Na een vlakke dertig kilometer is het tijd voor de eerste klim: Col de Valico Tre Faggi (12,5 km à 5,1%). Bovenop de top van deze eerste klim wacht een afdaling van 25 kilometer naar de Côte des Forche (2,5 km à 6,2%), die kort daarna wordt gevolgd door de Sella di Raggio ofwel Côte de Spinello (7,1 km à 6%). Op de top zijn de renners halverwege. Wederom een lange afdaling brengt de renners naar het zwaarste deel van de route met vier beklimmingen binnen vijftig kilometer.

De Côte de Barbotto (5,8 km à 7,6%), Côte de San Leo (4,6 km à 7,7%) en Côte de Montemaggio (4,2 km à 6,6%) voeren de renners richting San Marino. De laatste klim van de dag, de Côte de Saint-Marin (7,1 km à 4,8%), leidt naar de hoofdstad van de dwergstaat. De top is 25 kilometer verwijderd van de meet. De eerste tien kilometer gaan bergafwaarts terug naar Italië, terwijl de laatste vijftien kilometer vlak zijn.

Start: 12.00 uur
Finish: tussen 17.30 en 18.05 uur

Etappe 2

Zondag 30 juni, Etappe 2: Cesenatico – Bologna (200 km)

Na een openingsrit van Toscane naar Emilia-Romagna blijven de renners in de tweede rit van de Tour de France in de laatstgenoemde regio. Een etappe van 200 kilometer voert het peloton van kustplaats Cesenatico naar Bologna. Met de vele hoogtemeters van dag een in de benen wacht op dag twee een relatief vlak parcours met de venijnige klim naar het het heiligdom van San Luca in de slotronde, die tweemaal op het programma staat.

De aanloop naar de finale in Bologna kent weinig echte obstakels. De eerste 74 kilometer van deze tweede etappe zijn geheel vlak, waarna de Passo di Calbane, ofwel de Côte de Monticino  (2 km à 7,5%) en de Côte de Gallisterna (1,2 km à 12,8%, bekend van het door Julian Alaphilippe en Anna van der Breggen gewonnen corona-WK 2020 in Imola) de eerste klimmende meters van de dag vormen.

Via Imola passeert het peloton in Bologna voor het eerst de finishstreep. Hierna volgen nog twee ronden door de stad. Het lokale parcours is negentien kilometer lang en wordt gekenmerkt door de combinatie van de Côte de San Luca (1,9 km à 10,6%) en de klim naar Montalbano (1 km à 5,4%). De laatste negen kilometer van elke ronde bestaan ​​voor de helft uit dalen en voor de helft uit vlak terrein. Enkele geloste mannen kunnen in de laatste negen kilometer dus nog de schade beperken.

Start: 12.05 uur
Finish: tussen 17.00 en 17.35 uur

Etappe 3

Maandag 1 juli, Etappe 3: Piacenza – Turijn (230,5 km)

Op dag drie van de Tour de France zullen de sprinters goedgemutst uit bed stappen. De renners koersen in 229 kilometer van Piacenza naar Turijn, waar een massasprint de meest waarschijnlijke uitkomst is. Onderweg wachten met de Cote de Tortona-Fausto Coppi (1,1 km à 6,3%), de Cote de Barbaresco (1,5 km à 6,5%) en de Cote de Sommariva Perno (3,1 km à 4,6%) nog wel drie beklimmingen van vierde categorie.

De plaats van aankomst is een stad met vele gezichten. Bovenal kent Turijn, hoofdstad van de regio Piëmont, vanwege haar Romeinse historie indrukwekkende architectuur en kunst. Daarnaast blinkt de stad ook op sportief vlak uit. De Olympische Winterspelen van 2006, voetbalclubs Juventus en Torino en de finish van ’s werelds oudste wielerkoers Milaan-Turijn zijn namelijk allemaal verbonden aan deze stad. Deze eendagskoers eindigde drie van de laatste vier edities in een massasprint. Deze uitkomst lijkt ook in de Tour het meest waarschijnlijk voor de derde etappe richting Turijn.

Start: 11.15 uur
Finish: 16.55 en 17.30 uur

Etappe 4

Dinsdag 2 juli, Etappe 4: Pinerolo – Valloire (139,6 km)

Na drie dagen Italië doet de Tour de France op dag vier haar naam eer aan. In de rit van Pinerolo naar Valloire, die ‘slechts’ 138 kilometer telt, staan de eerste kilometers in Frankrijk op het menu. Hierbij zitten overigens zeer weinig vlakke kilometers. Na het klimgeweld in de Apennijnen staan op dag vier de Alpen op het programma. Het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt is de Col du Galibier, waarvan de top op negentien kilometer van de meet ligt.

