UCI-voorzitter David Lappartient: “Eenheid binnen wielersport groter dankzij corona”
Interview Nu de invloed van corona langzaam minder invloed op het dagelijkse leven lijkt te hebben, kan de wielersport na twee jaren van overleven ook weer een normale kalender voorschotelen. WielerFlits had een uitgebreid één-op-één interview met UCI-voorzitter David Lappartient om terug te kijken op deze roerige tijd, actuele kwesties ter sprake te brengen maar ook vooruit te kijken naar de toekomst van de sport.
Hoe goed of slecht is het wielrennen uit de corona-periode gekomen?
“Als ik terugkijk dan denk ik vooral dat we als wielersport trots mogen zijn hoe snel en goed we na de uitbraak van Corona in 2020 een nieuwe kalender hebben kunnen presenteren. Als eerste sportbond hebben wij in de lockdown een nieuw plan vanaf 1 augustus gepresenteerd. We zijn er in drie maanden tijd in geslaagd om toch nog een vrij compleet seizoen te kunnen afwerken.”
“De belangrijkste les die we daaruit met z’n allen geleerd hebben is dat we als verschillende partijen, UCI, organisatoren en ploegen, werkten als een eenheid. In het verleden was het juist altijd moeilijk om gezamenlijk beslissingen te nemen, maar gedurende de pandemie zag iedereen in dat we het samen moesten doen.”
Toch was niet iedere koers tevreden met de plek die ze in 2020 op de kalender kregen.
“Uiteindelijk begreep iedereen het algemene belang en was men bereid compromissen te sluiten. Natuurlijk was dat niet altijd gemakkelijk. Sommige organisatoren wilde geen overlapping met een andere koers, maar dat kan niet wanneer je zeven maanden in drie maanden moet proppen.”
“Maar iedereen was bereid om mee te denken om tot een oplossing te komen. Organisatoren, teams, maar ook renners. Ik had in die tijd contact met een aantal van hen, waaronder Chris Froome. Hij gaf me aan: ‘al moeten we tot in november rijden. We zijn allemaal goed betaald en moeten nu meedenken en meehelpen om een oplossing voor onze sport te vinden’. Die eensgezindheid had ik nooit eerder in het wielrennen ervaren.”
Hoe belangrijk is die kalender in 2020 geweest?
“Juist doordat we in 2020 toch nog een mooie kalender konden voorschotelen hebben we de toekomst van heel wat ploegen weten te redden. Ik denk dat alle stakeholders in het wielrennen in 2020 hebben ontdekt dat er onderling veel meer flexibiliteit naar elkaar toe moet zijn. Daarbij bleek ineens ook het onmogelijke mogelijk te zijn.”
“Het wielrennen was qua aanpak in de COVID-19 periode een van de leidende sporten. Een neveneffect is dat het aantal fietstoeristen enorm is gegroeid tijdens de corona-periode. Daar profiteert de industrie rondom het wielrennen van. En dat geeft ons nu ook meer mogelijkheden en kansen om met de sport verder te groeien.”
Bieden de verschuivingen van wedstrijden in de afgelopen twee jaar ook geen basis om de kalender te hervormen? Zo was Parijs-Roubaix in het najaar van 2021 zeker een eyeopener.
“Parijs-Roubaix was altijd op de tweede zondag van april. Vorig voorjaar werd de wedstrijd echter verboden door de lokale overheden vanwege de corona-situatie in Noord-Frankrijk. Noodgedwongen werd er een plek in het najaar gevonden. Die verplaatsing naar oktober heeft de wedstrijd niet minder gemaakt. Integendeel, dit was een van de meest heroïsche edities uit de geschiedenis. Ik heb hierover met organisator ASO gesproken. Zij gaven aan dat er voorheen nooit de overweging zou zijn geweest om de datum van Parijs-Roubaix te veranderen. Nu staan ze daar heel anders in. Richting de toekomst schept dat meer mogelijkheden.”
Hoe ziet u de hervorming van de kalender dan?
“Ik denk dat we de kalender moeten hervormen om overlappingen van koersen te voorkomen. Maar een reorganisatie van de kalender komt zeker ook ter sprake. We hebben hierover de laatste maanden met enkele organisatoren en ploegen gesprekken gehad. Om het seizoen te eindigen met de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, dat is iets dat we in het verleden niet konden voorstellen.”
