Tweede plek Wout van Aert bezorgt Jumbo-Visma negatieve energie
Analyse Het is in de 120-jarige geschiedenis van de Ronde van Frankrijk een wielerwet die nog altijd standhoudt: Als je de Tour wilt winnen, moet je bij iedere actie denken aan het geel in Parijs. Daar moet je soms andere prijzen voor opofferen.
Jumbo-Visma maakt dit jaar op slechts één plek de balans op; op de Champs Elysées. Het grote doel is de eindzege in de Tour de France. Met die opdracht is Jonas Vingegaard zaterdag in Bilbao aan de start verschenen om zijn titel te verdedigen. In de eerste dagen heeft de Deen maar één missie; meezitten en zo min mogelijk energie verspelen.
Net als in de eerste etappe weigerde Vingegaard na de klim van de Jaizkibel opnieuw om mee te werken in een ontsnapping met zijn grote opponent Tadej Pogacar. Hij schudde duidelijk ‘nee’ met zijn hoofd toen de Sloveen hem vroeg om over te nemen. Waarom zou Vingegaard ook? Hij had ten eerste Wout van Aert achter zich voor de ritzege. Daarbij is Pogacar op de streep altijd sneller dan hij, dus het risico ook nog bonificatieseconden te verliezen is groot.
Volgende vraag die opdoemt is of Vingegaard in de finale niet even in dienst had moeten rijden voor Van Aert. De Belg heeft zich immers al zo vaak opgeofferd voor de Deen, terwijl dit een oplegde kans voor Van Aert was om de rit te winnen. Wilco Kelderman constateerde voor de camera’s van de NOS dat een kopbeurt van Vingegaard waarschijnlijk het verschil in de positieve zin had kunnen zijn zodat Jumbo-Visma de zege op zak had gehad.
Op het moment dat de revelatie van dit openingsweekeinde van de Tour Victor Lafay zijn getelefoneerde demarrage onder de vod van de laatste kilometer plaatste, had Vingegaard hem eigenlijk direct moeten counteren. Gezien de positie waar hij op dat moment zat, was dit zeker mogelijk geweest. Zoals hij later ook in de achtervolging nog een belangrijke beurt had kunnen doen.
De Belgische tv-commentator José de Cauwer, in mijn ogen dé beste wieleranalist, was duidelijk: “Vingegaard had zijn deel van het werk moeten doen. Van honderd meter op kop rijden, ga je toch niet zo kapot dat je de Tour niet meer kan winnen. Hij had in dit geval een beetje ploegmakker moeten zijn.”
Het weerwoord van Vingegaard voorbij de finish was niet echt sterk: “Ik heb toch iets gedaan voor Wout? Ik kon zelfzuchtig zijn en doorrijden met Pogacar na de Jaizkibel, maar door dat niet te doen, heb ik Wout ook geholpen. Ik moet me focussen op het klassement.”
Natuurlijk had zo’n inspanning in volle finale Vingegaard enige energie gekost, maar op dit cruciale moment in een wedstrijd even wat werk doen had van grote waarde voor het groepsproces binnen het Nederlandse WorldTeam kunnen zijn.
Bij Wout van Aert was de frustratie na zijn tweede plaats groot. Zo’n honderd meter achter de finish smeet hij met ferme kracht zijn bidon kapot. De donderwolk waarmee hij later in een auto wegdook sprak boekdelen. Achter zo’n teleurstelling zit een reden. Zeker bij Van Aert, omdat in zijn koerswijze het ‘samen winnen’ juist altijd centraal staat. Deze ontgoocheling zal binnen de ploeg voor heel wat negatieve energie zorgen.
Dat is wat anders dan de positieve energie die het openen van een fles champagne aan de eettafel oplevert. Juist wanneer een ploeg in de winning mood is, zie je dat iedereen boven zichzelf gaat uitstijgen. Daarom is het zo snel mogelijk binnenhalen van die eerste ritzege (met Van Aert als de aangewezen persoon) extreem belangrijk. En dat moet Vingegaard met zijn huidige status toch ook begrijpen.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.