Op dag vier van de Tour steken de renners dus de grens over naar Frankrijk. Voordat zij dit doen, heeft Italië nog twee laatste uitdagingen voor hen in petto. De renners klimmen namelijk direct vanaf de start richting Sestrières. De laatste 7 kilometer van de klim stijgen aan 7,2%, maar direct vanaf de start gerekend kom je uit op 39,9 kilometer klauteren aan 3,7%.Daarop volgt meteen het Italiaanse toetje in de vorm van de Col de Montgenèvre (8,3 km à 5,9%).

Een korte afdaling brengt de renners aan de voet van de reus van de dag: de Col du Galibier (23 km aan 5,1%). Deze Alpengigant behoort tot de absolute legenden van het hooggebergte. Eenmaal op de top is er nog geen tijd om uit te hijgen. De streep is getrokken in Valloire en om daar te komen liggen na de Col du Galibier nog negentien dalende kilometers in het verschiet.

Start: 13.05 uur
Finish: tussen 17.05 en 17.40 uur

Etappe 5

Woensdag 3 juli, Etappe 5: Saint-Jean-de-Maurienne – Saint-Vulbas (177,4 km)

De naweeën van de mythische Col du Galibier zijn nog voelbaar in de benen, maar de sprinters moeten hopen dat zij deze mythische klim goed hebben doorstaan. De snelle mannen in het peloton zijn in de vijfde etappe van de Tour de France weer aan zet. Vanuit Saint-Jean-de-Maurienne brengt een rit van 177 kilometer de renners richting Saint-Vulbas in de buurt van Lyon. Met slechts twee ‘kleine’ obstakels onderweg lijkt niets een tweede massasprint in de weg te staan.

Aan het parcours van de vijfde rit is te zien dat het peloton het hooggebergte verlaat. De eerste vijftig kilometer gaan in lichtelijk dalende lijn. Niet lang daarna is het tijd voor de eerste van twee obstakels. Na de Côte de Couz (12,9 km à 2,7%) steken de renners, na passages langs Le Pont-de-Beauvoison en Aoste, de Rhône over. Het brengt de renners van het departement Savoie via Isère naar Ain. Daar wacht op zo’n veertig kilometer van de meet nog de Côte de Lhuis (4,4 km à 4,2%).

Start: 13.20 uur
Finish: tussen 17.15 uur en 17.40

Etappe 6

Donderdag 4 juli, Etappe 6: Mâcon – Dijon (163 km)

Etappe zes van Mâcon naar Dijon biedt het peloton al de derde sprintkans van deze Tour. De renners passeren de top van de enige klim van de dag op 153 kilometer van de meet, terwijl de etappe in totaal 163 kilometer telt. De sprintploegen hebben dus wel wat tijd om de kopgroep in te rekenen.

Al na een paar kilometer bedwingen de renners de Col du Bois Clair (1,8 km à 5,7%), waarna nagenoeg vlakke wegen de renners richting Dijon brengen. Daar ligt een finishstrook van 800 kaarsrechte meters klaar voor de snelste mannen ter aarde. Vlak, vlakker, vlakst dus.

Start: 13.35 uur
Finish: tussen 17.15 en 17.40 uur

Etappe 7

Vrijdag 5 juli, Etappe 7: Nuits-Saint-Georges – Gevrey-Chambertin (25 km)

De Tour de France bevat in 2024 tweemaal een race tegen de klok. Op dag zeven nemen de renners voor de eerste keer plaats op de tijdritfiets om 25 kilometer af te leggen van Nuits-Saint-Georges naar Gevrey-Chambertin. De route kent een officiële klim van zo’n anderhalve kilometer en in totaal krijgen de renners tijdens de rit zo’n driehonderd hoogtemeters onder de wielen.

In de tijdrit van 25 kilometer staat er één klim centraal: de Côte de Reulle-Vergey (1,5 km à 6,5%). Na tien kilometer op de pedalen stampen tussen de Bourgondische wijngaarden, komen de renners aan de voet van deze klim. De aanloop loopt lichtjes omhoog en ook na de top is het parcours niet vlak.