“Nu stel ik mezelf de vraag: waarom niet? Zou het geen mogelijkheden in de kalender bieden wanneer we de twee, misschien wel grootste monumenten, op het einde van het jaar te organiseren?”
“Op dit moment is alles mogelijk in de kalenderindeling. We hebben de WorldTour-licenties voor de organisatoren inmiddels voor 2023, 2024 en 2025 gegeven. In het document dat zij hebben gekregen staat dat zij verzekerd zijn van de WorldTour-status, maar over de datum wanneer de wedstrijd plaatsvindt kan nog gediscussieerd worden. De organisator is niet de eigenaar van een vaste datum op de kalender.”
Dat zal toch weerstand oproepen bij enkele organisatoren?
“De meeste van de organisatoren begrijpen dat een verandering van datum ook kansen kan bieden. Voorheen hielden we vast aan data omdat we de kalender al jarenlang op dezelfde wijze inplanden. Hoe we de hervorming gaan uitvoeren, is nog onduidelijk. Maar alle partijen in de wielersport hebben ons aangegeven dat ze open staan om veranderingen in overweging te nemen.”
Ook de drie grote rondes?
“In principe staan de data van de drie grote rondes niet ter discussie. Het kan misschien dat er met een ronde een of twee weken wordt opgeschoven, maar in grote lijnen zal de indeling hetzelfde blijven. De Tour de France zal in juli worden georganiseerd. De Giro d’Italia zal voor de Tour de France plaats blijven vinden, terwijl de Vuelta a España na de Tour haar plek heeft. De grote rondes zullen dus niet van hun huidige datum veranderen. Je kunt het seizoen niet openen met een grote ronde, terwijl je er eind oktober het seizoen ook – vanwege de weersomstandigheden in het hooggebergte – niet mee kunt sluiten.”
Een ander punt van zorg: de dominantie van enkele rijke teams in de WorldTour wordt steeds groter. De budgetten van INEOS Grenadiers, UAE Emirates, Jumbo-Visma en Bahrain Victorious zijn groter dan de meeste andere WorldTour-teams. Is het invoeren van een budgetplafond en/of salary cap een idee om de competitie evenwichtiger te maken?
“Ten eerste wil ik deze ploegen feliciteren dat ze erin slagen om zo’n mooi budget binnen te halen en zo succesvol te zijn. Het klopt dat we momenteel met de belangenvereniging van de ploegen, de AIGCP, discussiëren om meer evenwicht tussen de verschillende ploegen te krijgen. De relatie met de AIGCP en UCI was de laatste jaren niet altijd goed, maar tegenwoordig voeren we goede constructieve gesprekken om de wielersport te verbeteren.”
“Het groeiende gat in budgetverschillen tussen de verschillende WorldTour-teams is een onderwerp dat op tafel ligt. We zijn nu nog niet zover om op de details in te gaan. Het is meer dat we met de ploegen de pijnpunten op tafel leggen en daarvoor een ‘roadmap’ voor de komende jaren maken om deze problemen in de toekomst gezamenlijk aan te pakken. Dit is zeker een agendapunt, omdat we niet willen dat alle goede renners zich in enkele ploegen bevinden. Er moet een evenwichtig strijdtoneel zijn.”
De promotie-degradatie, die op het einde van dit seizoen voor de WorldTour-ploegen geldt, wordt door sommige teams fel bekritiseerd. Door de invloed van corona hopen zij dit systeem alsnog overboord te krijgen. Kunt u zich hierin vinden?
“Nee, de promotie-degradatie gaan we op het einde van het seizoen zeker doorvoeren. Deze regel hebben we enkele jaren geleden ingevoerd bij de hervorming van het professionele wielrennen. De ploegen wilden een dergelijk systeem niet, terwijl de organisatoren voorstander van een jaarlijkse promotie-degradatie waren. Het compromis dat wij vonden was de zekerheid van een WorldTour-licentie voor drie jaar.”