De weg blijft namelijk nog zo’n vier kilometer vals plat omhoog lopen, voordat de renners zich in een afdaling kunnen storten. Drie kilometer dalen brengt de renners in Chambolle-Musigny. Vanaf dat punt is het een kwestie van de motor aanzwengelen. Over vlakke wegen rijden de renners nog 6,5 kilometer naar de meet in Gevrey-Chambertin.

Start: eerste renner om 13.05 uur
Finish: laatste renner rond 17.30

Etappe 8

Zaterdag 6 juli, Etappe 8: Semur-En-Auxois – Colombey-Les-Deux-Églises (183,4 km)

De achtste rit van de Tour de France wordt door de ASO geclassificeerd als een vlakke rit, maar een korte blik op het parcours doet de sprinters achter de oren krabben. Liefst 2300 hoogtemeters staan op het programma in de rit van Semur-en-Auxois naar Colombey-les-Deux-Églises, die goed is voor zeven gecategoriseerde beklimmingen over 183,4 kilometer. Geen van de klimmen is duizelingwekkend lang of steil, maar de opeenstapeling kan de avonturiers in de kaart spelen.

Onderweg komen de renners dus de nodige heuvels tegen. Alleen al in de eerste vijftig kilometer trotseren zij de Côte de Vitteaux (3,2 km à 5,7%), Côte de Villy-en-Auxois (2,7 km à 5,4%) en  Côte de Verrey-sous-Salmaise (3,6 km à 5,1%). De volgende vijftig kilometer zijn ook zeker niet vlak, maar de eerstvolgende klim doemt pas rond kilometer honderd op. De Côte de Santenoge (1,5 km à 6,9%) laat de sprinters nog een extra inspanning leveren.

Na de Côte de Bay-sur-Aube (2,7 km à 4,7%) en de Côte de Giey-sur-Aujon (1,4 km à 7,0%) moeten de renners nog zo’n vijftig kilometer afleggen en is het meeste klimwerk achter de rug. Over vlakke tot glooiende wegen kunnen de sprintploegen de balans opmaken. Is hun kopman nog fris? Zo’n vijftien kilometer voor de meet wacht een laatste prikkel in de vorm van de Côte de Eufigneix (2,2 km à 4,5%), voordat de finish in Colombey-les-Deux-Églises wordt bereikt. Vluchters, sterke sprinters of toch gewoon een massasprint in deze ‘vlakke’ etappe? Alle scenario’s liggen op tafel.

Start: 13.05 uur
Finish: tussen 17.15 en 17.45 uur

Etappe 9

Zondag 7 juli, Etappe 8: Troyes – Troyes (199 km)

Voorafgaand aan de eerste rustdag zullen de klassementsmannen in Troyes zenuwachtig uit bed stappen. Op de tweede zondag van de Tour de France krijgen de renners in een rit van en naar Troyes veertien chemins blancs (witte wegen) voorgeschoteld en overwinnen zij zo’n 2000 hoogtemeteters. Van de 199 kilometer gaan er 32 over de stoffige onverharde wegen. De helft van deze gravelstroken bevinden zich in de laatste vijftig vlakke kilometers.

De etappe kent een rustige start, maar na 47 kilometer verschijnt de eerste gravelstrook aan de horizon. Van Bligny naar Bergères rijden de renners over de eerste chemin blanc, die direct wordt gevolgd door de Côte de Bergères (1,7 km à 5,2%). De tweede grindsector valt ook samen met een klim, de Côte de Baroville (2,8 km à 4,8%). Het zwaartepunt van de negende etappe volgt hierna.

Binnen 35 kilometer moeten namelijk vier grindstroken en drie beklimmingen worden overwonnen. Deze dodelijke sectie opent met de Côte de Loches-sur-Ource (1,5 km à 5,2%), die de renners naar strook nummer één brengt. De twee volgende chemins blancs lopen beide bergop, respectievelijk over de Côte de Val Frion (2,2 km à aan 5%) en de Côte de Chacenay (3 km aan 4,3%). Een laatste vals platte grindweg rondt deze sector van de koers af.

Een kleine zeventig vlakke kilometers hebben de renners dan nog voor de boeg, waarin nog zeven stroken de renners grind laten happen. De chemins blancs van Thieffrain naar Magnant en van Briel-sur-Barse brengen de stoffige strijders naar de laatste dertig kilometer. Daar wachten in 25 kilometer tijd zes stroken. De laatste tien kilometers richting Troyes gaan over vlakke verharde wegen.

Start: 13.15
Finish: tussen 17.45 en 18.15 uur

Maandag 8 juli – Rustdag


Etappe 10

Dinsdag 9 juli, Etappe 10: Orléans – Saint-Amand-Montrond (187 km)

Wie enkel het profiel van de tiende rit van deze Tour de France erbij pakt, zal denken dat de organisatie een tweede verkapte rustdag direct na de eerste heeft geplakt. De rit van Orléans naar Saint-Amand-Montrond telt 187 kilometer en geen enkele geclassificeerde beklimming. Toch mag deze etappe niet worden onderschat. Als je goed luistert, hoor je zachtjes het waarschuwende geluid van een waaieralarm.

De rit van 187 kilometer is nagenoeg volledig vlak. De etappe is tevens het keerpunt in de Tour, aangezien we voor het eerst in zuidwaartse richting koersen. Parijs verdwijnt langzaam uit beeld en zullen we deze Tour ook niet meer terugzien. Met nog zo’n 60 kilometer te gaan, draait de route naar het zuidoosten en komen de renners in open terrein terecht. Daar is het oppassen voor de waaiers. Mochten de sprintploegen het bij elkaar weten te houden, dan gaan we ‘gewoon’ sprinten in Saint-Amand-Montrond.

Start: 13.05 uur
Finish: tussen 17.20 en 17.50 uur

Etappe 11

Woensdag 10 juli, Etappe 11: Éveaux-les-Bains – Le Lioran (211 km)

De renners begeven zich langzamerhand weer richting het zuiden en vinden op dag elf van de Tour de France het Centraal Massief op hun pad. In een rit van Éveaux-les-Bains naar Le Lioran legt het peloton 211 kilometer af. Het venijn zit hem in de staart, aangezien in de laatste vijftig kilometer vier korte, steile beklimmingen de finale vormen. In totaal staan er in deze bergrit 4.200 hoogtemeters op het programma.

Hier gaat het om de Col de Néronne (3,8 km à 9,1%), Puy Mary Pas de Peyrol (5,4 km à 8,1%), Col du Perthus (4,4 km à 7,9%) en de Col de Font de Cère (3,3 km à 5,8%). Hoewel de lengte van de klim in geen van de gevallen écht angstaanjagend is, zorgen de steile stroken – soms aan maximaal 12% – voor het nodige spektakel. Na de top van de Col de Font de Cère is het nog 2,5 kilometer tot de meet. Het grootste deel gaat in dalende lijn, maar de laatste paar honderd meter lopen nog aan 6% omhoog.

Start: 11.20 uur
Finish: tussen 16.50 en 17.35 uur

Etappe 12

Donderdag 11 juli, Etappe 12: Aurillac – Villeneveu-sur-Lot (203,6 km)

De twaalfde rit van de Tour de France is precies het tegenovergestelde van de dag ervoor. Waar in rit elf de finale juist bol stond van het klimwerk, begint de rit van Aurillac naar Villeneveu-sur-Lot juist met enkele passages bergop. Na 204 kilometer is het maar de vraag of alle sprinters er nog bij zijn, al zijn na negentig kilometer de meeste obstakels overwonnen. Het restant van de etappe is zeker niet vlak, maar een stuk beter te doen.

Hoewel de rit als ‘vlak’ is bestempeld door de ASO, lijken de sprinters het zwaar te gaan krijgen in de eerste negentig kilometer van de koers. De Côte de Saint-Mamet-la-Selvetat (3,6 km à 3,9%) vormt al heel snel het eerste obstakel, waarna een glooiende sectie en een afdaling van tien kilometer de renners naar de Côte de Saint-Médard-de-Presque (4,2 km à 5,3%) brengt. Voor de sprinters is het dan nog even op de tanden bijten. De glooiende wegen brengen namelijk ook nog de Côte de Rocamadour (2,1 km à 5,5%) en de Côte de Couzou (1,7 km à 6,3%) op hun pad.

Daarna kunnen zij enigszins opgelucht ademhalen. Het parcours is in het restant van de etappe niet geheel vlak, maar de lastigste hellingen zijn dan wel achter de rug. Relatief vlakke wegen brengen de renners richting de finale, waar een sprint zeker niet uitgesloten is. In de finale zit wel nog een gevaarlijke hobbel van zo’n twee kilometer aan 3%. Daarna volgt een korte afdaling richting de laatste vijf vlakke kilometers.