“Nu hebben we dus een ranking over drie jaar. Het kan nu dus voorkomen dat je een renner door corona een periode kwijt bent. Maar omdat de punten over drie jaar worden opgemaakt heeft dit geen cruciale invloed op de klassering. De eerste achttien ploegen zijn zeker dat ze in de WorldTour blijven. We zien nu dat tussen ploeg 15 en 20 het verschil niet al te groot is. Dat betekent dat een aantal ploegen inderdaad onder druk staat, maar dit wil niet zeggen dat het een slecht systeem is. Een promotie-degradatie-systeem vinden we in vrijwel alle sporten terug. Het heeft zeker ook zijn voordelen voor de competitie.”
Een pluspunt van dit systeem is dat we WorldTour-teams nu ook zien deelnemen in wedstrijden onder de WorldTour zoals 2.1 en 1.1. Zij rijden daar om een korte uitslag te rijden en zo punten te scoren. Dat brengt het niveau van deze wedstijden ook omhoog.
“Dat klopt. Begin april was de Volta Limburg Classic live op de Franse televisie bij L’Equipe TV. Een wedstrijd die je anders niet in Frankrijk kon bekijken. Ik heb een schitterende koers gezien, waar ook toprenners zoals Tom Dumoulin de finale kleurden. Je ziet ook dat WorldTour-ploegen nu goede renners voor deze wedstrijden selecteren omdat ze voor de punten koersen.”
“Al is het onze taak om ervoor te waken dat in deze wedstrijden niet meer punten te verdienen zijn dan in de WorldTour. Al vrees ik dat de puntenwaardering van wedstrijden tot de laatste dagen van mijn leven een punt van discussie zal zijn. Toch kunnen we nu al concluderen dat het systeem werkt. Misschien dat we nog kleine verbeteringen moeten toepassen, maar ik denk dat de huidige ranking een goed beeld weergeeft van de krachtverschillen tussen de ploegen in de afgelopen drie jaar.”
Voor COVID-19 was er een werkgroep ‘how to make cycling popular’, waar alle partijen in de wielersport bij betrokken waren. De belangrijkste conclusie uit twee meetings van die groep was dat de storytelling in de wielersport verbeterd moet worden. Komt hier nog een vervolg op?
“Door de uitbraak van corona lag onze prioriteit bij het opstellen van een nieuwe kalender en een situatie creëren waarin zoveel mogelijk wedstrijden verreden konden worden. Verder waren we nog in gevecht voor de Europese Commissie met Velon, dat een groot aantal ploegen vertegenwoordigt. Onze bedoeling met deze werkgroep was om meer vertrouwen tussen alle partijen in de wielersport te creëren. Ik denk dat in die twee sessies iedereen duidelijke punten op tafel heeft gelegd waardoor het algemene belang zichtbaar werd.”
“Het wielrennen aantrekkelijker maken naar een mondiaal publiek is een punt dat nu in alle onderlinge besprekingen weer wordt opgepakt. In juni wil ik alle partijen weer gezamenlijk om de tafel hebben waarbij we een roadmap presenteren met veranderingen die we in de wielersport stap voor stap moeten proberen door te voeren. De storytelling staat hoog op de agenda. De organisatoren en teams zijn zich ervan bewust dat dit ook voor hen een heel belangrijk punt is. De onderlinge verhoudingen zijn momenteel hersteld en we kunnen ieder onderwerp weer op tafel brengen, zonder dat het al van tevoren is afgeschoten.”
U geeft een paar keer aan dat de verhoudingen tussen de stakeholders in de wielersport verbeterd zijn. In welke mate liggen dan bijvoorbeeld ASO, UCI en Velon nu meer op een lijn?
“Vorig jaar hadden Yann Le Moenner (bestuursvoorzitter ASO, red.), Richard Plugge (voorzitter ploegenbelangenvereniging AIGCP, red.) en ik voor de Tour-start in Bretagne twee informele meetings. Het uitgangspunt is dat we alle drie het beste voor onze sport willen. Dit is dat het wielrennen een van de belangrijkste sporten wereldwijd wordt. Alle drie hebben we hierin gezamenlijke belangen. Als enkele partij gaan we de problemen niet oplossen en gaan we ook geen grote stappen voorwaarts zetten. We hebben ASO, de teams en een bond, de UCI, nodig. Om onderlinge geschillen voor de Europese Commissie of voor andere rechtbanken uit te vechten, dat is niet de manier om de wielersport te laten groeien. Dat kost alleen maar energie en geld. We kunnen beter samenwerken.”
Welke stappen hebben jullie dan al in die samenwerking gezet?
“We hebben een framework ontworpen met aandachtspunten waar we het gezamenlijk over eens zijn. Al deze punten worden stuk voor stuk besproken door de teams binnen de AIGCP en door de organisatoren binnen de AIOCC. We werken nu aan een roadmap om punt voor punt bepaalde veranderingen, waar iedereen in de wielersport de voordelen van ziet, door te voeren.”
“Als we iets veranderen dan moet het voor alle partijen een win-win-situatie opleveren. We moeten niet aan onze eigen belangen denken, maar in het gezamenlijk belang om de populariteit van het wielrennen te vergroten en de totale inkomsten voor iedereen te laten toenemen. Als de cake groter wordt, dan moet ook iedereen een groter stuk van die cake krijgen.”
Wanneer kunnen we dan de eerste stappen in verwachten?
“We voeren nu positieve gesprekken en steeds meer partijen in het wielrennen gaan mee in deze lijn. We pakken alles puntsgewijs aan. De eerste veranderingen hopen we de komende weken/maanden te presenteren. Weet je, vroeger wilden we in een keer altijd heel veel zaken veranderen of hervormen. De eerste wielerwedstrijd werd echter al in 1869 georganiseerd, dus we zitten met rijke en oude tradities in het wielrennen. Dan moet je niet de hele sport in een jaar willen veranderen of bepaalde verhoudingen doorbreken.”
“Als we straks een roadmap hebben en weten waar we naartoe willen, en alles op een open manier om de tafel durven te bespreken, dan kunnen we echt belangrijke stappen zetten. Wat dat betreft ben ik Richard Plugge dankbaar voor het initiatief dat hij hiertoe heeft genomen. Hij heeft ervoor gezorgd dat we op een heel constructieve manier om de tafel zitten. Voor het eerst heb ik nu het gevoel dat we samen de wielersport gaan verbeteren.”
Zoveel eensgezindheid lijkt er toch weer niet tussen de ploegen onderling te zijn. Acht grote ploegen gaan komende Tour de France meewerken aan een Netflix-serie, maar UAE Emirates met de grote favoriet Tadej Pogačar werkt hier niet aan mee.
“Als ik eerlijk ben, dan was het inderdaad voor de serie beter wanneer UAE Emirates hieraan zou meewerken. In het begin was het ook de bedoeling dat zij hieraan zouden meewerken. Het uitgangspunt van Pogačars ploeg is dat ze genoeg publiciteit hebben en dat ze vooral de rust rond het team willen bewaken. Maar, ik weet niet wat de exacte reden is waarom ze uit dit project zijn gestapt. Ik heb dit nog niet met teammanager Mauro Gianetti besproken, maar ik zou het mooi vinden wanneer ze alsnog op deze beslissing terugkomen. Persoonlijk vind ik dit een gemiste kans.”
“UAE Emirates is met INEOS Grenadiers en Jumbo-Visma een van de belangrijkste ploegen in het peloton. Ik vind dat ze een kans laten liggen om de wielersport in de breedte populairder te maken. Kijk hoe de Netflix-serie ‘Drive to Survive’ de Formule 1 wereldwijd een enorme boost heeft gegeven. Deze serie over de Tour de France biedt ook de kans om een nieuw publiek voor het wielrennen te winnen. Als een belangrijk team heb je toch ook een zekere verantwoordelijkheid om je sport te promoten. Voor de fans is het toch veel mooier wanneer ook Pogačar een hoofdrol in deze Netflix-serie heeft. Hij is niet alleen de winnaar van de laatste twee Tour de Frances, maar ook een van de belangrijkste ambassadeurs die onze sport momenteel heeft. Desondanks ben ik overtuigd dat het ook zonder UAE Emirates een mooie serie wordt en dat dit de storytelling wordt waar we als wielersport naar op zoek zijn.”