Start: 12.35 uur
Finish: tussen 17.15 en 17.45 uur

Etappe 13

Vrijdag 12 juli, Etappe 13: Agen – Pau (165,3 km)

In Agen beginnen de renners aan de overgangsrit richting de Pyreneeën. Het vooruitzicht van dit klimgeweld kan menig renner in een zuurpruim doen veranderen. In de laatste vijftig kilometer liggen namelijk meerdere bultjes die pure sprinters angst zullen inboezemen, maar aanvallende renners een kans biedt op succes.

Twee van deze beklimmingen zijn gecategoriseerd. De Côte de Blachon van vierde categorie is 1,8 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 5,5 procent. De daaropvolgende Côte de Simacourbe is 2,5 kilometer lang aan 5,2 procent gemiddeld. Wat volgt is een kort stukje glooiend terrein waarna de renners in dalende lijn richting Pau trekken. Een zeer snelle slotfase dus, maar kunnen sprinters zich mengen om de dagzege?

Start: 13.30 uur
Finish: tussen 17.20 en 17.45 uur

Etappe 14

Zaterdag 13 juli, Etappe 14: Pau – Saint-Lary-Soulan Pla d’Adet (152 km)

Het was even wachten, maar de renners bevinden zich op dag veertien van de Tour de France weer eens écht in het hooggebergte. De Pyreneeën worden bedwongen in een monsterlijke rit van Pau naar Saint-Lary-Soulan, waar de Pla d’Adet het slotstuk vormt van deze etappe. Ook de Tourmalet en de Hourquette d’Ancizan staan op het programma. Kortom, een dag voor de klassementsmannen.

De veertiende etappe begint met een rustige aanloop van zo’n zeventig vlakke kilometers. Deze rust wordt echter ruw verstoord door het opdoemen van de Col du Tourmalet (19 km à 7,4%). Mocht er op de Tourmalet weinig gebeuren, volgt na een afdaling direct de Hourquette d’Ancizan (8,2 km à 5,1%). Op de top hebben de renners dan nog zo’n dertig kilometer te gaan. De klimpret is nog niet voorbij, want de laatste 10,6 kilometer gaan aan bijna 8% omhoog.

De Pla d’Adet (10,6 km aan 7,9%) gaat in de eerste zeven kilometer regelmatig met dubbele cijfers omhoog, waarna de weg een kilometer lang afvlakt en zelfs even daalt. Het laatste stukje van deze lijdensweg stijgt met een kleine 9% naar de streep. Weet iemand hier een mokerslag uit te delen?

Start: 13.05 uur
Finish: tussen 17.15 en 17.50 uur

Etappe 15

Zondag 14 juli, Etappe 15: Loudenvielle – Plateau de Beille (197,7 km)

Quatorze Julliet brengt de renners in deze editie over 198 kilometer van Loudenvielle naar de top van Plateau de Beille. Onderweg wachten in de Pyreneeën vijf gecategoriseerde beklimmingen en in totaal ruim 5000 hoogtemeters. Het klimwerk begint al direct vanaf de start.

Dan bedwingen de renners namelijk de Col de Peyresourde (6,9 km à 7,8%), waarna al snel de Col de Menté (9,3 km à 9,1%) en Col de Portet-d’Aspet (4,3 km à 9,7%) volgen. De percentages liegen er niet om, maar de renners krijgen na deze klim zo’n zestig kilometer om op adem te komen.

De tweede helft van deze rit wordt gekenmerkt door de Col d’Agnes (10 km à 8,2%) en de slotklim naar Plateau de Beille (15,8 km aan 7,9%). Hier strijden de renners bijna 16 kilometer bergop richting de finish aan gemiddeld bijna 8%. Met een rustdag in het vooruitzicht kan hier met krachten gesmeten worden. Krijgen de Fransen hier eindelijk weer een Franse winnaar op hun nationale feestdag?

Start: 11.55 uur
Finish: tussen 17.20 en 18.05 uur

Maandag 15 juli – Rustdag


Etappe 16

Dinsdag 16 juli, Etappe 16: Gruissan – Nimes (188,6 km)

De start van de laatste week staat in schril contrast met de ritten die later in deze week zullen volgen. De zware slotweek van de Tour de France opent namelijk in rit zestien met een vlakke rit van Gruissan naar Nîmes. In 187 kilometer koersen de renners van de Pyreneeën naar de Alpen zonder de bergketens aan te doen. De overgebleven sprinters moeten hier hun allerlaatste kans grijpen, want dit jaar wordt er op de slotdag niet gesprint in Parijs.