Voor de Tour de France-start in Nice in 2020 was er een bijeenkomst over de veiligheid van het wielrennen. Er werd daar gesproken over het inhuren van een onafhankelijk veiligheidsbedrijf dat de parcoursen gaat keuren. Hierna lijkt deze discussie te zijn stilgevallen.
“Achter de schermen is er sindsdien echter met de ploegen en organisatoren hard gewerkt om de veiligheid in het wielrennen te vergroten. Er zijn diverse belangrijke stappen gezet, zoals de dranghekken in de finishzones maar ook strengere regels naar renners en organisatoren. Momenteel werken we met de Universiteit van Gent samen aan een groot onderzoek. Wij hebben inmiddels vrijwel alle valpartijen van de afgelopen jaren in beeld gebracht en zo van iedere valpartij de oorzaak achterhaald.”
“Uit dit onderzoek komt echter ook een grote verontrusting naar voren. Je ziet dat er wereldwijd overal meer snelheidsbeperkende maatregels worden genomen. Er ligt een enorme druk op de lokale overheden om de verkeerssnelheid af te remmen. Het aantal rotondes, verkeersdrempels en wegversmallingen neemt ongekend snel toe. Dat betekent dat iedere wielerwedstrijd te maken krijgt met meer en meer obstakels in het parcours.”
Wat houdt dit voor het wielrennen in?
“Wij willen met een koers het liefst in het centrum van een stad of dorp eindigen, maar vrijwel alle centra zijn tegenwoordig 30 kilometer zones geworden. Daar kun je geen peloton meer doorsturen met 70 kilometer per uur.”
“Dit is echt een groot probleem. Anderzijds hoor ik ook steeds meer geluiden dat er meer stress in het peloton is. Ik las onlangs een interview met Alejandro Valverde die na ruim twintig jaar tussen de profs nu het gevoel heeft alsof hij weer in een juniorenpeloton rijdt. Iedereen lijkt wel onder druk te rijden en vecht de hele dag om zijn positie in het peloton.”
“Waar vijf renners breed door een straat gaan, vechten ze met zevenen om die plekken. Valverde gaf aan dat je in het peloton veel beter geconcentreerd moet rijden dan voorheen. Dit is een ontwikkeling die we ook nauwlettend in de gaten houden.”
Een van de hoogtepunten van dit voorjaar is zeker de overwinning van de 22-jarige Eritreeër Biniam Girmay in Gent-Wevelgem.
“Om verschillende redenen was dit een fantastische overwinning. In 2005 waren er slechts zestien nationale federaties in Afrika aangesloten bij de UCI. Dat zijn er tegenwoordig liefst 54. Dat betekent dat alle Afrikaanse landen inmiddels zijn aangesloten bij de UCI. Wielrennen is een booming sport in Afrika. Daarom hebben we het WK op de weg in 2025 ook aan Rwanda toegekend om de sport in het hele contingent een extra boost te geven.”
“Het mooie vind ik dat Girmay niet bij toeval won, maar omdat hij de beste in koers was en het tactisch heel slim aanpakte. Als je dit op 22-jarige leeftijd kan, dan ben je een zeldzaam talent. Het was voor het eerst dat een Afrikaanse renner een eendagswedstrijd op WorldTour niveau wist te winnen.”
Maar wat betekent deze zege voor het Afrikaanse wielrennen?
“We zien dat de populariteit van de wielersport ervoor zorgt dat er in Afrika steeds meer jonge wielrenners zijn. Daarvan komt ieder jaar een aantal naar het WorldCycling Centrum in Aigle. Girmay is daar een voorbeeld van. In 2018 en 2019 was hij leerling aan dit centrum en heeft hij daar in zijn wielercarrière kunnen investeren. De overwinning van Girmay in Gent-Wevelgem is dan ook van grote betekenis voor de hele wielersport.”
“Eerder zagen we al dat Daniel Teklehaimanot enkele dagen de bolletjestrui in de Tour van 2015 droeg en hadden we voor het eerst een Afrikaan aan de start in Parijs-Roubaix. Nu zijn we op het punt beland dat een Afrikaan de sterkste in een wedstrijd is en die ook wint. Dit zal de passie voor de wielersport in Afrika alleen maar vergroten.”
“Voor mij bewijst het dat de weg van de mondialisering die de UCI al een tijd geleden heeft ingezet, nu zijn vruchten begint af te werpen. De komende jaren gaan we meer Afrikaanse wielrenners zien die de finales van belangrijke wedstrijden gaan kleuren. Binnen nu en enkele jaren gaan we ook een Afrikaanse wereldkampioen krijgen. Daar ben ik van overtuigd.”
Wielrennen is tot dusver nog altijd vooral een Europese sport en heeft mondiaal nog enorm veel terrein te winnen. Wereldwijd is de wielersport niet groter dan handbal en judo. De mondialisering blijft een speerpunt?
“Absoluut. Wielrennen is een sterke sport met veel fans langs de weg. Maar in de belangrijkste wereldmarkten met een enorme bevolking hebben wij slechts een klein aandeel. In landen als India, China, Indonesië en de Verenigde Staten is wielrennen een kleine sport. Wij zijn overtuigd dat we moeten blijven investeren om onze sport wereldwijd populairder te maken. Als we op dat gebied stappen kunnen zetten, dan zal dat niet alleen de sportieve strijd maar ook de economie van onze sport ten goede komen.”
Het vrouwenwielrennen heeft het afgelopen decennium enorm veel terrein gewonnen. De groei is echter zo hard gegaan dat de kalender nu in disbalans lijkt te zijn. Te veel grote wedstrijden waar simpelweg niet genoeg toppers voor zijn. Erkennen jullie dit probleem?
“Er is inderdaad een disbalans tussen het aantal rensters cq. teams en de huidige wedstrijdkalender. We moeten erkennen dat het vrouwenpeloton op het hoogste niveau nog niet groot genoeg is. Bij de mannen hebben we op de hoogste twee niveaus zo’n negenhonderd renners, terwijl dat bij de vrouwen nog geen vierhonderd zijn. Je kunt de vrouwen dus niet eenzelfde programma voorschotelen als de mannen. Het enige dat we bij de vrouwen momenteel goed doen, is dat er in hun WorldTour-kalender geen overlappingen zijn. Daar blijven we ook aan vasthouden en dit is iets waar we bij de mannen ook naar toe moeten.”
“Anderzijds zitten we nu ook bijna aan het maximum van het aantal wedstrijddagen dat we nog aan de kalender kunnen toevoegen. De laatste jaren zijn er veel nieuwe, goede wedstrijden bijgekomen zoals dit jaar de Tour de France Femmes. Je ziet nu dat steeds meer organisatoren door de lokale autoriteiten worden gestimuleerd om ook een vrouwenwedstrijd te organiseren. Natuurlijk is dit mooi, maar de vraag is of er wel genoeg rensters zijn voor al die nieuwe koersen.”
Wat betekent dit?
“We zullen straks tegen grote organisatoren ‘nee’ moeten verkopen wanneer ze zich aanmelden voor de WorldTour voor vrouwen. Het is voor ons nu al de uitdaging om genoeg goede rensters te hebben die een groot deel van het seizoen op het hoogste niveau actief kunnen zijn. Daarom willen we mondiaal ook blijven inzetten om ook het vrouwenwielrennen in alle contingenten van de grond te krijgen.”
“Toch ben ik positief. Als ik zie waar we vandaan komen en waar we nu staan, dan heeft het vrouwenwielrennen ongekend mooie stappen gezet. De salarissen van de rensters zijn omhooggegaan, waardoor het gemiddelde loon bij een WorldTour-team al 50.000 euro bedraagt. De rensters op het hoogste niveau kunnen nu leven van hun sport. Ik ben er verder van overtuigd dat de Tour de France Femmes komende zomer het vrouwenwielrennen nog een extra boost zal geven.”
We werden dit voorjaar opgeschrikt dat de Luxemburgse justitie een onderzoek doet naar de financiële huishouding van de Astana-ploeg. Hoe kijken jullie naar deze zaak?