De gehele rit is vlak tot glooiend, waarbij het enige obstakel halverwege de koers ligt. De renners moeten dan over de Côte de Mas Cordon. De klim van 7 kilometer aan 3,4% is de lastigste klim van de dag. Een sprint lijkt dus het meest waarschijnlijke scenario in Nîmes, maar men weet nooit of de Mistral andere plannen heeft.

Start: 13.05 uur
Finish: tussen 17.30 en 17.55 uur

Etappe 17

Woensdag 17 juli, Etappe 17: Saint-Paul-Trois-Châteaux – Superdévoluy (177,8 km)

De zeventiende etappe van de Tour kent een zeer lange aanloop, waarbij de weg binnen 130 kilometer de renners geleidelijk zo’n 800 meter laat stijgen. De renners passeren dan Gap, de startlocatie van de volgende dag. Op deze woensdag is het echter het begin van de finale. Na een korte afdaling wacht de renners een drietrapsraket, die in veertig kilometer wordt afgewerkt.

De Col Bayard (6,8 km à 7,3%) is de eerste van de drie. Hier kunnen enkele renners aan de boom schudden om zo het kaf van het koren te scheiden. Daarna volgt de Col du Noyer (7,5 km à 8,4%), de langste en steilste klim van de dag. Enkel de sterkste renners overleven deze klim, waarna de Côte de Superdévoluy (3,9 km aan 5,9%) mogelijk de beslissing zal brengen. Deze venijnige debutant in de Tour laat de renners de laatste 3,8 kilometer klimmen aan gemiddeld 5,9%.

Start: 12.35 uur
Finish: tussen 16.55 en 17.30 uur


Etappe 18

Donderdag 18 juli, Etappe 18: Gap – Barcelonnette (179 km)

De achttiende etappe brengt de renners van Gap naar Barcelonnette. De rit is 179 kilometer lang en huisvest zes beklimmingen van uiteenlopende soorten en maten. Al na ruim vijftien kilometer doemt de Col du Festre (13,8 km à 4,3%) op. Een mooie groep kan hier het ruime sop kiezen. Een afdaling brengt de renners naar de Côte de Corps (3,3 km à 4,5%) gevolgd door de Côte de Costes (2,6 km à 6%).

Bijna twintig vlakke kilometers brengen de renners vervolgens halfweg koers, als de Col de Manse (6,3 km à 3,7%) aan de beurt is. Genoeg plekken dus om bergop even de concurrentie te testen, voordat wellicht de lastigste klim van de dag opdoemt. De Côte à Saint-Apollinaire (7,9 km à 5,2%) zal een definitieve schifting teweegbrengen, waar de moegestreden aanklampers overboord gaan. Tijd voor de finale.

De Côte de Demoiselles Coiffées (6,4 km à 3,8%) is de laatste gecategoriseerde aanslag op de spieren van deze rit. Op de top hebben de renners nog zo’n veertig kilometer te gaan. Een afdaling en een kort klimmetje van twee kilometer brengt de renners op vals plat wegdek. Enkel de laatste acht kilometer lopen weer vlak.

Start: 13.00 uur
Finish: tussen 17.30 en 18.00 uur

Etappe 19

Vrijdag 19 juli, Etappe 19: Embrun – Isola 2000 (144,6 km)

In de negentiende rit koersen de renners vanuit Embrun over twee Alpenreuzen om te eindigen op de klim richting Isola 2000. In ‘slechts’ 145 kilometer krijgen de renners zo’n 4.500 hoogtemeters te verduren. Vanuit startplaats Embrun rijden de renners over glooiende wegen richting de voet van de Col de Vars (18,8 km à 5,7%). Na een kleine drie weken koers zullen de benen hier snel tegenstribbelen, maar het zwaarste moet dan nog komen.

Een afdaling brengt de renners naar de Cime de la Bonette (22,9 km à 6,9%), het dak van de Tour. De Cime de la Bonette is een verlenging van de Col de la Bonette. Het is een rondweg – vanaf de col – die je naar de duizelingwekkende hoogte van 2.802 meter brengt. Nergens in Europa kan men via geasfalteerde wegen hoger komen dan hier. In totaal brengen 24 haarspeldbochten de top. Uitrusten kan nog niet. De Isola 2000 wacht.