“Toen wij over dit onderzoek hoorden, hebben wij direct alle informatie doorgespeeld naar de licentiecommissie die de WorldTour-teams continu screent. Dit is een onafhankelijke commissie die dit soort zaken onderzoekt en hierover vragen zal stellen. Wat ik tot dusver heb gelezen, richt het onderzoek van de Luxemburgse justitie zich op interne betalingen binnen het team. Of de ploeg de UCI-regels overtreedt, is mij niet duidelijk. Het is nu aan de licentiecommissie om hier een oordeel over te vellen. Hoever ze staan weet ik niet, omdat dit orgaan buiten de UCI valt. Het is echter niet dat wij onze ogen sluiten. Wij hebben om een onderzoek gevraagd en ik ga ervan uit dat zij al de nodige vragen hebben gesteld aan de betrokkenen.”
Er is kritiek op de UCI dat Igor Makarov (management committee), Natalia Tsylinskaya (management board) en Viatcheslav Ekimov (PCP) nog altijd een bestuursfunctie binnen de internationale wielerunie hebben. Waarom sluit de UCI zich niet aan bij de wereldwijde maatregelen tegen Russische en Wit-Russische oligarchen vanwege de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne?
“De UCI volgt hierin het standpunt van het Internationaal Olympisch Comité, IOC. We hebben met alle voorzitters van de internationale sportbonden een gezamenlijke meeting met IOC-voorzitter Thomas Bach gehad. Daar werd de discussie gevoerd welke standpunt – dat binnen de richtlijnen van de olympische beweging past – we als sportbonden gezamenlijk moeten innemen. Voorzitter Bach was hierin duidelijk. De deelname van Russische en Wit-Russische sporters aan competities zou van grote invloed kunnen zijn. Dit zou tot boycotten en stakingen van toernooien kunnen leiden, terwijl de betreffende sporters misschien ook gevaar liepen.”
“Om die reden heeft het IOC de nationale selecties uit die twee landen uit competities te nemen. Dit was geen sanctie, maar een beslissing die genomen is om het speelveld te beschermen. Als UCI hebben wij vervolgens ook de Russische pro-continentale ploeg Gazprom-RusVelo uit competitie genomen. Zij zijn nu naar het internationale sporttribunaal CAS in Lausanne gestapt om deze beslissing aan te vechten. Op korte termijn verwachten we hier een uitspraak van.”
Waarom wel sancties naar Russische teams en wedstrijden, maar niet naar bestuurders?
“Bach heeft benadrukt dat het IOC een politiek neutrale organisatie is. Natuurlijk veroordelen wij de inval van Rusland in Oekraïne. Wij hebben onszelf de vraag gesteld wat we moeten doen richting de nationale federaties van Rusland en Wit-Rusland, en met de bestuursleden uit deze landen in onze commissies. Het IOC was hierin ook duidelijk. De Russische IOC-leden en de olympische federatie worden niet geschorst, omdat we dan een sanctie richting deze landen uitspreken.”
“Juist dan zou het IOC politiek bedrijven en de sportkoepel heeft sinds de oprichting de richtlijn om zich van het politieke speelveld weg te houden. Het handhaven van bestuursleden brengt het ‘play-the-field’ niet in gevaar. Alle sportbonden hebben zich aangesloten bij deze richtlijn die het IOC heeft uitgesproken, zodat we allemaal één boodschap namens de olympische beweging uitspreken. Daardoor hebben Makarov, Tsylinskaya en Ekimov nog altijd hun functie binnen de UCI.”
Is er voor de UCI dan geen ruimte om een eigen boodschap uit te spreken?
“Wij werken op dit moment juist heel nauw samen met de Oekraïense wielerbond. Ik heb nauw contact met hun voorzitter Andrei Grivko en met Sergei Bubka, de voorzitter van het Oekraïense olympische comité. Onze belangrijkste zorg is om alle Oekraïense sporters te helpen. Zo hebben we de directrice van de Oekraïense wielerbond opgevangen en op ons hoofdkantoor in Aigle in dienst genomen, nadat ze was gevlucht uit Kiev. Zij coördineert nu alle hulp richting Oekraïense sporters. Verder hebben we auto’s en bussen gekocht voor Oekraïense sporters zodat zij nu binnen Europa naar wedstrijden kunnen reizen. Ik weet dat er stemmen zijn die ons beleid richting de oorlog in Oekraïne bekritiseren. Wij volgen hierin echter net als alle andere grote sportbonden het IOC.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.