Vanaf de top van de Cime de la Bonette dalen de renners veertig kilometer lang richting de voet van deze slotklim. De Isola 2000 (16,1 km aan 7,1%) is ruim 16 kilometer lang en stijgt aan gemiddeld iets meer dan 7%. In de eerste acht kilometer zijn percentages boven de acht eerder regel dan uitzondering. Daarna vlakt de klim af en rijden de renners aan zo’n 6% omhoog. Op het einde worden de renners nog een laatste keer uitgedaagd. Daar loopt het wegdek aan zo’n 8,5% naar de meet.

Start: 12.20 uur
Finish: tussen 16.25 en 17.05

Etappe 20

Zaterdag 20 juli mei, Etappe 20: Nice – Col de la Couillole (133 km)

Vanaf Place Masséna, het hart van Nice, vertrekken de renners tijdens de twintigste etappe noordwaarts voor een rit van zo’n 4.700 hoogtemeters. Het officiële geklauter begint al na vijftien kilometer op de Col de Braus (10 km aan 6,6%). Deze klim van tien kilometer stijgt met een gemiddeld percentage van 6,6%. Vergeleken met wat nog komen gaat, kan dit als opwarmertje worden gezien. Een afdaling van weer zo’n tien kilometer brengt de renners aan de voet van klim nummer twee. De Col de Turini (20,7 km à 5,7%) vormt een stevig obstakel.

Een flink steile tocht naar beneden voert naar Roquebillière. Daar is het – u kunt het al raden – direct tijd voor de volgende klim, de Col de La Colmiane (7,5 km à 7,1%). De aangegeven lengte van de klim doet enigszins afbreuk aan de werkelijke inspanning die hier geleverd moet worden. Wanneer men in Roquebillière begint met tellen, is de klim zo’n 20 kilometer aan 5%. De ASO acht de eerste dertien kilometer echter niet steil genoeg. We houden het officieel dus op 7,5 kilometer.

Na deze verraderlijke klim zijn de benen inmiddels flink verzuurd en druipt het zweet overal naar beneden. Toch moeten de renners nog één laatste klim op. Een afdaling van twintig kilometer richting Saint-Sauveur-sur-Tinée luidt deze slotklim in. De Col de la Couillole (15,7 km aan 7,1%) is een kolos van bijna 16 kilometer aan ruim 7%. Uitschieters kent de klim niet echt. Het is nooit ontiegelijk steil, maar het vlakt er ook nooit af.

Start: 13.35 uur
Finish: tussen 17.15 en 17.45 uur

Etappe 21

Zondag 21 juli mei, Etappe 21: Monaco – Nice (33,6 km, ITT)

Een ontspannen sfeer, de nodige babbeltjes, de welbekende foto’s en de welverdiende champagne: iedere wielerliefhebber kent de festiviteiten op de slotdag van de Tour de France. In 2024 is dit geheel anders. Op de slotdag van de Tour de France staat een ander belangrijk sportevenement voor de deur. De openingsceremonie van de Olympische Spelen vindt vijf dagen later plaats in Parijs. La Grande Boucle moet wijken.

Twee klimmetjes zorgen ervoor dat de tijdrit op deze slotdag niet alleen een grote motor vereist. De eerste van deze twee obstakels start na vier vlakke kilometers door de straten van Monaco. Over de D53 klimmen de renners naar La Turbie (8,1 km à 5,6%). De klim kent weinig uitschieters en laat het wegdek vrij constant oplopen. Eenmaal op de top wacht de renners een afdaling naar Éze. Wat volgt is de korte, steile beklimming van de Col d’Èze (1,6 km à 8,1%), die in deze Tour de France de laatste inspanning bergop vormt.

Eenmaal boven daalt de route naar de Promenade des Anglais in Nice. Langs de Middellandse Zee overbruggen de renners hun laatste meters. De route loopt eerst voorbij de finish richting het vliegveld, waarna een U-turn hen weer terugbrengt naar het stadscentrum. De streep is getrokken op de Avenue Jean Médecin op het Place Masséna. Daar kroont één van de renners zich officieel tot eindwinnaar van de Tour. Niet in Parijs, maar dat zal de pret niet drukken.

Start: eerste renner om 14.40 uur
Finish: laatste renner rond 19.30 uur

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.